Alles over de LVS Cito-LIB-toetsen

Juf Shelby

Op veel scholen worden jaarlijks Leerlingvolgsysteem (LVS) toetsen afgenomen. Cito is één van de meest gebruikte toetsinstrumenten en werkt met de Cito ‘Leerling in Beeld‘ toetsen (LIB). In dit blog leg ik uit wat begrippen zoals referentieniveaus, functioneringsniveau, vaardigheidsscores en toetsscores betekenen. Zo weet je straks precies waar de leerkracht het over heeft als de toetsscores van jouw kind besproken worden.

Waarom een Leerlingvolgsysteem?

Met de toetsen van het Leerlingvolgsysteem (LVS) volg je de hele basisschooltijd de vorderingen van je kind. Hiermee kan een leerkracht achterstanden signaleren en zien welke leerlingen extra uitleg of ondersteuning nodig hebben. Dit geldt ook voor kinderen die juist een voorsprong hebben en extra uitdaging nodig hebben. Zo kan het onderwijs beter aansluiten bij de behoeften van ieder kind.

Volgens Cito (2025) draait het bij Leerling in Beeld (LIB) om de groei van elk kind. In de rapportages is in één oogopslag te zien of de groei naar verwachting is, of juist boven of onder verwachting. Voor een eerlijker beeld wordt de groei van je kind niet vergeleken met het landelijk gemiddelde, maar met leerlingen van vergelijkbaar niveau.

Voor scholen is het volgen van de resultaten belangrijk om de ontwikkeling per leergebied en per groep te analyseren. De rapportages helpen scholen om gericht te sturen op onderwijskwaliteit.

Welke Cito Leerling in beeld toetsen worden afgenomen?

Scholen zijn sinds 2014-2015 verplicht om de vorderingen van leerlingen jaarlijks te volgen. Dit kan met LIB toetsen van Cito, maar ook met die van andere aanbieders zoals BOOM of IEP. Scholen bepalen zelf welke toetsen ze afnemen. Per leerjaar kan dit verschillen. De meest gebruikte toetsen zijn:

  • Rekenen-Wiskunde (groep 3 t/m 8)
  • Spelling (groep 3 t/m 8)
  • Werkwoordspelling en leestekens: een dictee over de spelling van werkwoorden in de tegenwoordige en verleden tijd voor groep 6, 7 en 8.
  • DMT: dit is een leestoets om in 1 minuut zoveel mogelijk woordjes op tempo te lezen. Er worden drie kaarten met woordrijtjes afgenomen, vandaar de naam drie-minuut-toets. De DMT toets wordt vaak gebruikt als meetinstrument bij vermoedens van dyslexie. Kinderen met leesproblemen hebben namelijk veel moeite met het lezen van losse woorden zonder de context van een zin.
  • AVI: dit is een leestoets met teksten/verhaaltjes die binnen een bepaalde tijd en een maximum aantal fouten gelezen moet worden. Hierna zijn kinderen in te delen op leesniveau, bijvoorbeeld: AVI M3 (midden groep 3). Hierna kun je ook gericht boekjes kiezen op het leesniveau. Of oefenen met het lezen van één AVI niveau hoger.
  • Begrijpend lezen: deze leestoets heeft vragen over de inhoud van diverse soorten teksten (gericht op het begrip van teksten) voor eind groep 3 t/m 8.

Daarnaast kunnen scholen kiezen voor extra toetsen zoals woordenschat, rekenen basisbewerkingen (hoofdrekenen), begrijpend luisteren, Engels en sociaal-emotioneel functioneren.

Afnamemomenten

Er zijn twee of drie toetsmomenten in een schooljaar. De afkortingen geven het moment van toetsafname weer:

  • B = Begin van het schooljaar: oktober (vaak in groep 8 als extra ondersteuning voor het schooladvies)
  • M = Midden van het schooljaar: half januari – half februari.
  • E = Einde van het schooljaar: half mei – half juni

Toetsscores uitgelegd

De toetsscore geeft inzicht in de prestaties van je kind. Een score zoals “35 van de 40 goed” zegt niet zoveel. Daarom wordt de score omgerekend naar een I t/m V-score (voorheen ABCDE-score).

  • I of A-score: hoogste 20% van de leerlingen
  • V of E-score: laagste 20% van de leerlingen

A t/m E en I t/m V

Alle Cito-toetsen zijn landelijk genormeerd. Deze normen zijn bedoeld om de vaardigheid van kinderen te vergelijken met die van andere leerlingen in Nederland in dezelfde jaargroep. Deze score kan op 2 manieren ingedeeld worden.

Als een kind bijvoorbeeld aan het eind van groep 4 op de toets Spelling het vaardigheidsniveau A of I behaalt, dan betekent dit dat deze leerling op dat tijdstip tot de 20 procent hoogst scorende leerlingen behoort.

Vaardigheidsscore (VS)

Een A-I score zegt hoe je kind scoort in vergelijking met het landelijk gemiddelde van leeftijdsgenootjes. Maar het is veel interessanter om te zien hoe je kind ten opzichte van zichzelf gegroeid is. Het aantal goed bij de ene toets is niet zomaar vergelijkbaar met het aantal goed op een andere toets, ook al gaat het om hetzelfde vak. De toetsen verschillen qua inhoud, lengte en moeilijkheidsgraad. Om het aantal goede antwoorden op verschillende toetsen te vergelijken, wordt het aantal goede antwoorden daarom omgezet naar een vaardigheidsscore (VS). Dit getal laat de persoonlijke groei zien. Dit betekent dat de vaardigheidsscore behaald op de toets Spelling M5 vergeleken kan worden met eerder behaalde scores op Spelling E4, Spelling M4 enz. Hierdoor zie je de vorderingen die jouw kind gemaakt heeft in een grafiek, eigenlijk veel mooier dan alleen een getalletje toch?

Persoonlijke groei in een grafiek

Het leerlingrapport van de LIB toetsen is volgens Cito op groei gericht, minder op alleen leerprestaties. Je ziet direct of de groei naar verwachting is, of juist boven of beneden verwachting. De leerkracht krijgt rapportages op diverse niveaus:

  • Leerlingniveau: van ieder kind individueel (deze rapportage krijg je als ouder ook te zien)
  • Groepsniveau: alle scores van de hele groep bij elkaar (geeft de leerkracht inzicht wat er in de groep aan leerkansen liggen)
  • Schoolniveau: geeft de IB-er/KC-er directie en bestuur inzicht in wat er aan onderwijskwaliteit schoolbreed verbetert kan worden.

Functioneringsniveau (FN)

Het functioneringsniveau geeft aan met welk gemiddelde leerjaar de vaardigheidsscore van je kind te vergelijken is. Een FN M4 betekent dat het kind functioneert op midden groep 4-niveau.

Referentieniveaus (groep 6-7-8)

Referentieniveaus geven aan welk niveau een leerling heeft behaald op de kernvakken zoals taal en rekenen. Scholen gebruiken deze referentieniveaus om te bepalen of een leerling op koers ligt voor het voortgezet onderwijs en om gerichte ondersteuning te bieden indien nodig. In het basisonderwijs zijn de belangrijkste niveaus:

  • 1F: Het fundamentele niveau dat vrijwel alle leerlingen minimaal moeten beheersen aan het einde van de basisschool. Dit niveau bereidt leerlingen voor op uitstroom naar vmbo-basis/kader.
  • 1S: Een hoger niveau dat vaak als streefniveau wordt gezien en waar een leerling naartoe kan werken.
  • 1S/2F: Verhoogde streefniveaus voor leerlingen in taal of rekenen. Dit niveau bereidt leerlingen voor op vmbo-tl, havo en vwo.

Het referentieniveau wordt vanaf eind groep 6 weergegeven bij de Cito Leerling in Beeld toetsen. Dit helpt scholen om in kaart te brengen of een leerling zich ontwikkelt richting het fundamentele niveau (1F) of een hoger streefniveau (2F of 1S/2S).

Belangrijk om te weten is dat er vanaf groep 3 al wordt begonnen met het werken aan de doelen om uiteindelijk het 1F-niveau te behalen. Deze doelen bereiden leerlingen stap voor stap voor op het behalen van de 1F-doelen. In de praktijk behalen bijna alle leerlingen dit niveau voor het verlaten van de basisschool. Daarom wordt er in het basisonderwijs ook gewerkt aan hogere referentieniveaus. Voor taal is dat niveau 2F en voor rekenen niveau 1S. Dit worden ook wel streefdoelen genoemd, omdat ze voor alle leerlingen nagestreefd worden, maar niet door iedereen worden behaald aan het einde van het basisonderwijs.

Didactische leeftijd (DL) en didactische leeftijdsequivalent (DLE)

  • DL = Didactische Leeftijd. Dit is het aantal maanden dat je kind onderwijs heeft gevolgd vanaf groep 3. Elk schooljaar telt als 10 maanden. Een kind aan het einde van groep 4 heeft dus een DL van 20.
  • DLE = Didactische Leeftijd Equivalent. Het daadwerkelijke niveau van je kind. Een DLE van 15 betekent 5 maanden achterstand, een DLE van 24 betekent een voorsprong. De LIB-toetsen tonen deze gegevens niet meer in ouderrapportages.

Slechte Cito-score, wat nu?

Een toets is geen afrekeninstrument. Maak je dus niet te veel zorgen over een lagere score. Het belangrijkste is dat je kind zich blijft ontwikkelen. Leg er dus niet al te veel prestatiedruk op. Een toets laat de verbeterpunten van je kind zien, maar ook wat juist zijn of haar sterke kanten zijn. Zodat je kind extra ondersteund of extra uitgedaagd kan worden. Het resultaat van een toets is dan ook echt niet allesbepalend. De juf of meester ziet veel meer van je kind in de dagelijkse omgang en baseert zijn oordeel niet alleen op toetsscores. Geen stress dus van een lage score!

Oefenen voor de Cito-toets, do or don’t?

Oefenen voor de toets is in principe niet nodig, omdat de toets bedoeld is om objectief te meten wat je kind kan. Wel kan het helpen om vertrouwd te raken met de vraagstelling, omdat LVS-toetsen anders geformuleerd zijn dan methodetoetsen. In de les of thuis oefenen met de belangrijkste lesstof van dat leerjaar, kan ook zinvol zijn. Wil je weten wat er per leerjaar getoetst wordt? Lees dan mijn blogs over wat er per groep getoetst wordt.

Oefenen met de vraagstelling

Wat ook helpend kan zijn is het kennismaken met de vraagstelling in Cito-toetsen door bijvoorbeeld te oefenen met de Cito-voorbereidingen van Squla. Toetsen maken namelijk vaak gebruik van meerkeuze vragen, wat kinderen bij het dagelijks rekenen niet zo gewend zijn. Het is dan goed om voor te bereiden hoe je omgaat met dat soort vragen.

Heeft je kind moeite met de vraagstelling van de LVS-toetsen? Dat is niet zo gek. Methodetoetsen sluiten vaak aan op de stof waarmee je kind in de weken daarvoor geoefend heeft. LVS-toetsen gaan over leerstof van een langere periode en dat kan best verwarrend zijn. Op Squla oefent je kind met de lessstof van het desbetreffende schooljaar zodat hij of zij niet verrast wordt op het toetsmoment.

Speciale aanpassingen

Ouders vragen regelmatig of er aanpassingen mogelijk zijn voor kinderen met bijvoorbeeld dyslexie, TOS of een visuele of auditieve beperking. De school bepaalt zelf welke versie van de toets wordt ingezet. Belangrijk om te weten: de ondersteuning verschilt tussen de papieren en digitale versie. In de digitale toets is er bijvoorbeeld audio-ondersteuning, ook bij leesteksten. Daarnaast zijn de volgende aangepaste versies beschikbaar:

  • zwart-witversie (ook met audio te gebruiken, alleen op papier)
  • vergrote zwart-witversie (ook met audio te gebruiken, alleen op papier)
  • verklankte versie (zowel papier als digitaal)

Wil je weten welke aanpassing het beste bij jouw kind past? Bespreek dit met de school.

Geen stress!

Toetsen zijn een hulpmiddel om de ontwikkeling van je kind te volgen en geen allesbepalende factor. Focus vooral op de groei en inzet van je kind, in plaats van alleen op het resultaat. Succes deze toetsperiode! Toetsen zijn dus bedoeld om de ontwikkeling van je kind in beeld te brengen en zijn echt niet allesbepalend. Het laat de groei van je kind zien, maar blijft ook een momentopname. Leg er dus niet te veel druk op. Focus vooral op het proces (de inzet van je kind) in plaats van op het resultaat. Heel veel succes deze toetsperiode!

Deze blog is geschreven door Shelby Vos-van Andel – Juf Shelby | Bachelor of Education PABO | Master SEN (MSEN) intern begeleider en gedragsspecialist in het basisonderwijs.

Geraadpleegde bronnen:
Cito leerlingprofiel

Je kind voor het eerst naar school: Wat moet je weten?

Juf Shelby

Voor je gevoel was je zoon of dochter gisteren nog een baby, en ineens is daar die eerste schooldag! In deze blog neem ik je mee in mijn ervaring als mama én als kleuterjuf. Wat kun je verwachten van die eerste schooldag? Wat moet je kind al kunnen voordat het naar school gaat? Wat geef je mee in de schooltas? En hoe kun je het gesprek over de schooldag op gang brengen?

De periode tot de eerste schooldag of wen-dag

Een aantal weken voor de eerste schooldag maakten we thuis een aftelkalender. Mijn dochter werd blij van ieder kruisje dat dichter bij de grote dag kwam, maar ik vond dat de tijd véél te snel ging. Ik genoot extra van de ochtenden waarbij we niet op de klok hoefden te kijken en ze nog lekker thuis bij mij was… maar uiteindelijk brak de grote dag aan.

Om haar goed voor te bereiden, deden we de volgende dingen:

  • Zelf een broodtrommel en beker laten uitkiezen.
  • MIJN TIP: De bekers met een gewone draaidop van Mepal zijn fijn, lekken niet snel en zijn eenvoudig voor je kleuter om zelf open te maken. De Mepal-bekers met een pop-up drinktuit zijn ook handig, maar gaan bij ons thuis snel kapot. Zorg dat je meerdere setjes hebt, want je hebt elke dag een schone nodig!
  • Boeken lezen over de eerste schooldag: Aanrader: Hoi, naar school! van Vivian den Hollander – een realistisch boek over hoe het er in de meeste kleuterklassen aan toegaat.
  • Samen de website van de school bekijken: Bekijk foto’s van de leerkrachten en het klaslokaal, zodat je kind alvast een beeld krijgt van de school.
  • Langs de school fietsen en een kijkje nemen: Even zwaaien naar de juf en het toekomstige klaslokaal bekijken kan de eerste schooldag minder spannend maken.
  • Een aftelkalender maken: Door elke dag een kruisje te zetten, krijgt je kind grip op het moment waarop het écht zover is.
  • Samen gymschoenen en een leuke tas kopen: MIJN TIP: De ZEBRA-schooltassen zijn degelijk, stevig en eenvoudig open te ritsen. Misschien wat prijzig, maar absoluut de investering waard!

De eerste schooldag

De avond voor de grote dag loop ik nog even haar slaapkamer in. De tas is gepakt, haar lievelingsjurkje ligt klaar… een brok in mijn keel, wat is ze ineens groot! Ik moet haar loslaten en ga haar aanwezigheid thuis ook echt missen. Als juf heb ik talloze ouders met hun kind verwelkomd in mijn kleuterklas en dacht ik altijd dat de eerste schooldag ‘leuk’ was. Maar als mama vind ik het stiekem helemaal niet zo leuk. Ik weet dat mijn dochter veel gaat leren en zich gaat ontwikkelen, maar mijn moederhart moet dat kleine meisje nu toch loslaten. En dat maakt me, onverwacht, best emotioneel.

De volgende ochtend maken we samen fruit en broodjes klaar. Ze mag haar tas dragen en vol trots lopen we naar school. In de klas maakt een ander meisje meteen een praatje met haar en mijn dochter lijkt op haar gemak. Met een gerust hart laat ik haar achter. En geloof me… na die eerste dag is het loslaten de tweede dag al een stukje makkelijker😉.

Moeite met afscheid nemen?

Heeft je kind moeite met afscheid nemen en klampt het zich als een kleine koalabeer aan je vast? (I’ve been there… met mijn zoontje. En ik heb ook genoeg kleuters in mijn klas gehad die dit hadden!)

  • MIJN TIP: Houd het afscheid kort en bondig. Hoe langer het duurt, hoe lastiger het voor je kind wordt. Blijf niet door het raam kijken. Jij bent namelijk de trigger voor het verdriet van je kind.
  • Bedenk vooraf een duidelijke afsluiting, bijvoorbeeld: “Ik geef je nog één knuffel en dan geef ik je aan de juf.” Doe dat dan ook! Loop niet nog twee of drie keer terug.
  • Heb vertrouwen en zeg dat ook tegen je kind: “Je gaat het goed doen en ik kom je straks weer ophalen!
  • Lees een verhaal over afscheid nemen. Het boek ‘Anna mist mama’ (Kathleen Amant) hielp hier thuis enorm om ‘het elkaar missen’ bespreekbaar te maken.
  • Kinderen worden meestal snel rustig zodra de les begint. Vertrouw op de juf of meester: ze weten hoe ze hiermee om moeten gaan!

Hoe was het op school? “Weet ik niet…”

Sommige kinderen zitten na hun eerste schooldag vol verhalen, maar veel kinderen antwoorden simpelweg met: “Weet ik niet…” of “Goed.”

  • Start rustig: In plaats van direct een vragenvuur, kun je beter zeggen: “Wat fijn om je weer te zien!
  • Kies een ontspannen moment: Tijdens een spelletje of in bad praten kinderen vaak makkelijker dan direct aan tafel.
  • Bedtijd is voor veel kinderen een goed moment: Veel kinderen vertellen pas op bed over hun dag, ze hebben dan eerst de tijd gehad om de dingen te verwerken.
  • Maak het visueel: Na de eerste schooldag heb ik mijn dochter het boek ‘Slaapklets‘ gegeven. Een boek wat op speelse wijze met behulp van smileys de dag op school nabespreekt met iedere dag een leuke oefening om de dag rustig af te sluiten met een spelletje of ontspanningsoefening.

Wat moet je kind kunnen voordat hij naar school gaat?

Je kind gaat naar school om daar te gaan leren, dus er is geen checklist waaraan het ‘moet’ voldoen. Maar sommige basisvaardigheden zijn handig om alvast te oefenen:

  • Zelf de jas aan- en uittrekken (de rits helemaal dichtdoen mag nog een leerpuntje zijn).
  • Zelf schoenen aan- en uittrekken en de tas op de rug doen.
  • Zelf kleding aan- en uittrekken voor de gymles (de juf helpt uiteraard als dat nodig is).
  • Zelf naar het toilet gaan en zichzelf afvegen (billen afvegen moet je kind ook zelf kunnen!).
  • Meehelpen met het maken van fruit en brood en leren hoe de drinkbeker open/dicht moet (Vooral het dicht maken van de beker is handig om aan te leren: om lekkende bekers met restjes drinken na een schooldag te voorkomen 😉)

Wat geef je je kind mee naar school?

MIJN TIP: Kies een wat grotere rugzak (bijvoorbeeld de ZEBRA maat M), zodat er voldoende ruimte is om gemaakte knutselwerkjes in te doen en je kind niet met zijn armen vol met spullen dagelijks naar buiten loopt.

  • Naam en telefoonnummer van papa en/of mama (ook handig als je kind ergens gaat spelen!).
  • Extra kleding als je kind nog wel eens een ongelukje heeft.
  • Bekers en bakjes – allemaal voorzien van een naamsticker!
  • Gymschoenen – ook voorzien van naam!

Wat doe je in de broodtrommel?

Op school krijgen de hersenen van je kind veel prikkels en drukte te verwerken. Voeding die de hersenen de juiste brandstof geeft is naar mijn idee dus belangrijk! Zelf ben ik daarom voorstander van bewust gezonde voeding (en ja mijn kids mogen thuis gerust een snoepje of suikerproducten hoor! Maar standaard iets om te snoepen naar school meegeven doe ik liever niet). Ik vind voeding die verzadigd en gezond is een meerwaarde. Ik kies bijvoorbeeld voor:

  • 2 volkoren boterhammen met iets eiwitrijks, zoals kipfilet, 100% pindakaas of kaas.
  • Gezonde snack zoals een gekookt eitje, stukjes avocado, paprika, tomaat of komkommer.
  • MIJN TIP: Gebruik plastic ijsblokjes in de broodtrommel om eten gekoeld te houden op warme dagen!
  • 2 drinkbekers bij een continurooster: Eén voor het fruitmoment en één voor de lunch. Hierdoor is het voor je kind makkelijk te doseren en te verdelen hoeveel hij bij ieder eetmoment moet drinken.
  • Op de website van het Voedingscentrum vind je nog meer inspiratie voor gezonde schoollunches.

Doe de bekers ook niet té vol. Dit geldt voor de broodjes; kies dezelfde hoeveelheden als je kind thuis eet en houd er rekening mee dat je kind vaak (helaas) kort de tijd heeft om zijn lunch op te eten (en veel afleiding heeft tijdens het lunchen om wat langzaam te eten). Het is dan fijn dat het je kind wel lukt om de trommel op tijd leeg te krijgen.

Verwerking van het naar school gaan

In de eerste maanden dat mijn dochter naar school ging merkte ik wel dat het een intense periode was voor haar. Soms had ze ineens toch behoefte aan een middagslaapje. Of wilde ze gewoon even rustig op de bank liggen. Bewust planden we niet te veel activiteiten in de weekenden. Persoonlijk zou ik dus niet gelijktijdig met de eerste school periode andere nieuwe dingen oppakken zoals starten met zwemles of een nieuwe hobby. Daarnaast merkte ik dat wandelend of met de fiets naar school gaan een mooie manier was om de indrukken van de schooldag langzaam los te laten.

Tot slot:

De eerste schooldag is een mijlpaal, zowel voor je kind als voor jou. Het voelt misschien als een grote stap, maar bedenk dat je kind hiermee een prachtige nieuwe fase ingaat. Nieuwe vriendjes, spelenderwijs leren en stap voor stap zelfstandiger worden, het hoort er allemaal bij.

Gun je kind (en jezelf) de tijd om te wennen. Geniet nog even lekker van de relaxte ochtenden voordat je straks dagelijks om 08:25 aan het hek moet staan.
Voor je het weet, rent je kleuter enthousiast de school in zonder om te kijken. En terwijl jij nog even blijft staan, beseffend hoe snel de tijd gaat, weet je: het komt helemaal goed 🙂

Deze blog is geschreven door Shelby Vos-van Andel – Juf Shelby | Bachelor of Education PABO | Master SEN (MSEN) intern begeleider en gedragsspecialist in het basisonderwijs.

Zelfstandigheid bij kleuters, de belangrijkste vaardigheid?

Juf Shelby

In deze blog deel ik mijn ervaring en visie als juf, gedragsspecialist en mama van twee op zelfstandigheid bij jonge kinderen. Waarom is dit zo belangrijk, wellicht zelfs één van de belangrijkste vaardigheden die je je kind mee kunt geven voor zijn verdere leven? In dit blog leg ik je uit waarom ik dagelijks mijn kinderen stimuleer zelfstandig de dingen te doen en geef ik je een aantal praktische tips om de zelfstandigheid van je peuter en kleuter te vergroten.

Zelf doen! Waarom is dit zo belangrijk?

In de peuterfase heb je vast gemerkt dat je kind ineens alles zelf wilde doen. Als jij zijn jas aantrok, moest die meteen weer uit, zodat je kind het opnieuw en nu ZELF kon proberen. Dit kan soms frustrerend zijn, vooral als je haast hebt en het ‘even snel’ wilde doen. Toch is deze fase een belangrijke stap in de ontwikkeling naar zelfstandigheid. Zoals psychologen Deci en Ryan, bekend van de Zelfdeterminatietheorie, stellen:

“Wanneer mensen zich autonoom voelen en het gevoel hebben dat ze bekwaam zijn, leidt dit tot grotere intrinsieke motivatie en psychologisch welzijn.”

(Deci & Ryan, 2000)

Zelfstandige kinderen durven uitdagingen aan te gaan, leren omgaan met tegenslagen en voelen zich competenter. Ook op latere leeftijd heeft je kind hier voordelen van: ze nemen meer verantwoordelijkheid, kunnen beter beslissingen nemen en passen zich makkelijker aan in verschillende situaties.

Relatie, competentie en autonomie

Relatie, competentie en autonomie zijn drie fundamentele behoeften die centraal staan in de ontwikkeling en motivatie van kinderen. Luc Stevens, hoogleraar orthopedagogiek, benadrukt het belang van deze psychologische basisbehoeften. Hij stelt dat wanneer aan deze behoeften wordt voldaan, kinderen zich goed voelen, gemotiveerd zijn en zin hebben om te leren.

“Als in voldoende mate is voldaan aan de behoefte aan relatie (‘anderen waarderen mij en willen met mij omgaan’), aan de behoefte aan autonomie (‘ik kan het zelf, hoewel niet altijd alleen’) en aan de behoefte aan competentie (‘ik geloof en heb plezier in mijn eigen kunnen’), is er welbevinden, motivatie, inzet en zin in leren.”

(Luc Stevens, NIVOZ)

  • Relatie verwijst naar het gevoel van verbondenheid en acceptatie binnen de groep.
  • Competentie betreft het vertrouwen in eigen kunnen en het effectief omgaan met leeractiviteiten.
  • Autonomie betekent dat kinderen de ruimte krijgen om eigen keuzes te maken en hun leerproces te sturen.

Wanneer aan deze drie behoeften wordt voldaan, ervaren kinderen meer motivatie en welzijn. Als juf in groep 1/2 merkte ik een enorm verschil bij kinderen die al veel verantwoordelijkheid en zelfstandigheid hadden meegekregen vanuit thuis. Ze waren zelfverzekerder, trots op hun eigen kunnen en wilden ook graag andere kinderen helpen.

Zelfstandigheid

Zelfstandigheid bij kleuters is belangrijk voor hun ontwikkeling. Kinderen ontwikkelen hierdoor zelfvertrouwen, probleemoplossend vermogen en doorzettingsvermogen. Wanneer kinderen tussen de 3 en 6 jaar zelf dingen mogen proberen, leren ze niet alleen praktische vaardigheden, maar ontwikkelen ze ook een gevoel van trots op hun eigen kunnen.

Om zelfstandigheid te bevorderen, kun je kleuters betrekken bij dagelijkse routines, zoals zelf hun jas aantrekken, speelgoed opruimen of helpen met tafel dekken. Geef ze keuzemogelijkheden, bijvoorbeeld: “Wil je eerst je schoenen aandoen of je jas?” Dit versterkt hun gevoel van controle. Daarnaast is het belangrijk om geduld te hebben en niet te snel in te grijpen: fouten maken hoort bij het leerproces! Beloon de inspanning in plaats van alleen het eindresultaat, zodat je kind plezier krijgt in het zelfstandig ontdekken. ‘Je hebt goed zelf geprobeerd om je jas aan te trekken, ik help je bij het laatste stukje.’

Wat kan je je kind dan al zelfstandig laten doen?

Zelfstandigheid ontwikkelen kost op het begin extra tijd en oefening (én heel veel geduld van jou als ouder 😉 ), maar uiteindelijk wordt het zowel voor je kind als voor jou makkelijker. Hier zijn wat ideeën die je kunt inzetten om de zelfstandigheid te stimuleren.

Voorbereiding op de basisschool (2,5-3,5 jaar)

Zelfredzaamheid in de dagelijkse routine

  • Zelf handen wassen – Met een krukje kunnen ze zelf bij de kraan.
  • Eten met bestek – Geef peutervriendelijk bestek en laat ze zelf proberen.
  • Beker vasthouden en drinken – Oefenen met een gewone beker.
  • Schoenen aan en uit proberen te doen – Eerst schoenen met klittenband of instappers maken het makkelijker.
  • Zelf een doekje pakken en opruimen als ze iets geknoeid hebben – Zo leren ze verantwoordelijkheid.
  • Zindelijk worden: zelf billen afvegen – Laat je kind eerst zelf afvegen en veeg eventueel nog na. Maar voor je kind naar school gaat moeten ze dit echt zelf kunnen!
  • Jas aandoen – Jas op de grond leggen en over het hoofd zwaaien werkt goed!

Zelfstandig spelen en opruimen

  • Speelgoed opruimen – Geef een vaste plek voor spullen (TIP: stickers met plaatjes/pictogrammen op de speelgoedbakken om het makkelijker te maken)
  • Bladeren oprapen in de tuin – Kleine taakjes helpen bij verantwoordelijkheid.
  • Zet vooraf 2 keuzes klaar in speelgoed – Zorgt voor nieuwe ideeën om mee te spelen en geeft keuze mogelijkheid.

Ons zelfgemaakte kleuter-bureau van IKEA kastjes en een boomstamblad voor mijn dochter (4 jaar) met pictogrammen om alles zelf op te leren ruimen.

Helpen in het huishouden

  • Eten in een bakje doen – Bijvoorbeeld fruit in hun eigen schaaltje scheppen.
  • Met een stofdoek afstoffen of stofzuigen – Een eenvoudige taak waarmee ze kunnen helpen.
  • Was in de wasmand doen – Leuk om samen te doen!
  • Planten water geven met een kleine gieter – Dit stimuleert zowel de motoriek als het verantwoordelijkheidsgevoel.

Wat kan een kleuter zelfstandig doen? (4-6 jaar)

Zelfredzaamheid

  • Zelf eten bestellen in een restaurant – stimuleert beleefdheid en ergens om durven vragen.
  • Veters strikken – koop bewust schoenen met veters, dan is er ook een reden om het te leren.
  • Zelf iets doorgeven aan de juf – bijvoorbeeld wanneer je kind eerder opgehaald wordt. Je kunt altijd nog een aanvullend berichtje naar de juf sturen.
  • Gordel zelf los en vast maken in de auto – met een extra check.
  • Zelf aankleden en schoenen aandoen – Geef je kind de tijd om zelf zijn kleding aan te trekken.
  • Zelf tanden poetsen (met een beetje controle na afloop) – Goed oefenen met een vaste routine.
  • Zelf hun tas inpakken voor school of uitjes – Laat je kind nadenken over wat hij nodig heeft.
  • Zelf de rits dichtmaken en handschoenen aandoen – Aan het begin van de winter is het een investering in je geduld, maar het is zo fijn als je kind dit zelf kan! Als tussenstap kun je ook eerst zelf de onderkant van de rits vast maken en je kind zelf de rits omhoog laten trekken. Juist die kleine toevoegingen in zelfstandigheid maken het verschil!

Zelfstandig spelen en opruimen

  • Ook bij speelafspraakjes of bezoekjes samen opruimen – door samen op te ruimen als jullie ergens op visite zijn geweest stimuleer je om dit als normaal te vinden.
  • Zelf iets laten ‘regelen’ – In veel (kinder)restaurants krijgen kinderen soms muntjes om een speelgoedje uit te kiezen: laat je kind dit volledig zelfstandig ‘regelen’.

Helpen in het huishouden

  • Tafel dekken en afruimen – Stimuleert verantwoordelijkheid.
  • Zelf drinken inschenken (met een kleine kan) – Oefening baart kunst!
  • Zelf brood smeren – Begin met met zachte smeerproducten zoals jam of smeerkaas. Stimuleert ook de motoriek!

Tot slot: Kijk mama, ik kan het zelf!

Zelfstandigheid is naar mijn mening één van de belangrijkste dingen die jouw kind kan helpen groeien in zelfvertrouwen en verantwoordelijkheid. Het helpt om je kind te zien als een actieve deelnemer in zijn eigen leven en leerproces, waarbij hij steeds meer loskomt van jou. Je kind is iemand die die zijn eigen ontwikkeling doormaakt. En dat is iets wat je als ouder steeds minder van hem moet overnemen. Zelf vind ik ‘loslaten’ als ouder één van de grootste uitdagingen in het ouderschap, want vanaf de geboorte ben je sterk verbonden met je kind. Toch weet ik dat juist door los te laten, ik mijn kinderen meer help dan wanneer ik ‘letterlijk’ met alles help. Waardoor ik mijn kinderen uiteindelijk juist verder help in het leven!

Het aanmoedigen van zelfstandigheid in kleine dagelijkse taken zorgt voor een soepele overgang naar de basisschool en bereidt je kind voor op de toekomst, waarin hij ook als volwassene zelf keuzes durft te maken. Gun je kind de tijd en ruimte om te oefenen en geniet van de momenten waarop hij of zij trots roept: “Kijk mama, ik kan het zelf!!!”

Deze blog is geschreven door Shelby Vos-van Andel – Juf Shelby | Bachelor of Education PABO | Master SEN (MSEN) intern begeleider en gedragsspecialist in het basisonderwijs.

Bronnen: Deci & Ryan, 2000, Self-Determination Theory and the Facilitation of Intrinsic Motivation, Social Development, and Well-Being)
Stevens, L, https://nivoz.nl/nl/luc-stevens-zorg-ervoor-dat-een-kind-zichzelf-als-actor-gaat-zien?


Cito-LIB-toets groep 5 2025: wat moet ik weten?

Juf Shelby

Groep 5 is een belangrijk jaar waarin kinderen verder bouwen op de basis van rekenen en lezen. Hun ontwikkeling wordt nauwkeurig gevolgd met behulp van toetsen uit het Leerlingvolgsysteem (LVS). Veel scholen nemen in groep 5 de Leerling in Beeld (LIB)-toets af, de vernieuwde versie van de voormalige Cito-toets. Deze toets brengt de voortgang in kaart op vakgebieden zoals rekenen, taalverzorging en begrijpend lezen. In dit blog leg ik uit welke onderdelen worden getoetst en wat voor soort opgaven je kind kan verwachten.

Ook interessant:
Wat wordt er getoetst bij de LVS-toetsen in groep 3?
Wat wordt er getoetst bij de LVS-toetsen in groep 4?
Wat wordt er getoetst bij de LVS-toetsen in groep 6?
Wat wordt er getoetst bij de LVS-toetsen in groep 7?

Wanneer worden er toetsen afgenomen in groep 5?

Elke basisschool is verplicht om te werken met goedgekeurd leerlingvolgsysteem voor taal en rekenen. Er zijn meerdere aanbieders van Leerlingvolgsystemen (LVS), bekende leerlingvolgtoetsen van het Boom LVS, IEP en het Cito LVS voldoen aan alle wettelijke verplichtingen. Net als in groep 3 en groep 4 wordt er in groep 5 twee keer per jaar getoetst.

  • Halverwege het schooljaar in januari/februari: de M5 toetsen
    (M staat voor Midden)
  • Aan het einde van het schooljaar in mei/juni: de E5 toetsen
    (E staat voor Eind)

Wat zijn de ‘Leerling in beeld’ (LIB) toetsen in groep 5

De Leerling in Beeld (LIB)-toetsen zijn de vernieuwde versie van de bekende Cito-toetsen. Deze toetsen helpen scholen om de voortgang van je kind over meerdere jaren te volgen.

‘Het doel van LVS-toetsen is dan ook niet om een zo’n hoog mogelijke score te halen maar om de ontwikkeling van het kind te meten.’ (Cito)

De LIB-toetsen zijn bedoeld om te meten wat je kind al kan en waar nog ontwikkeling mogelijk is. Daarom bevat de toets ook bewust opgaven die nog niet helemaal binnen de verwachte kennis van je kind vallen (met zelfs opgaven over lesstof die ze nog niet gehad hebben). De uitslag wordt weergegeven in een grafiek die de de groei van je kind laat zien, niet alleen op het moment van toetsing, maar ook over de afgelopen jaren. Rekenen, taalverzorging en lezen vormen het basispakket van de LIB-toetsen dat de meeste scholen gebruiken. Sommige scholen kiezen voor een uitgebreider pakket met extra onderdelen zoals Engelswoordenschatbegrijpend luisterensociaal-emotioneel functioneren en executieve functies.

Onderdelen van de Cito-toets (LIB)

De Leerling in Beeld (LIB)-toets in groep 5 is opgebouwd uit verschillende onderdelen die inzicht geven in de vaardigheden en ontwikkeling van je kind. Hieronder vind je een overzicht van de belangrijkste vakken en wat ze meten:

1. Rekenen

Dit onderdeel test zowel formele sommen (bijvoorbeeld 17 + 23) als praktische verhaaltjessommen. Het richt zich op:

  • Rekenvaardigheden: optellen, aftrekken, vermenigvuldigen en delen.
  • Verhoudingen: inzicht in verhoudingen.
  • Meetkunde: werken met figuren, lengtes meten en afstanden schatten.
  • Inzicht en probleemoplossend vermogen: toepassen van wiskundige kennis in praktische situaties.

2. Taalverzorging

Dit onderdeel test:

  • Spelling: spelling van woorden volgens de spellingsregels.

3. Begrijpend Lezen

Begrijpend lezen is een essentieel onderdeel dat je kind helpt teksten te begrijpen en juiste conclusies te trekken. Er komen verschillende soorten vragen voorbij, zoals tekst-opgaven en evaluatie-opgaven, met afwisselende teksten. Vaardigheden die hierbij getest worden zijn:

  • Tekstbegrip: de hoofdgedachte van een tekst achterhalen.
  • Conclusies trekken: verbanden leggen en logische conclusies trekken.
  • Informatie verwerken: tabellen, grafieken en schema’s lezen.
  • Zoeken en interpreteren: snel de juiste informatie vinden in naslagwerken of op internet.
  • Samenvatten: de kern van een tekst goed kunnen verwoorden.

4. Technisch lezen: AVI en DMT

Lezen vormt de basis voor alle vakken. Ook in groep 5 worden toetsen afgenomen om het leestempo en het leesniveau te bepalen. De resultaten van deze toetsen vormen ook een belangrijke indicatie voor mogelijke leesproblemen of dyslexie. Lees hier meer over de signalering in mijn blog over het signaleren van dyslexie op de basisschool.

Technisch lezen wordt gemeten met twee specifieke testen:

  • AVI: deze toets is een individuele afname, waarbij je kind de tekst op een leeskaart hardop voorleest. De leerkracht of begeleider noteert het tempo en eventuele leesfouten. Na de afname volgt een AVI-leesniveau. Dit geeft aan welke boeken het best passen bij het leesniveau van je kind.
  • DMT: tijdens de Drie-Minuten-Toets (DMT) leest je kind binnen één minuut zoveel mogelijk losse woorden op 3 leeskaarten met oplopende moeilijkheidsgraad. Het aantal goed gelezen woorden in een minuut wordt genoteerd.
 

Wat wordt er bij begrijpend lezen in groep 5 getoetst?

 

Tekstsoorten

In de toetsen begrijpend lezen komen verschillende tekstsoorten en genres aan bod. Met behulp van verschillende typen opgaven worden vaardigheden getoetst die nodig zijn om tot een goed begrip van tekst te komen.

Goede lezers maken gebruik van leesstrategieën, zoals het samenvatten van informatie in de tekst en de inzet van voorkennis over een onderwerp. Deze leesstrategieën zijn in de lessen begrijpend lezen vaak veelvuldig aan bod gekomen. De teksten in de toetsen voor groep 5 zijn voor het merendeel verhalende en informatieve teksten. De opgaven zijn allemaal meerkeuze opgaven. Hierdoor wordt het nakijken van de toetsen en het bepalen van de scores zo objectief mogelijk gehouden.

Opgaventypen

Er zijn verschillende soorten opgaven waarbij de nadruk ligt op het begrijpen en interpreteren van de tekst:

  • Vragen over de teksten waarbij een vraag gesteld wordt n.a.v. een tekst of deel van een tekst.
  • Openplaatsopgaven waarbij teksten worden aangeboden waaruit zinnen of delen van zinnen zijn weggelaten. De kinderen kiezen vervolgens het alternatief dat het best in de tekst past. Belangrijk is daarbij om zowel vóór als na de invulplaats te lezen.
  • Voorspelopgaven waarbij alleen de titel, een (begin)gedeelte van de tekst en soms een afbeelding wordt weergegeven. De rest van de tekst ontbreekt. Kinderen moeten op basis van de gegeven informatie een vraag beantwoorden waarbij ze een voorspelling moeten doen over de inhoud van de tekst.

Spellingtoetsen groep 5

De spellingtoetsen zijn in de vorm van een dictee. De leerkracht leest een zin voor, dan leest de leerkracht uit die zin één woord opnieuw voor: dat is het woord wat de kinderen noteren op het antwoordblad. Bij een digitale afname leest de computer voor. 

Spellingcategorieën in groep 5

De moeilijkheid van woorden t.o.v. de spellingtoets van groep 4 is toegenomen. De woorden in de toetsen van groep 3 en 4 hadden hooguit twee lettergrepen, terwijl de woorden in groep 5 bijna allemaal twee of meer lettergrepen hebben.

In de eerste helft van groep 5 wordt bij de meeste spellingsmethodes veel stof herhaald en komen er bijna geen nieuwe spellingcategorieën aan bod. De kinderen hebben bijvoorbeeld in groep 4 al de spellingsregel van aai/ooi/oei geleerd. Nu in groep 5 komen bij dezelfde regel moeilijkere woorden aan bod zoals: ‘ooievaar’.

Rekentoetsen in groep 5

De rekentoetsen bestaan uit tekst of een som die de leerling zelf leest. Bij de digitale variant kan de leerling de opgaven voor laten lezen door de computer.

Bij sommige opgaven hoort een ondersteunende afbeelding. Er zijn bij de rekentoetsen zowel open als meerkeuze vragen. De toetsen in groep 5 zijn gericht op de onderdelen getallen en meten en meetkunde. De volgende onderdelen komen in groep 5 aan bod:

Getallen en getalrelaties

  • Het begrijpen van de telrij, structuur en relaties van getallen. Bijvoorbeeld weten dat in het getal 63 de 6 niet 6 maar 60 voorstelt.
  • Grotere getallen op de getallenlijn herkennen of kunnen noteren.
  • Tellen met groepjes van 2, 5, 10, 20, 25, 50 en 100.
  • Verder en terug tellen met sprongen van 2, 5, 10, 25, 50 in een getallengebied tot 1000.
  • Hoeveelheden splitsen. Bijvoorbeeld: 350 pennen splitsen in 3 dozen van 100 en 1 doosje van 50 pennen.
  • Vergelijken van getallen. Bijvoorbeeld: Schrijf van klein naar groot op: 1099, 1101, 1001, 1009.
  • Sommen met optellen, aftrekken, vermenigvuldigen en delen als ‘kale som’: 800-390=… Of in een context. Bijvoorbeeld: Jarno brengt zand naar de tuin. Hij loopt 14 keer met 2 volle emmers. Hoeveel emmers zand brengt hij naar de tuin?

Meten, tijd en geld

Meten omvat het meten van lengte, oppervlakte, inhoud en gewicht. Het gaat in groep 5 nog om de basiskennis en begrip van de maten. Bijvoorbeeld het aflezen van meetinstrumenten zoals de liniaal.

  • Herleiden van centimeter naar meter en omgekeerd.
  • Bepalen van een aantal dozen op een stapel.
  • Begrip van gram en kilogram en kunnen inschatten welke bij welke situatie de juiste maataanduiding past.
  • Bedenken welk figuur van gegeven puzzelstukjes gemaakt kan worden.
  • Het spiegelbeeld van een figuur aangeven.

Tijd

Geld

  • Totaalbedrag bepalen van munten en biljetten bij elkaar.
  • Gepast betalen met munten en biljetten.
  • Berekenen hoeveel geld je terugkrijgt in een winkel.
  • Munten of biljetten inwisselen tegen andere munten of biljetten. Bijvoorbeeld: Fenne heeft een briefje van 10 euro. Ze wisselt dit in voor munten van 50 cent. Hoeveel munten van 50 cent krijgt ze?

Kennismaken met de vraagstelling op de LVS-toetsen

Doet je kind het op de LVS-toets minder goed dan op de methode-toetsen? Dit kan te maken hebben met het verschil in vraagstelling. Op de LVS-toetsen wordt er vaak meer context gebruikt in de vraagstelling. Om je kind kennis te laten maken met de vraagstelling kunnen er voorbeeldvragen worden geoefend. Bekijk alle oefenstof van Squla in groep 5 of doe de demo.

Hoe kan ik mijn kind voorbereiden op de LIB-toets?

Een voorbereiding voor de LIB-toets kan je kind helpen om zelfvertrouwen op te bouwen. Hier is een praktische checklist voor een ontspannen en effectieve voorbereiding:

  • Herhaling: Een extra herhaling van de vele nieuwe onderwerpen van groep 5 kan soms nét even de boost geven om de lesstof goed te beheersen.
  • Gebruik oefenplatforms zoals Squla: Squla biedt oefeningen voor de LIB-toets waarmee je kind de vraagtypes op eigen niveau kan oefenen. Dit helpt om zich goed voor te bereiden en de stof beter te beheersen.
  • Oefen met de vraagtypes van de LIB-toets: Laat je kind kennismaken met de soorten vragen die tijdens de toets kunnen komen. Dit bouwt vertrouwen op en zorgt dat de toets zelf geen verrassing is.
  • Zorg voor zelfvertrouwen: Moedig je kind aan om de toets te zien als een kans om te laten zien wat het kan. Fouten maken is oké; ze helpen juist om te leren. Leg dus geen extra nadruk dat dit een ‘belangrijk moment’ is.
  • Maak het leuk: Oefenen hoeft niet saai te zijn. Gebruik bijvoorbeeld speelse oefeningen, quizzen of leerzame spellen om het leerproces boeiend te houden.

Hoe helpt Squla bij de voorbereiding op LIB toetsen?

Squla biedt een rustige, doelgerichte manier om je kind goed voor te bereiden op de LIB-toetsen. Het platform combineert structuur met een speelse leerervaring. Squla maakt het oefenen toegankelijk en effectief door:

  • Aansluiting op de schooldoelen: de oefeningen zijn afgestemd op de officiële SLO-leerdoelen van de basisschool, zodat je kind precies oefent wat het nodig heeft voor de toets.
  • Niveau past zich aan: de moeilijkheidsgraad wordt automatisch aangepast op basis van hoe je kind presteert. Zo oefent je kind altijd op het juiste niveau, wat vertrouwen geeft en frustratie voorkomt.
  • Oefen vragen zoals in de toets: Squla biedt vragen die lijken op de vraagstelling van Cito en IEP toetsen, zodat je kind vertrouwd raakt met het soort vragen dat het kan verwachten.
  • Leren met plezier: dankzij verhalen, quizzen en speelse oefeningen blijft het leerproces leuk en afwisselend, wat de motivatie hoog houdt.

Klaar om te oefenen? Klik hier voor een gratis proefaccount

Tot slot: het totaalplaatje van je kind

De Leerling in Beeld-toetsen in groep 5 geven inzicht in de ontwikkeling van je kind, maar een kind is zoveel meer dan alleen een toetsresultaat. Naast rekenen en taal telt ook hoe je kind zich sociaal, creatief en emotioneel ontwikkelt. Een goede voorbereiding kan helpen om met zelfvertrouwen de toets te maken, maar uiteindelijk draait het op school om veel meer dan alleen cijfers. Leerkrachten kijken naar het totale plaatje: hoe een kind groeit, samenwerkt, doorzet en nieuwe dingen ontdekt. De toetsresultaten zijn slechts één hulpmiddel om te bepalen waar extra ondersteuning of juist verrijking nodig is, maar ze zeggen niet alles over de unieke talenten en kwaliteiten van je kind.

Dit blog is geschreven door Shelby Vos-van Andel | Bachelor of Education PABO | Master SEN (MSEN) intern begeleider en gedragsspecialist in het basisonderwijs. Als Intern begeleider was ze onder andere verantwoordelijk voor het analyseren van LVS-toetsen, het begeleiden van leerkrachten bij de toetsafname en het bespreken van toetsen met ouders.

Cito-LIB-toets groep 6 2025: wat moet ik weten?

Juf Shelby

Als jouw kind in groep 6 zit, heeft hij of zij dit schooljaar kennisgemaakt met veel nieuwe lesstof. Voor de leerkracht is het belangrijk om te zien welke kinderen de stof al goed beheersen en welke nog extra hulp of uitdaging nodig hebben. In groep 6 wordt de Leerling in Beeld (LIB) toets – voorheen bekend als de Cito-toets op veel scholen afgenomen. In deze toets wordt de voortgang van je kind getest op gebieden zoals rekenen, taalverzorging en begrijpend lezen. In dit artikel lees je wat de LIB-toets inhoudt, waarom deze belangrijk is, en hoe je je kind op een ontspannen manier kunt helpen bij de voorbereiding.

Grotere onderlinge verschillen in groep 6

Ieder kind ontwikkelt zich in zijn of haar eigen tempo en op zijn of haar eigen niveau. Nu je kind in de bovenbouw van de basisschool zit, worden die verschillen steeds groter. Sommige kinderen stromen eind groep 8 door naar het VWO, terwijl anderen naar het VMBO-BB gaan. Kinderen die naar het VMBO-BB uitstromen, verlaten de basisschool soms met een niveau van eind groep 6 op bepaalde vakgebieden. Hierdoor kan het zijn dat deze kinderen vanaf groep 6 meer moeite krijgen met de theoretische lesstof en lager scoren op toetsen. Dat is niet per se een probleem, maar ons schoolsysteem is zo ingericht dat alle niveaus in de basisschool bij elkaar in de klas zitten. Op reken- en taaltoetsen zie je helaas dan ook minder de praktische talenten van sommige kinderen in beeld gebracht. 

‘Het doel van LVS-toetsen is dan ook niet om een zo’n hoog mogelijke score te halen maar om de ontwikkeling van het kind te meten.’ (Cito)

Helaas wordt dit doel, ook door ons als ouders 😉 nog wel eens vergeten. LVS-toetsen geven de leerkracht inzicht in de aanleg en leerpotentie van een kind, evenals in de motivatie en de manier van leren. Hierdoor kan de leerkracht het onderwijs of de extra ondersteuning beter afstemmen op de behoefte van je kind.

Soorten LVS-toetsen

Elke basisschool is verplicht om te werken met een goedgekeurd leerlingvolgsysteem voor taal en rekenen. Er zijn meerdere aanbieders van leerlingvolgsystemen (LVS). De leerlingvolgtoetsen van het Boom LVS en het Cito LVS en IEP voldoen aan alle wettelijke verplichtingen. Net als in groep 3 t/m 5 wordt er bij de Cito LVS-toetsen voor groep 6 twee keer per jaar getoetst.

  • Halverwege het schooljaar in januari/februari: de M6 toetsen
    (M staat voor Midden)
  • Aan het einde van het schooljaar in mei/juni: de E6 toetsen
    (E staat voor Eind).

Wat zijn de ‘leerling in beeld’ (LIB)-toetsen?

De Leerling in Beeld (LIB)-toetsen zijn de vernieuwde versie van de bekende Cito-toetsen. In groep 6 toetst LIB de vakken rekenen, begrijpend lezen en taalverzorging. Deze toetsen helpen scholen om de voortgang van je kind over meerdere jaren te volgen en inzicht te krijgen in wat je kind al beheerst en waar nog ontwikkelingskansen liggen.

De LIB-toetsen zijn bedoeld om te meten wat je kind al kan en waar nog ontwikkeling mogelijk is. Daarom bevat de toets ook bewust opgaven die nog niet helemaal binnen de verwachte kennis van je kind vallen (soms zelfs met leerstof die ze nog niet hebben gehad!). De uitslag wordt weergegeven in grafieken, die laten de groei van je kind zien, niet alleen op het moment van toetsing, maar ook de lijn over de afgelopen jaren.

De resultaten van de toets kunnen leraren helpen om gerichte ondersteuning te bieden en te bepalen of extra hulp of verrijking nodig is.

Onderdelen van de Cito-toets (Leerling in Beeld)

De Leerling in Beeld (LIB)-toets in groep 6 is opgebouwd uit verschillende onderdelen die inzicht geven in de vaardigheden en ontwikkeling van je kind. Hieronder vind je een overzicht van de belangrijkste vakken en wat ze meten:

1. Rekenen

Dit onderdeel test kale sommen (bijvoorbeeld 54 + 23) maar ook praktische verhaaltjessommen. De focus ligt op:

  • Rekenvaardigheden: optellen, aftrekken, vermenigvuldigen en delen.
  • Verhoudingen en breuken: eerste kennismaking met procenten en breuken.
  • Meetkunde: werken met figuren, lengtes meten en afstanden schatten.
  • Inzicht en probleemoplossend vermogen: toepassen van rekenkennis in praktische situaties.

2. Taalverzorging

Dit onderdeel test:

  • Leestekens: het juiste gebruik van leestekens in zinnen.
  • Niet-werkwoordspelling: spellingregels toepassen.
  • Werkwoordspelling: correcte vervoeging van werkwoorden, deze toets wordt pas aan het eind groep 6 afgenomen.

3. Begrijpend lezen

Begrijpend lezen is een essentieel onderdeel dat je kind helpt teksten te begrijpen en juiste conclusies te trekken. Er komen verschillende soorten vragen voorbij, zoals tekstopgaven en evaluatie-opgaven, met afwisselende teksten. Vaardigheden die hierbij getest worden zijn:

  • Tekstbegrip: de hoofdgedachte van een tekst achterhalen.
  • Conclusies trekken: verbanden leggen en logische conclusies trekken.
  • Informatie verwerken: tabellen, grafieken en schema’s lezen.
  • Zoeken en interpreteren: snel de juiste informatie vinden in naslagwerken of op internet.
  • Samenvatten: de kern van een tekst goed kunnen verwoorden.

4. Technisch lezen: AVI en DMT

Lezen vormt de basis voor alle vakken. Technisch lezen wordt gemeten met twee specifieke testen:

  • AVI: deze toets is een individuele afname, waarbij je kind de tekst op een leeskaart hardop voorleest. De leerkracht of begeleider noteert het tempo en eventuele leesfouten. Na de afname volgt een AVI-leesniveau. Dit geeft aan welke boeken het best passen bij het leesniveau van de leerlingen. 
  • DMT: tijdens de Drie-Minuten-Toets (DMT) leest je kind binnen één minuut zoveel mogelijk losse woorden van drie leeskaarten met oplopende moeilijkheidsgraad. Het aantal goed gelezen woorden in een minuut wordt genoteerd.

Rekenen, taal en lezen vormen het basispakket van de LIB-toetsen dat de meeste scholen gebruiken. Sommige scholen kiezen voor een uitgebreider pakket met extra onderdelen zoals Engels, woordenschat, begrijpend luisteren, sociaal-emotioneel functioneren, en executieve functies.

Wat wordt er getoetst bij spelling in groep 6?

De spellingtoets van Cito bestaat net als in groep 5 uit dictee-opgaven. De leerkracht leest de zin voor, daarna leest de leerkracht één woord uit de zin opnieuw voor: dat is het woord dat de kinderen opschrijven.

In groep 6 wordt getoetst of kinderen woorden kunnen schrijven van twee of meer lettergrepen en komen de eerder geleerde spellingsregels uit groep 4 en 5 nog steeds aan bod. Wel komen er soms meerdere spellingsregels in één woord voor. Bijvoorbeeld in het woord ‘talloze’ (de regel s/z en de categorie open/gesloten lettergreep). Woorden met open/gesloten lettergreep (bomen/bommen) komen regelmatig in dictees van groep 6 voor en vinden veel kinderen lastig.

Nieuwe spellingsregels voor het eerste deel van groep 6 zijn:

Nieuw in eind groep 6 zijn o.a. de volgende categorieën:

  • Woorden met ‘s (bijv. ‘s morgens)
  • Leenwoorden met ‘zj’ geschreven als ge (bijv. Giraf, horloge)

Wat wordt er getoetst bij rekenen in groep 6?

In groep 6 hebben kinderen met twee nieuwe domeinen van rekenen kennisgemaakt. De rekendoelen zoals in mijn blog over LVS-toetsen in groep 5 worden nu met grotere getallen aangeleerd (duizendtallen). En ook het optellen en aftrekken worden grotere sommen: 2015-165= …

Er komen ook nog steeds verhaaltjes sommen voor die steeds moeilijker worden. Bijvoorbeeld: Jarno bezorgt bij 125 huizen reclamefolders. In één pakket zitten 8 folders. Hoeveel folders bezorgd Jarno?

Ook moeten kinderen nu meerdere stappen doorlopen om een opgave op te lossen. Bijvoorbeeld: Het boek heeft 190 bladzijden. Menno is op bladzijde 130. In een uur leest Menno 15 bladzijden. Hoeveel uur heeft Menno nodig om het boek uit te lezen?

Nieuw: verhoudingen

Hierbij leren kinderen om te rekenen met breuken en procenten. Kinderen moeten verhoudingen herkennen, benoemen, schrijven en gebruiken. Bijvoorbeeld: Joep bezorgt 160 kranten, 3 van de 4 kranten bezorgt hij in de Tuinbuurt. Hoeveel kranten bezorgt hij totaal in de tuinbuurt?

Meten en meetkunde

Bij dit onderdeel gaat het om de basiskennis van verschillende grootheden zoals lengte, omtrek, oppervlakte, inhoud, snelheid, tijd, gewicht en geld. Doelen die in groep 6 aan bod komen zijn:

  • Omtrek berekenen van rechthoekige figuren
  • Kiezen van een lengtemaat (mm, cm, dm, m, km) bij een situatie
  • Herleidingen van maten (bijv. van meters naar centimeters)
  • Meetinstrumenten aflezen zoals een maatbeker, weegschaal of liniaal
  • Begrip van gram en kilogram
  • Aangeven of je een vanaf het vooraanzicht, zijaanzicht of bovenaf naar een figuur kijkt
  • Analoge en digitale klok en rekenen met tijdmaten zoals uur, kwartier, minuut en seconde

Nieuw is ook het omgaan met tabellen, diagrammen en grafieken. Daarbij is aandacht voor lezen en interpreteren van gegevens uit tabellen of het lezen van gegevens uit cirkeldiagrammen of staafdiagrammen.

Hoe kan ik mijn kind voorbereiden op de LIB-toets?

Een goede voorbereiding voor de LIB-toets helpt je kind zelfvertrouwen op te bouwen. De toets laat zien wat je kind al kan en waar het nog kan groeien. Hier is een praktische checklist voor een ontspannen en effectieve voorbereiding:

  • Herhaling: Een extra oefening met de vele nieuwe onderwerpen van groep 6 kan soms nét even de boost geven om de lesstof beter te beheersen.
  • Gebruik oefenplatforms zoals Squla: Squla biedt oefeningen voor de LIB-toets waarmee je kind de vraagtypes op eigen niveau kan oefenen. Dit helpt om zich goed voor te bereiden en de stof beter te beheersen. Klik hier om een gratis proefmaand te starten.
  • Oefen met de vraagtypes van de LIB-toets: Laat je kind kennismaken met de soorten vragen die tijdens de toets kunnen komen, zoals rekenen, taalverzorging, en begrijpend lezen. Dit bouwt vertrouwen op en zorgt dat de toets zelf geen verrassing is.
  • Zorg voor zelfvertrouwen: Moedig je kind aan om de toets te zien als een kans om te laten zien wat het kan. Fouten maken is oké; ze helpen juist om te leren. Leg dus geen extra nadruk dat dit een ‘belangrijk moment’ is.
  • Maak het leuk: Oefenen hoeft niet saai te zijn. Gebruik bijvoorbeeld speelse oefeningen, quizzen of leerzame spellen om het leerproces boeiend te houden.

Moeite met de LVS vraagstelling?

De vraagstelling van de LVS-toets verschilt aanzienlijk van de methodetoetsen die je kind gedurende het jaar krijgt. Om je kind kennis te laten maken met de vraagstelling kunnen er voorbeeldvragen worden geoefend. Bekijk alle oefenstof van Squla in groep 6, inclusief de oefentoetsen, of doe de demo.

Hoe helpt Squla bij de voorbereiding op Cito toetsen?

Squla biedt een rustige, doelgerichte manier om je kind goed voor te bereiden op de LIB-toetsen. Het platform combineert structuur met een speelse leerervaring. Squla maakt het oefenen toegankelijk en effectief door:

  • Aansluiting op de schooldoelen: de oefeningen zijn afgestemd op de officiële SLO-leerdoelen van de basisschool, zodat je kind precies oefent wat het nodig heeft voor de toets.
  • Niveau past zich aan: de moeilijkheidsgraad wordt automatisch aangepast op basis van hoe je kind presteert. Zo oefent je kind altijd op het juiste niveau, wat vertrouwen geeft en frustratie voorkomt.
  • Oefen vragen zoals in de toets: Squla biedt vragen die lijken op de vraagstelling van Cito, en IEP toetsen, zodat je kind vertrouwd raakt met het soort vragen dat het kan verwachten.
  • Leren met plezier: dankzij verhalen, quizzen en speelse oefeningen blijft het leerproces leuk en afwisselend, wat de motivatie hoog houdt.

Tot slot: het totaalplaatje van je kind

De Leerling in Beeld-toetsen in groep 6 geven inzicht in de ontwikkeling van je kind, maar een kind is zoveel meer dan alleen een toetsresultaat. Naast rekenen en taal telt ook hoe je kind zich sociaal, creatief en emotioneel ontwikkelt. Een goede voorbereiding kan helpen om met zelfvertrouwen de toets te maken, maar uiteindelijk draait het op school om veel meer dan alleen cijfers. Leerkrachten kijken naar het totale plaatje: hoe een kind groeit, samenwerkt, doorzet en nieuwe dingen ontdekt. De toetsresultaten zijn slechts één hulpmiddel om te bepalen waar extra ondersteuning of juist verrijking nodig is, maar ze zeggen niet alles over de unieke talenten en kwaliteiten van je kind.

Dit blog is geschreven door Shelby Vos-van Andel | Bachelor of Education PABO | Master SEN (MSEN) intern begeleider en gedragsspecialist in het basisonderwijs. Als Intern begeleider is ze onder andere verantwoordelijk voor het analyseren van LVS-toetsen, het begeleiden van leerkrachten bij de toetsafname en het bespreken van toetsen met ouders.

Cito-LIB-toets groep 7 2025: wat moet ik weten?

Juf Shelby

Groep 7 is een belangrijk schooljaar als voorloper op groep 8 en de Cito Leerling in Beeld (LIB)-toets – voorheen bekend als de Cito-toets – speelt daarin een belangrijke rol. In deze toets wordt de voortgang van je kind getest op gebieden zoals rekenen, taal, en begrijpend lezen.

Om een schooladvies te kunnen geven wordt o.a. gekeken naar de ontwikkeling die kinderen in de groepen 3 tot en met 7 hebben gemaakt. In dit artikel lees je wat de LIB-toets inhoudt, waarom deze belangrijk is, en hoe je je kind op een ontspannen manier kunt helpen bij de voorbereiding.

Wat zijn de ‘Leerling in Beeld’ (LIB)-toetsen?

De Leerling in Beeld (LIB)-toetsen zijn de vernieuwde versie van de bekende Cito-toetsen. In groep 7 toetst LIB de vakken rekenen, begrijpend lezen en taalverzorging. Deze toetsen helpen scholen om de voortgang van je kind te volgen en inzicht te krijgen in wat je kind al kan en waar nog ontwikkelingskansen liggen.

De LIB-toetsen zijn bedoeld om te meten wat je kind al kan en waar nog ontwikkeling mogelijk is. Daarom bevat de toets ook bewust opgaven die nog niet helemaal binnen de verwachte kennis van je kind vallen. Grafieken laten de groei van je kind zien, niet alleen op het moment van toetsing, maar ook over de afgelopen jaren.

Wanneer zijn de Leerling in Beeld (LIB) toetsen in groep 7?

De Leerling in Beeld toetsen vinden twee keer per schooljaar plaats in groep 7. De M-toets (Midden toets) wordt afgenomen in januari/februari, en de E-toets (Eind toets) in mei/juni.

Deze toetsen helpen leerkrachten om de voortgang en het niveau van je kind te volgen als voorbereiding op het voortgezet onderwijs. Omdat deze toetsen twee keer per schooljaar worden afgenomen, krijg je niet alleen een momentopname, maar ook inzicht in de groei van je kind gedurende het schooljaar.

Op basis van de toetsresultaten ontstaat in groep 7 een “verwacht toetsadvies” (vmbo, havo of vwo), dat leerkrachten gebruiken als indicatie voor het pre-advies in groep 8. Dit advies is niet bindend, maar helpt wel om een goed beeld te vormen van het best passende vervolgonderwijs.

Onderdelen van de Cito-toets (Leerling in Beeld)


De Leerling in Beeld (LIB)-toets in groep 7 is opgebouwd uit verschillende onderdelen die inzicht geven in de vaardigheden en ontwikkeling van je kind. Hieronder vind je een overzicht van de belangrijkste vakken en wat ze meten:

1. Rekenen

Dit onderdeel test zowel formele sommen (bijvoorbeeld 547 + 238) als praktische verhaaltjessommen. Het richt zich op:

  • Rekenvaardigheden: optellen, aftrekken, vermenigvuldigen en delen.
  • Verhoudingen en breuken: inzicht in verhoudingen, procenten en breuken.
  • Meetkunde: werken met figuren, lengtes meten en afstanden berekenen.
  • Inzicht en probleemoplossend vermogen: toepassen van wiskundige kennis in praktische situaties.

2. Taalverzorging

Dit onderdeel test:

  • Werkwoordspelling: correcte vervoeging van werkwoorden.
  • Niet-werkwoordspelling: spelling van andere woorden volgens de regels.
  • Leestekens: het juiste gebruik van leestekens in zinnen.

3. Begrijpend Lezen

Begrijpend lezen is een essentieel onderdeel dat je kind helpt teksten te begrijpen en juiste conclusies te trekken. Er komen verschillende soorten vragen voorbij, zoals tekstopgaven en evaluatie-opgaven, met afwisselende teksten. Vaardigheden die hierbij getest worden zijn:

  • Tekstbegrip: de hoofdgedachte van een tekst achterhalen.
  • Conclusies trekken: verbanden leggen en logische conclusies trekken.
  • Informatie verwerken: tabellen, grafieken en schema’s lezen.
  • Zoeken en interpreteren: snel de juiste informatie vinden in naslagwerken of op internet.
  • Samenvatten: de kern van een tekst goed kunnen verwoorden.

4. Technisch lezen: AVI en DMT

Lezen vormt de basis voor alle vakken. Technisch lezen wordt gemeten met twee specifieke testen:

  • AVI: deze toets is een individuele afname, waarbij je kind de tekst op een leeskaart hardop voorleest. De leerkracht of begeleider noteert het tempo en eventuele leesfouten. Na de afname volgt een AVI-leesniveau. Dit geeft aan welke boeken het best passen bij het leesniveau van de leerlingen. 
  • DMT: tijdens de Drie-Minuten-Toets (DMT) leest je kind binnen één minuut zoveel mogelijk losse woorden op leeskaarten met oplopende moeilijkheidsgraad. Het aantal goed gelezen woorden in een minuut wordt genoteerd.

De vakgebieden taal, rekenen en lezen vormen het basispakket van de LIB-toetsen dat de meeste scholen gebruiken. Sommige scholen kiezen voor een uitgebreider pakket met extra onderdelen zoals Engels, woordenschat, begrijpend luisteren, sociaal-emotioneel functioneren, en executieve functies.

Hoe kan ik mijn kind voorbereiden op de LIB-toets?

Een goede voorbereiding voor de LIB-toets helpt je kind zelfvertrouwen op te bouwen. De toets laat zien wat je kind al kan en waar het nog kan groeien. Hier is een praktische checklist voor een ontspannen en effectieve voorbereiding:

  • Zorg voor zelfvertrouwen: Moedig je kind aan om de toets te zien als een kans om te laten zien wat het kan. Fouten maken is oké; ze helpen juist om te leren. Leg dus geen extra nadruk dat dit een ‘belangrijk moment’ is.

  • Oefen met de vraagtypes van de LIB-toets: Laat je kind kennismaken met de soorten vragen die tijdens de toets kunnen komen, zoals rekenen, taalverzorging, en begrijpend lezen. Dit bouwt vertrouwen op en zorgt dat de toets zelf geen verrassing is.

  • Gebruik oefenplatforms zoals Squla: Platformen zoals Squla bieden oefeningen voor de LIB-toets waarmee je kind de vraagtypes op eigen niveau kan oefenen. Dit helpt om zich goed voor te bereiden en de stof beter te beheersen. Klik hier om een gratis proefmaand te starten.

  • Herhaling: door spelenderwijs de onderwerpen van groep 7 op Squla te herhalen, maakt je kind de nieuwe stof sneller eigen.
  • Maak het leuk: Oefenen hoeft niet saai te zijn. Gebruik bijvoorbeeld speelse oefeningen, quizzen of leerzame spellen om het leerproces boeiend te houden.

Hoe helpt Squla bij de voorbereiding op de Cito-toetsen?


Squla biedt een rustige, doelgerichte manier om je kind goed voor te bereiden op de LIB-toetsen. Het platform combineert structuur met een speelse leerervaring. Squla maakt het oefenen toegankelijk en effectief door:

  • Aansluiting op de schooldoelen: de oefeningen zijn afgestemd op de officiële SLO-leerdoelen van de basisschool, zodat je kind precies oefent wat het nodig heeft voor de toets.

  • Niveau past zich aan: de moeilijkheidsgraad wordt automatisch aangepast op basis van hoe je kind presteert. Zo oefent je kind altijd op het juiste niveau, wat vertrouwen geeft en frustratie voorkomt.

  • Oefenvragen zoals in de toets: Squla biedt vragen die lijken op de vraagstelling van Cito, IEP en Route 8, zodat je kind vertrouwd raakt met het soort vragen dat het kan verwachten.

  • Leren met plezier: dankzij verhalen, quizzen en speelse oefeningen blijft het leerproces leuk en afwisselend, wat de motivatie hoog houdt.

Tot slot: het totaalplaatje van je kind

De Leerling in Beeld-toetsen in groep 7 geven inzicht in de ontwikkeling van je kind, maar ze vormen slechts een deel van het grotere geheel. Een goede voorbereiding kan helpen om met meer zelfvertrouwen de toetsen te maken, maar uiteindelijk is een kind veel meer dan alleen een toetsresultaat. Naast rekenen en taal spelen ook sociale, creatieve en emotionele vaardigheden een grote rol in de schoolcarrière. In groep 7 vormen de toetsen een onderdeel van het pre-advies, maar de leerkracht kijkt altijd naar het totale plaatje. De toetsresultaten bieden objectieve informatie, maar zijn slechts één van de vele factoren die meewegen in de beoordeling. Wat écht telt, is de groei die je kind doormaakt, zowel in kennis als in persoonlijke ontwikkeling!

Dit blog is geschreven door Shelby Vos-van Andel – Juf Shelby | Bachelor of Education PABO | Master SEN (MSEN) intern begeleider en gedragsspecialist in het basisonderwijs.

Omgaan met spanning in de toetsperiode

Juf Shelby

Toetsen kunnen ook op de basisschool al spannend zijn voor kinderen. Als ouder zie je misschien dat je doorgaans vrolijke en ontspannen kind ineens last heeft van buikpijn, slecht slaapt of juist tegendraads en brutaal gedrag vertoont. Dit kunnen signalen zijn van stress rondom toetsen. In deze blog lees je wat je kunt doen om je kind te helpen spanning te verminderen en met meer zelfvertrouwen een toets in te gaan.

Wat zijn signalen van stress bij kinderen?

Kinderen uiten stress op verschillende manieren. Let op de volgende signalen:

  • Fysieke klachten: Buikpijn, hoofdpijn of misselijkheid komen vaak voor, vooral buikpijn wordt vaak gelinkt aan spanning.
  • Gedragsveranderingen: Sneller huilen, boosheid of juist stil en teruggetrokken gedrag. Veel ouders merken dat hun kind ‘een kort lontje’ heeft.
  • Verminderde concentratie: Moeite om aan tafel of op school gefocust te blijven, of steeds van activiteit wisselen zonder iets af te maken.
  • Slaapproblemen: Moeite met inslapen of nachtmerries.
  • Negatieve uitspraken: “Ik kan het toch niet” of “Ik ben niet slim genoeg” zijn veelgehoorde opmerkingen. Maar ook negatieve uitspraken die je in eerste instantie niet koppelt aan toetsen. Bijvoorbeeld ineens ergens geen zin in hebben. 
  • Weerstand tegen leren: Als je kind tegendraads is bij het oefenen, kan dit voortkomen uit onzekerheid.

Wat kun je als ouder doen?

1. Blijf rustig en positief

Kinderen spiegelen het gedrag van hun ouders. Ben jij ontspannen, dan helpt dat je kind ook. Vermijd druk als “Als je niet oefent blijf je zitten” en focus op het leren en proberen. Bedenk dat weerstand voor leren/oefenen vaak voortkomt uit spanning of vermijding.

2. Normaliseer spanning

Leg uit dat een beetje spanning normaal is en zelfs kan helpen om scherp te blijven. Deel een eigen ervaring waarin iets spannend leek maar goed uitpakte. Positieve affirmatiekaartjes, zoals ‘Regenboogkracht’, kunnen ook helpen om de dag positief te beginnen.

3. Help met plannen

Stress kan ontstaan als een kind niet weet hoe het moet beginnen. Maak samen een eenvoudige planning met korte oefenmomenten van 15-20 minuten. Plan ook ontspanning in en laat je kind zelf meedenken over de planning.

4. Focus op inspanning, niet op resultaat

Complimenteer je kind voor de moeite die het doet. Zeg bijvoorbeeld: “Ik ben trots op hoe hard je hebt gewerkt” in plaats van “Goed zo, je hebt een 8.”

5. Stimuleer ontspanning

Ademhalingsoefeningen, mindfulness of een korte wandeling kunnen stress verminderen. Mindfulness hoeft niet zweverig te zijn: bewegen in de natuur of samen iets creatiefs doen is vaak al voldoende. Bespreek met je kind welke activiteiten ervoor zorgen dat zijn/haar hoofd leeg wordt (lezen, Mandalas kleuren, iets bakken, iets maken; iets timmeren, sporten). En plan om zo’n activiteit samen te gaan doen. 

6. Creëer een veilige thuisbasis

Een veilige omgeving waarin je kind zich gehoord voelt, helpt enorm. Luister zonder oordeel en geef niet meteen advies. Een moment van onverdeelde aandacht, zoals samen een spel spelen, kan een wereld van verschil maken. Speel eens mee met het lievelingsspel of speelgoed van je kind. Laat je kind leiden en geniet van jullie moment samen. Het mooiste geschenk wat je kunt geven is liefdevolle aandacht!

7. Plan niet te veel prikkelrijke activiteiten

Voorafgaand en tijdens drukke toetsperiodes is het verstandig om niet te veel extra uitjes met veel prikkels te plannen. Zelfs leuke activiteiten zoals een speelparadijs, kinderfeestjes, sportwedstrijden kunnen voor extra overbelasting zorgen. Je hoeft natuurlijk niet alle activiteiten af te zeggen, maar probeer wel onnodige ‘extra’ uitjes te minderen.

8. Naar buiten

Buiten spelen of wandelen in het bos werkt ontprikkelend voor kinderen doordat het hen de ruimte geeft om even los te komen van de constante stroom van prikkels die ze binnen ervaren, zoals schermtijd, schoolwerk en de algehele drukte van toetsen. Buiten zijn kinderen meer in contact met de natuur, kunnen ze hun energie kwijt en krijgen ze de kans om op een meer ontspannen manier hun zintuigen te gebruiken. Dit helpt niet alleen om stress te verminderen, maar bevordert ook hun creativiteit en het vermogen om zich beter te concentreren.

Zoals de beroemde psycholoog Jean Piaget ooit zei:

De natuur biedt de beste gelegenheid voor kinderen om hun denken te ontwikkelen.” (Piaget)

Helpt oefenen tegen spanning voor toetsen?

Weten wat je kunt verwachten en het gevoel hebben dat je de controle hebt, zorgt ervoor dat je kind met meer rust en zekerheid aan een toets begint. Zo wordt leren niet alleen effectiever, maar ook een stuk leuker

Oefenen met Squla kan een waardevol hulpmiddel zijn om deze druk te verminderen. Door regelmatig te oefenen met de leuke en leerzame quizzen en opdrachten op Squla, raakt je kind vertrouwd met de soort vragen die in toetsen voorkomen. Deze voorbereiding geeft niet alleen een beter inzicht in de stof, maar helpt ook om zelfvertrouwen op te bouwen. 

Wat als je kind weerstand heeft als je over de toets wilt praten?

Soms wil je als ouder meteen oplossingen om te leren voor een toets aandragen, maar dat kan averechts werken. Kinderen kunnen zich hierdoor niet gehoord voelen of onzeker worden. Probeer deze aanpak:

  • Luister en benoem gevoelens: “Het klinkt alsof je het lastig vindt om te beginnen met oefenen.”
  • Breng structuur aan: Benoem de verschillende kanten: “Je vindt oefenen saai, maar je wilt wel een goed cijfer halen.”
  • Stel vragen: “Wat denk je zelf dat je kunt doen om je voor te bereiden?”
  • Geef inspiratie: “Misschien kun je een klasgenoot vragen hoe hij oefent?”
  • Deel je mening respectvol: “Ik snap dat je het moeilijk vindt. Kun je je voorstellen dat ik het belangrijk vind dat je leert hoe je je kunt voorbereiden?”

Deze aanpak helpt je kind om zelf na te denken en zelfvertrouwen op te bouwen.

Jouw voorbeeldrol als ouder

Als ouder ben je een belangrijke inspiratiebron. Praat open over hoe jij met spanning omgaat en laat zien hoe jij je fouten als leermomenten ziet. Kinderen leren niet alleen van wat je zegt, maar vooral van wat je doet. Laat zien dat spanning erbij hoort en geen ramp is.

MIJN PARENT-HACK: een relaxte start van de ochtend maakt je dag. Zelf merk ik dat wanneer ik als ouder ’s morgens niet in de gehaaste ochtendroutine-modus zit; mijn kinderen veel rustiger de dag starten. Ik sta zelf vroeger op en haal ook de kinderen vroeger uit bed dan nodig. Hierdoor hebben we ’s morgens meer tijd en verloopt alles iets soepeler dan wanneer we gehaast zijn… al blijft die race tegen de klok van 08:30 iedere dag een uitdaging 😉

Vier de kleine overwinningen

Of het nu een voldoende is of gewoon het feit dat je kind zijn best heeft gedaan voor de toets, vier elke stap. Dit motiveert en helpt je kind toetsen te zien als kansen om te groeien, in plaats van obstakels. In plaats van cadeautjes: vier het succes door aandacht te geven aan je kind. Een moment van samen zijn is waardevoller en laat je kind voelen dat inzet belangrijker is dan materiële beloningen. Met jouw steun en positieve woorden kun je samen werken aan meer zelfvertrouwen en minder toetsstress.

Dit blog is geschreven door Shelby Vos-van Andel (juf Shelby) | Bachelor of Education PABO | Master SEN (MSEN) gedragsspecialist | Leerkracht – Intern begeleider in het basisonderwijs.

Zo bereid je je voor op het rapportgesprek.

Juf Shelby

Het rapportgesprek op de basisschool is een kort moment om inzicht te krijgen in hoe je kind zich ontwikkelt op school. Als ouder kun je veel uit zo’n gesprek halen, maar een goede voorbereiding helpt om het meeste uit dit korte moment te halen. In deze blog lees je tips voor een goede voorbereiding, welke vragen je kunt stellen en hoe je omgaat met een situatie waarin er geen klik is met de leerkracht.

Hoe bereid je je voor op een rapportgesprek?

Lees het rapport vooraf goed door

Neem de tijd om het rapport van je kind vooraf rustig door te lezen. Let niet alleen op de cijfers, maar ook op de opmerkingen of toelichtingen van de leerkracht. Hieruit kun je vaak belangrijke informatie halen over het gedrag, de inzet en sociale ontwikkeling van je kind.

Noteer vragen en aandachtspunten

Denk na over wat je tijdens het gesprek wilt bespreken. Noteer vragen die je hebt over het rapport, zoals:

  • Hoe kan mijn kind zich verder ontwikkelen in … (rekenen, spelling etc.) ?
  • Wat valt op in het gedrag of de samenwerking met andere kinderen?

Betrek je kind

Vraag je kind voorafgaand aan het rapportgesprek hoe hij of zij het zelf vindt gaan op school. Zijn er dingen waar je kind trots op is of juist moeite mee heeft? Of zijn er dingen die hij/zij niet durft te zeggen of te vragen aan de leerkracht? Dit geeft je waardevolle input voor het gesprek. Steeds meer scholen hebben rapportgesprekken met het kind erbij.

Wees open en nieuwsgierig

Houd in gedachten dat het gesprek een samenwerking is tussen jou en de leerkracht. Stel je open op en ga uit van een gezamenlijke wens om je kind zo goed mogelijk te ondersteunen.

Welke vragen kun je stellen?

Het stellen van de juiste vragen helpt om een goed beeld te krijgen van hoe je kind functioneert op school. Bijvoorbeeld:

Vragen over leerprestaties

  • Welke sterke punten en ontwikkelpunten zien jullie bij mijn kind?
  • Waar heeft mijn kind extra ondersteuning bij nodig?

Vragen over de sociale ontwikkeling

  • Hoe gaat mijn kind om met klasgenoten?
  • Laat mijn kind initiatief zien in groepsactiviteiten?
  • Zijn er sociale situaties waarin mijn kind extra begeleiding nodig heeft?

Vragen over gedrag:

  • Hoe is de concentratie van mijn kind in de klas?
  • Zijn er opvallende gedragingen waar ik thuis op kan letten?
  • Wat kan ik doen om mijn kind te helpen met bijvoorbeeld zelfstandigheid?

Wat als je je zorgen maakt over je kind?

Soms zijn er grotere zorgen over de ontwikkeling of het welzijn van je kind, of zit een specifieke gebeurtenis je erg hoog. In zulke gevallen is het verstandig om al vooraf contact op te nemen met de leerkracht. Geef aan waar je mee zit of waar je het over wilt hebben, zodat de leerkracht zich hierop kan voorbereiden. 

Als het onderwerp veel tijd of aandacht vraagt, kun je voorstellen om een aparte afspraak te maken op een rustiger moment. Dit voorkomt dat het tienminutengesprek onder tijdsdruk plaatsvindt.

Soms kan in overleg met de leerkracht de intern begeleider worden betrokken bij het gesprek. Deze kan extra ondersteuning bieden bij het bespreken van complexe of gevoelige onderwerpen en helpt om samen tot een plan te komen dat het beste is voor je kind.

Alleen of samen met je partner naar het rapportgesprek?

Het is niet verplicht, maar als leerkracht vond ik het altijd waardevol om beide ouders bij het rapportgesprek te hebben. Samen ben je immers de 3 belangrijkste opvoeders rondom je kind en breng je veel tijd met je kind door. Voor jullie als ouders is het ook fijn om samen aanwezig te zijn en daarna over het gesprek te kunnen napraten.

Voor gescheiden ouders is het extra waardevol om het gesprek gezamenlijk te voeren. Twee aparte gesprekken zijn nooit hetzelfde, en voor het kind is het geruststellend om te weten dat beide ouders betrokken zijn bij zijn of haar ontwikkeling, ondanks dat jullie als partners uit elkaar zijn.

Ontdek hoe leuk leren kan zijn!

Squla (pages - bovenbouw - soft cta/blog cta)

Doelgericht oefenen met Squla.
Twijfel je? 14 dagen geldteruggarantie!

Wat als er geen klik is met de leerkracht?

Blijf professioneel

Het kan gebeuren dat jij of je kind geen klik voelt met de leerkracht. Probeer dit niet persoonlijk te maken. Blijf professioneel en richt je op het gezamenlijke doel: de ontwikkeling van je kind. Probeer niet in het bijzijn van je kind negatief over de leerkracht te praten, dit brengt je kind in een tweestrijd tussen twee volwassenen die hij gedurende de week beiden veel uren ziet.

Benoem wat je ervaart

Als je merkt dat communicatie stroef verloopt, benoem dit op een oplossingsgerichte manier. Bijvoorbeeld: “Ik merk dat we elkaar soms niet helemaal begrijpen. Hoe kunnen we beter samenwerken om (naam van je kind) te helpen?

Vraag om concrete afspraken

Als er specifieke knelpunten zijn, stel dan voor om samen afspraken te maken. Bijvoorbeeld hoe jullie elkaar op de hoogte houden of hoe bepaald gedrag aangepakt wordt.

Schakel hulp in

Als je ondanks alle inspanningen blijft worstelen met de communicatie, kun je overwegen om een gesprek met de intern begeleider aan te vragen. Deze kan bemiddelen en helpen om de samenwerking te verbeteren.

Wat vertel je je kind wel en niet over het rapportgesprek?

Na het rapportgesprek kun je de besproken punten thuis doornemen met je kind. Veel kinderen zijn nieuwsgierig wat papa en mama en de leerkracht samen besproken hebben. Bespreek de positieve feedback en de aandachtspunten op een rustige en ondersteunende manier. Vraag ook hoe je kind zelf het in de klas ervaart en welke doelen hij of zij heeft voor de komende periode. Wees alert wat je tegen je partner vertelt over het gesprek waar je kind bij is (kleine oortjes horen alles!)

Probeer negatief praten over de leerkracht te vermijden. Dit kan je kind namelijk in een tweestrijd brengen: enerzijds wil het loyaal zijn aan jou, anderzijds moet het dagelijks samenwerken met de leerkracht. Focus liever op hoe jullie samen de besproken punten kunnen oppakken en benadruk de gezamenlijke wens van jou en de leerkracht om het beste voor je kind te bereiken.

Jouw betrokkenheid bij school en hoe je positief opbouwend praat over de ontwikkeling van je kind geeft je kind het vertrouwen en de motivatie om zich verder te ontwikkelen!

Dit blog is geschreven door Shelby Vos-van Andel (juf Shelby) | Bachelor of Education PABO | Master SEN (MSEN) gedragsspecialist | Leerkracht / Intern begeleider in het basisonderwijs.

Wat als je kind niet lekker in zijn vel zit?

Juf Shelby

Veel ouders zeggen: “Als mijn kind maar lekker in zijn vel zit.” Maar wat als dat even niet zo is? Wat kun je als ouder doen als je kind boos, verdrietig of teruggetrokken is? Hoe bereik je je kind, en hoe kun je in samenwerking met school een positieve verandering stimuleren?
In dit blog deel ik praktische tips om je kind te ondersteunen én vertel ik hoe je jezelf als ouder kunt inzetten om een veilige basis te creëren.

Stop met zoeken naar de oorzaak

Als ouders hebben we vaak de neiging om ons te focussen op de oorzaak van het probleem. Waarom zit mijn kind niet lekker in zijn vel? Is het de juf, een klasgenoot of een andere situatie? Hoewel begrijpen wat er speelt belangrijk kan zijn, helpt het uiteindelijk niet om hierin te blijven hangen.

De sleutel ligt in het accepteren dat de situatie is zoals die is en je te richten op wat wél binnen je invloed ligt. Hoe jij reageert op de situatie, en hoe je je kind helpt ermee om te gaan, maakt vaak het grootste verschil.

Laat emoties er zijn (en luister écht)

Stel je voor: je hebt een zware dag gehad op je werk en je vertelt dit thuis. Je partner reageert met: “Ach joh, het valt wel mee.” Hoe zou dat voelen? Waarschijnlijk voel je je niet begrepen. Wat je op zo’n moment nodig hebt, is iemand die erkent wat je voelt en echt luistert.

Kinderen hebben precies hetzelfde nodig. Als ouder willen we vaak meteen oplossingen bieden, maar soms is ‘gewoon luisteren‘ het beste wat je kunt doen. Laat je kind vertellen wat er speelt en geef erkenning:

  • Vat samen wat je hoort:Dus de juf deed dit, en dat maakte je boos. Klopt dat?
  • Vraag wat je kind nodig heeft:Hoe kan ik je helpen? Heb je misschien een knuffel nodig?”

Vaak is alleen luisteren al genoeg. Geef je kind de ruimte om te voelen zonder direct met adviezen te komen.

Maak emoties visueel

Wanneer je kind boos of verdrietig is, kan het lastig zijn om de situatie helder te krijgen. Een praktische manier om je kind te helpen is door samen de gebeurtenis te visualiseren. Dit kan bijvoorbeeld door te tekenen:

  • Teken eenvoudige stokpoppetjes om de situatie na te bootsen als een soort stripverhaal.
  • Gebruik denkwolkjes om te laten zien wat je kind denkt en voelt.

Samen kun je vervolgens brainstormen over mogelijke oplossingen of manieren om met de situatie om te gaan. Je kind leert dat het de situatie misschien niet kan veranderen, maar wél hoe het daarop reageert.

“Je hebt geen invloed op wat er gebeurt, maar wel op hoe je ermee omgaat.”  Stephen R. Covey

Bespreek het met school

Scholen hebben vaak meer mogelijkheden om je kind te ondersteunen dan je denkt. Een gesprek met de leerkracht kan bijvoorbeeld helpen om je kind meer persoonlijke aandacht te geven.

  • Vraag toestemming van je kind om de situatie met de leerkracht te bespreken.
  • Overweeg of een intern begeleider, vertrouwenspersoon of maatschappelijk werker kan ondersteunen.

Soms is een externe blik waardevol, omdat je als ouder te dichtbij staat. Door open te communiceren met school kun je samen een plan maken dat je kind verder helpt.

Geef zelf het goede voorbeeld

Kinderen spiegelen ons gedrag. Hoe ga jij om met stress of verdriet? Zoek je afleiding op je telefoon, of deel je eerlijk hoe je je voelt? Door te laten zien hoe jij omgaat met moeilijke momenten, leer je je kind dat gevoelens bespreekbaar zijn.

Durf ook te zeggen: “Ik voel me vandaag even niet zo blij.” Dit maakt praten over emoties normaal en laat zien dat het oké is om soms niet lekker in je vel te zitten.

Spelenderwijs praten over gevoelens

Praten over emoties werkt vaak beter in een ontspannen sfeer. Directe vragen terwijl je na een schooldag aan de keukentafel levert soms weerstand op, terwijl een gesprek tijdens een gezamenlijke activiteit natuurlijker en ontspannen verloopt.

Enkele tips:

  • Gebruik spelletjes zoals het Lekker in je vel spel, emotiekaarten of affirmatie kaartjes.
  • Doe samen iets actiefs: bak een cake, werk in de tuin of maak een wandeling. Tijdens deze momenten komen gesprekken vaak vanzelf op gang.

Tot slot

Als je kind niet lekker in zijn vel zit, is het belangrijk om een veilige basis te bieden. Laat gevoelens er zijn, luister met aandacht en help je kind stap voor stap weer grip te krijgen op de situatie. Samen met school, en door je eigen voorbeeldgedrag, kun je een groot verschil maken.

Wees geduldig, wees er voor je kind en onthoud: ook kleine stappen zijn vooruitgang.

Dit blog is geschreven door Shelby Vos-van Andel (juf Shelby) | Bachelor of Education PABO | Master SEN (MSEN) gedragsspecialist | Leerkracht – Intern begeleider in het basisonderwijs.

Het voorlopig advies in groep 8

Juf Shelby

Het schooljaar is in volle gang en voor veel ouders van groep 8-leerlingen is dit een periode vol vragen. Eén van de belangrijkste onderwerpen die nu speelt, is het voorlopig advies voor het voortgezet onderwijs. Wat houdt dit advies precies in? Waar baseert de leerkracht dit op? En hoe kun je als ouder je kind hierin ondersteunen?

Wat is het voorlopig advies?

Het voorlopig advies is een eerste inschatting van het niveau dat het beste past bij de leerprestaties, talenten en behoeften van jouw kind. Het is geen definitieve beslissing, maar eerder een momentopname die richting geeft. Dit advies helpt jou en je kind om alvast na te denken over een passende middelbare school. In sommige gevallen wordt het voorlopig advies later naar boven bijgesteld, bijvoorbeeld na de doorstroomtoets of als er nog groei zichtbaar is in de ontwikkeling van je kind.

Hoe bepaalt de leerkracht het voorlopig advies?

Het advies is gebaseerd op meerdere factoren. De leerkracht kijkt bijvoorbeeld naar:

  1. (Toets) resultaten: de resultaten die je kind de afgelopen jaren op de Leerlingvolgsysteem toetsen (LVS) heeft behaald. Bekende LVS toetsen die scholen gebruiken zijn bijvoorbeeld De ‘Cito-LIB toetsen’ of de ‘IEP toetsen’.
  2. Dagelijkse werkhouding in de klas: Hoe pakt je kind zijn of haar werk aan? Is er doorzettingsvermogen, zelfstandigheid en concentratie?
  3. Sociaal-emotionele ontwikkeling: Kan je kind goed omgaan met uitdagingen, teleurstellingen en klasgenootjes?
  4. Inzet en motivatie: Talent is belangrijk, maar motivatie speelt minstens zo’n grote rol. Welke inzet laat jouw kind in de klas zien of bij het maken van zijn of haar huiswerk.
  5. Observaties uit de klas: Hoe gaat je kind om met leerstof, maar ook hoe het presteert in de praktijk.

Deze factoren geven samen een compleet beeld. Geen enkele toets is doorslaggevend; het gaat om het totaalplaatje.

Het schooladvies: waar kijken leerkrachten vooral naar?

De scores voor begrijpend lezen en rekenen wegen zwaar mee in het advies, omdat deze vakken de basis vormen voor veel andere schoolvakken. Begrijpend lezen helpt bijvoorbeeld bij vakken als geschiedenis en aardrijkskunde, terwijl rekenen essentieel is voor wiskunde en andere bètavakken.

Maar het advies gaat verder dan alleen cijfers. Leerkrachten kijken ook naar:

  • Zelfstandigheid: kan je kind zichzelf motiveren en zelfstandig werken? Lost het kleine problemen zelf op? Of heeft het jouw hulp als ouder nog vaak nodig?
  • Zelfvertrouwen: heeft je kind genoeg geloof in zichzelf om door te zetten zonder voortdurend bevestiging te vragen?
  • Huiswerk maken: maakt je kind huiswerk uit zichzelf en levert het dit op tijd in?
  • Manier van leren: vindt je kind theoretische lessen leuk en zoekt het zelf informatie op? Of bloeit jouw kind juist op van praktische opdrachten?
  • Concentratie: kan je kind zich langere tijd richten op een taak? Welke schoolvakken bloeit jouw kind zo van op dat hij of zij zich langer kan concentreren?

Deze factoren samen geven een compleet beeld van de ontwikkeling en het potentieel van je kind. Ze helpen bij het kiezen van een passend schoolniveau én een leeromgeving waarin je kind kan groeien en kan doorstromen naar een beroep waar hij of zij gelukkig van wordt.

Oefen nu voor de toetsen met Squla!

Squla (pages - bovenbouw - soft cta/blog cta)

Doelgericht oefenen met Squla.
Twijfel je? 14 dagen geldteruggarantie!

Wat betekent het voor jou en je kind?

Het voorlopig advies is vooral bedoeld als richtingwijzer om je samen met je kind te oriënteren op het best passende voortgezet onderwijs. Het is ook een goed moment om te praten met je kind over zijn of haar eigen dromen en ambities. Het is belangrijk dat je kind voelt dat zijn of haar mening telt, maar ook dat er realistische verwachtingen worden gesteld. Soms kan het voorlopig advies tegenvallen voor jou of je kind. Er zijn ook kinderen die dit als extra stimulans voelen om een stapje harder te zetten in de maanden die volgen in groep 8.

Wil je je kind extra ondersteunen bij begrijpend lezen, rekenen en spelling? Met Squla kan je kind gericht oefenen en oefenen met de vraagstelling van de doorstroomtoets. Dit kan een mooie manier zijn om de basisvaardigheden te versterken en met meer zekerheid de toetsperiode in te gaan.

Tips voor ouders

  • Blijf positief en ondersteunend: dit is een spannend proces voor je kind. Geef vertrouwen en benadruk dat dit een tussenstap is. Ook als het voorlopig advies voor jou als ouder ’tegenvalt’. Probeer je eigen gevoel hierbij eerst even te parkeren en luister eerst naar wat jouw kind voelt en vindt van het voorlopig advies. Praat niet in het bijzijn van je kind tegen anderen dat het advies jou ‘zo tegenvalt’. Onbewust geef je hiermee een negatieve afkeurende boodschap aan je kind.
  • Stimuleer de zelfstandigheid van je kind: in de bovenbouw mag je je kind het vertrouwen geven dat het dingen zelf kan oplossen. Laat je kind zelf boodschappen aan de leerkracht doorgeven (bijvoorbeeld een bezoekje aan de dokter),zelf brood smeren en denken aan zijn of haar huiswerk. Eén van de grootste valkuilen is dat je te veel blijft ondersteunen terwijl je kind nu mag groeien naar autonomie en zelfstandigheid. Een voorbereiding op de middelbare school; maar ook een vaardigheid waar de leerkracht naar kijkt bij het bepalen van het advies.
  • Verken scholen samen: open dagen en meeloopdagen zijn geweldige manieren om samen met je kind een gevoel te krijgen bij verschillende scholen.
  • Focus op groei, niet op perfectie: laat je kind merken dat het oké is om te leren en fouten te maken. Het gaat om de reis, niet alleen om het resultaat. Zeker het voorlopig advies heeft niet voor niets de naam ‘voorlopig’. Er is nog voldoende ruimte om te groeien!

Tot slot

Het voorlopig advies is een belangrijk moment, maar het is niet het hele verhaal. Kinderen ontwikkelen zich vaak nog enorm in de laatste maanden van groep 8. De school heeft het doel om samen met jullie als ouders het beste uit jullie kind te halen en een school te vinden waar hij of zij gelukkig is én kan groeien.

Dit blog is geschreven door Shelby Vos-van Andel (juf Shelby) | Bachelor of Education PABO | Master SEN (MSEN) intern begeleider en gedragsspecialist in het basisonderwijs.