Taal oefenen in groep 6

Net als in de voorgaande vijf groepen wordt er ook in groep 6 uitgebreid aandacht besteed aan taal. In deze groep gebruikt je kind de kennis die het inmiddels al heeft over taal, maar het leert ook een aantal nieuwe dingen op dit gebied. Zo komen in groep 6 bijvoorbeeld nieuwe taalkundige woordsoorten aan bod en leert je kind meerdere zinsdelen herkennen. Ook is er bij taal in groep 6 opnieuw aandacht voor werkwoordspelling, krijgt je kind te maken met zowel technisch lezen als begrijpend lezen en leert het informatie uit gesproken taal op de juiste manier te verwerken. Op deze pagina lees je wat je kind per onderdeel leert tijdens de lessen taal in groep 6.


Taalkundige woordsoorten

Je kind is inmiddels bekend met taalkundig ontleden. In groep vijf kwam het hier namelijk al mee in aanraking. Zijn kennis op dit gebied wordt in groep 6 verder verdiept. In groep 5 maakte je kind al kennis met het lidwoord, werkwoord, zelfstandig naamwoord, bijvoeglijk naamwoord en voegwoorden. In groep 6 herhaalt je kind deze woordsoorten, maar het leert ook een aantal nieuwe. Zo krijgt het te maken met telwoorden en voorzetsels. Je kind leert niet alleen welke woorden tot deze woordsoorten behoren, maar ook hoe het ze herkent in een zin. Dit helpt hem om zinnen taalkundig te ontleden.

Zinsdelen herkennen: redekundig

Naast taalkundig ontleden staat redekundig ontleden ook centraal bij taal in groep 6. Je kind is al bekend met de basis van deze vorm van zinsontleding, want hier werd in groep 5 al een begin mee gemaakt. Zo weet je kind al wat de persoonsvorm en het onderwerp zijn en op welke manier het deze zinsdelen kan vinden. Taal in groep 6 draait vooral om het herhalen van deze zinsdelen. Omdat iedere zin een persoonsvorm en onderwerp heeft, is het van belang dat je kind weet hoe het deze zinsdelen vindt. Op sommige scholen gaat redekundig ontleden in groep 6 al een stapje verder, maar dat hangt van de methode af.

Werkwoordspelling

Op veel scholen is in groep 5 al voorzichtig een begin gemaakt met werkwoordspelling. In groep 6 wordt de kennis van je kind op dit gebied verder uitgebreid. Zo gaat je kind aan de slag met het vervoegen van ‘lastige’ werkwoorden, zoals ‘worden’. Hij leert onder meer dat dit werkwoord een ‘-t’ achter de stam krijgt als het om de derde persoon enkelvoud (hij) gaat.   Daarnaast wordt er bij taal in groep 6 aandacht besteed aan zwakke werkwoorden. Je kind leert in tijdens spelling in groep 6 wat de juiste schrijfwijze van dit soort werkwoorden is door gebruik te maken van bijvoorbeeld ‘t ex-kofschip. Zo’n ezelsbruggetje kan het gebruiken om te bepalen op welke uitgang de persoonsvorm verleden tijd of een voltooid deelwoord van een zwak werkwoord eindigt.

Technisch lezen en begrijpend lezen

Lezen vormt ook in groep 6 nog een belangrijk onderdeel van de lessen taal. Er wordt nog steeds aandacht besteed aan technisch lezen, maar er gaat meer aandacht uit naar begrijpend lezen. Dit komt vooral doordat je kind er bij nagenoeg ieder vak de vruchten van plukt als het begrijpend lezen onder de knie heeft. Het oplossen van redactiesommen wordt bijvoorbeeld een stuk makkelijker als je kind de som begrijpend leest. Bij begrijpend lezen in groep 6 wordt bijvoorbeeld stilgestaan bij de informatie die je kind uit koppen en bijschriften kan halen. Ook leert het op woorden te letten die een signaal afgeven. Dit helpt hem om de tekst beter te begrijpen. Door veel te oefenen leert je kind steeds beter om een tekst mooi op toon voor te lezen.

Informatie uit gesproken taal

Naast geschreven taal wordt er bij taal in groep 6 ook aandacht besteed aan gesproken taal. Ook in groep 6 is er veel aandacht voor het voeren van een gesprek in goed en begrijpelijk Nederlands. Ook oefent een kind steeds meer om goed en duidelijk verslag te doenen uitleg te geven over verschillende onderwerpen. Daarnaast wordt er tijd besteed aan discussiëren en de manier waarop dit gebeurt. Op deze manier leert je kind niet alleen zelf zijn mening te geven, maar luistert het ook naar de mening van anderen. Een discussie kan er bovendien toe leiden dat je kind een ander overtuigt of zelf overtuigd wordt.

Wat komt er verder aan bod in groep 6

  • De woordenschat wordt (wederom) vergroot. Dit komt onder meer doordat het in deze groep steeds meer leest.
  • Er wordt aandacht besteed aan het verschil tussen hoofdzinnen en bijzinnen. Je kind leert beide zinnen herkennen en oefent met beide soorten zinnen.
  • Je kind leert nieuwe spreekwoorden en uitdrukkingen, begrijpt ze en weet hoe het ze moet gebruiken in een tekst.
  • Het onderscheid tussen feiten, meningen en argumenten wordt steeds duidelijker.
  • Herkennen en vormen van meervoudsvormen met komma s en onregelmatige meervoudsvormen.
  • Je kind kan steeds beter zelfstandig gebruik maken van de spellingkaart en andere hulpmiddelen om de juiste spelling van werkwoorden te bepalen. 
  • Er wordt meer en meer aandacht besteed aan het bewustzijn van de structuur van woorden en zinnen. Ook leert je kind te bepalen wat de grondvorm van werkwoorden is en krijgt hij inzicht in het afleiden van de persoonsvorm en het onderwerp. 
  • Je kind leert zelfstandig eigen spreek-, lees- of schrijfgedrag plannen, sturen, bewaken en controleren. 
  • Er wordt voortgeborduurd op het schrijven van verschillende soorten teksten. In deze groep gaat je kind onder meer aan de slag met het schrijven van een brief, e-mail, liedtekst en gedicht.