Squla
Voor alle vakken van de basisschool
Extra’s
Voor extra oefenen met spelling en lezen
Zit je kind in groep 2? Dan leert hij nog vooral spelenderwijs. Toch komen er in groep 2 al wel onderwerpen aan bod die als een rode draad door alle groepen van de basisschool lopen. Taal is een voorbeeld van zo’n onderwerp. In deze groep is je kind op een leuke en speelse manier bezig met de basis van taal. Op deze pagina lees je wat je kind bijvoorbeeld leert tijdens taal in groep 2. Zodoende weet je waar je kind mee te maken krijgt en kun je hem eventueel helpen met vragen over taal in groep 2.
Als je kind in groep 2 zit, kent het al een aantal letters. Niet gek, want hier is tijdens taal in groep 1 al behoorlijk wat aandacht aan besteed. In groep 2 wordt hierop voortgeborduurd. Je kind leerde in groep 1 al de letters van zijn naam herkennen, maar gaat in groep 2 aan de slag met het schrijven van zijn eigen naam. In groep 1 maakte het hier al een beginnetje mee, maar was het niet erg als dat beperkt bleef tot het krabbelen van de naam. Aan het eind van groep 2 wordt er van je kind verwacht dat hij zijn naam goed kan schrijven in plaats van alleen maar te krabbelen.
In groep 2 wordt veel aandacht besteed aan begrijpend luisteren. Bij taal in groep 1 werd hier al een begin mee gemaakt, maar dit wordt in groep 2 verder uitgebreid. De uitbreiding zit hem vooral in de tijd. Zo wordt er in deze groep van je kind verwacht dat het ongeveer 20 minuten naar een verhaal kan luisteren. Omdat kinderen in deze groep soms nog wat snel afgeleid zijn, vindt er interactie plaats tijdens het verhaal. De leerkracht stopt bijvoorbeeld om een vraag te stellen. Alleen door begrijpend luisteren is je kind in staat om het antwoord op de vraag te geven.
Net als voor de bovenstaande onderwerpen geldt ook voor verhalen (na)vertellen dat dit in groep 2 verder uitgebreid wordt. Je kind maakte hier in groep 1 namelijk al kennis mee. Het verschil tijdens taal in groep 2 is dat de leerkracht op dit gebied meer van je kind verwacht. Zo wordt je kind meer en meer gestimuleerd om een verhaal na te vertellen zonder gebruik te maken van illustraties en/of concrete materialen. In groep 2 wordt er bovendien van je kind verwacht dat het een kort verhaaltje vloeiend en verstaanbaar kan vertellen. Hierbij is het niet alleen belangrijk dat je kind de juiste woorden gebruikt, maar ook dat het let op het formuleren van zinnen in correct Nederlands.
Als je kind naar groep 2 gaat, kent het al behoorlijk wat woorden. Toch is zijn woordenschat nog redelijk beperkt. Omdat het voor de rest van de basisschooltijd en zijn verdere leven belangrijk is dat je kind veel woorden kent, wordt er in groep 2 veel aandacht besteed aan het uitbreiden van de woordenschat. Aan het eind van deze groep wordt er van je kind verwacht dat het een actieve woordenschat van 3500 woorden heeft en een passieve woordenschat van 7000 woorden. Passieve woorden zijn woorden die je kind herkent als het ze hoort of leest. Het gebruikt deze woorden (nog) niet tijdens het voeren van een gesprek. Actieve woorden zijn woorden die je kind juist wel gebruikt in zijn communicatie.
Tijdens taal in groep 2 krijgt je kind ook te maken met rijmen. Dit is niet nieuw, want bij taal in groep 1 kwam dit ook al aan bod. De basis die in het vorige leerjaar gelegd werd, wordt in dit leerjaar verder uitgebreid. Zo wordt er van je kind verwacht dat het versjes en rijmpjes van minimaal vier regels kan opzeggen en onthouden. Het herkent en gebruikt bovendien (onzin)rijmwoorden, eenlettergrepige woorden met eindrijm. Daarnaast begint je kind in groep 2 met het afmaken van rijmzinnen. Hierdoor kan het aan het einde van deze groep zelf eindrijm maken. Er wordt in groep 2 overigens ook aandacht besteed aan beginrijm.
Veel scholen maken gebruik van de methode hakken en plakken om de klankgroepen van een woord te verdelen. Je kind maakt hier in groep 1 voor het eerst kennis mee en gaat hier in groep 2 mee verder. Haken en plakken wordt gebruikt om je kind te leren lezen en schrijven. Bij hakken en plakken hakt je kind een woord eerst in stukjes om deze vervolgens weer aan elkaar te plakken. Je kind hakt een woord in stukjes op basis van klankgroepen. Een klankgroep is niets anders dan een stukje van een gesproken woord. ‘Pen’ wordt bijvoorbeeld ‘p-e-n’ en ‘boer’ wordt ‘b-oe-r’. In het woord ‘pen’ heeft iedere letter een eigen klank, terwijl de ‘oe’ in ‘boer’ één klank is. Vandaar dat dit woord ook in drie stukjes gehakt wordt. Door aan de slag te gaan met hakken en plakken leert je kind om de verschillende klanken in woorden te herkennen.
Wie denkt dat er bij taal in groep 2 alleen aandacht besteed wordt aan schrijven, luisteren en spreken, heeft het mis. Voorlezen keert namelijk ook regelmatig terug tijdens de lessen. De nadruk ligt hierbij vooral op interactief voorlezen. Door deze vorm van voorlezen toe te passen, wordt je kind gestimuleerd begrijpend te luisteren. Tussen het verhaal door wordt er interactie gezocht met de kinderen. Zij krijgen bijvoorbeeld vragen voorgeschoteld of worden gevraagd om een deel van de tekst na te vertellen. Doel van interactief voorlezen is niet alleen dat je kind beter leert luisteren, maar ook dat het minder snel is afgeleid. In vergelijking met interactief voorlezen in groep 1 worden de verhalen in groep 2 langer en moeilijker, zodat je kind voldoende uitgedaagd wordt.
Gebruik code