Squla
Voor alle vakken van de basisschool
Extra’s
Voor extra oefenen met spelling en lezen
Voor alle vakken van de basisschool
Voor extra oefenen met spelling en lezen
Heb je een kind in groep 5? In groep 4 heeft je kind al flink gerekend. Je kind kent de tafels 1 t/m 5 en 10. Kan optellen tot en met 100 én is begonnen met automatiseren. In groep 5 gaat je kind verder met de basis uit groep 4. De sommen worden moeilijker en zitten vaak verstopt in een verhaaltje, ook wel redactiesommen genoemd. Op Squla oefent je kind met online rekenspelletjes met alle lesstof uit groep 5. Benieuwd wat je kind in groep 5 te wachten staat?
Je kind leert in groep 5 om getallen tot en met 1000 opschrijven en opzeggen en vanuit elk getal verder tellen óf terugtellen. Het getalbegrip van je kind groeit. Zo leert je kind dat 698 dicht bij de 700 ligt en dat 367 dichterbij de 400 dan bij de 300 is.
In groep 5 gaat je kind aan de slag met decimale getallen, getallen achter de komma. Dit gebeurt vooral in de context van geld. Je kind leert hoe je die komma moet schrijven (kommanotatie) en begrijpt wat die komma betekent. Bijvoorbeeld dat € 7,10 meer is dan € 7,05 of € 6,95. Ook leert je kind het optellen en aftrekken van eenvoudige geldbedragen, met twee cijfers achter de komma. Denk hierbij bijvoorbeeld aan een kassabon.
In groep 4 leert je kind erbijsommen en erafsommen tot en met 20 memoriseren. In groep 5 leert je kind vlot optellen tot en met 100. En met sprongen van tien en honderd optellen tot en met 1000. Zowel als platte soms als in een contextsituatie, ook wel een redactiesom of verhaaltjessom genoemd. Je kind oefent met onder elkaar optellen, met het onthouden van de getallen en met het lenen.
Je kind leert in groep 4 de tafels 1 t/m 5 en 10. In groep 5 komen daar de volgende tafels bij die je kind leert automatiseren:
Je kind maakt ook kennis met de tafel van 12, 15, 25 en 50.
Het is belangrijk dat je kind in groep 5 leert dat een deelsom het omgekeerde is van een keersom, dat maakt de boel een stuk makkelijker namelijk! 4 x 5 = 20. 20 : 5 = 4. En 20 : 4 = 5. Je kind gaat aan de slag met staartdelingen en begrijpt wat ‘rest’ inhoudt. Je kind leert verschillende strategieën om deelsommen te maken:
Je kind begrijpt wat een ‘kwart’ betekent: dat is namelijk een kwart van één geheel maar ook een ‘kwart’ van een specifieke hoeveelheid. Denk aan: kun je een kwart van die pizza afsnijden? Of een kwart van de 20 kinderen heeft een bril, hoeveel zijn er dat?
In groep 5 maakt je kind kennis met het metrieke stelsel. Dus naast de meter en de centimeter uit groep 4, leert je kind nu ook milimeter, decimeter en kilometer. Ook begrijpt je kind hoe deze met elkaar in verhouding staan:
Je kind kan de juiste maat in de juiste context gebruiken. Welke maat geef je bijvoorbeeld aan voor een afstand?
Jouw kind weet hoe hij de oppervlakte van een figuur kan meten, globaal én precies. Je kind begrijpt ook dat als je de vorm van een figuur groter maakt, dat de oppervlakte meebeweegt en dat als je het figuur enkel vervormd, dat de oppervlakte gelijk blijft. Ook leert je kind kritisch nadenken over oppervlakte, zien twee figuren met dezelfde oppervlakte er bijvoorbeeld ook altijd hetzelfde uit?
In groep 5 begrijpt je kind dat ‘gram’ de standaardmaat is en weet dat 1000 gram gelijk staat aan 1 kg. Ook krijgt je kind meer gevoel met de betekenis van ‘grammen’. Zo weet hij bijvoorbeeld dat een postzegel en een papiertje ongeveer een gram wegen. Ook kan je kind een weegschaal aflezen, digitaal en analoog. Daarnaast leert je kind ook over gewichten kritisch nadenken, wanneer gebruik je grammen? En wanneer kilogrammen?
In groep 5 snapt jouw kind de maanden en het kalenderjaar. Ook kan je kind berederen welke maand het over een half jaar is. En je kind weet tot op de minuut nauwkeurig af te lezen hoe laat het is, zowel op een analoge als digitale klok. Je kind weet dat er:
In één etmaal 24 uur zitten
Ontdek motiverende quizzen en games.
Twijfel je? 14 dagen geldteruggarantie!
Gebruik code