Spelling in groep 8

Als je kind in groep 8 zit, wordt de kennis die hij in de voorgaande groepen heeft opgedaan over taal en spelling herhaald. Denk alleen niet dat je kind in deze groep helemaal niets nieuws leert op het gebied van spelling. Tijdens spelling in groep 8 wordt de kennis van je kind namelijk opnieuw uitgebreid. Bovendien gaat het niveau in deze groep verder omhoog. Hierdoor is je kind aan het einde van deze groep klaar om de overstap te maken naar het voortgezet onderwijs. Wat er precies aan bod komt tijdens spelling in groep 8? Dat lees je hier.


Tegenwoordige en verleden tijd: geldt, spatte en zwierven

In de voorgaande groepen heeft je kind al het nodige geleerd over werkwoordspelling. Het afgelopen jaar ging je kind bijvoorbeeld al veelvuldig aan de slag met de tegenwoordige tijd en verleden tijd. Ook in groep 8 wordt er tijdens spelling weer de heel veel aandacht besteed aan werkwoorden. Omdat je kind al een aantal jaar bezig is met werkwoordspelling, gaat het niveau verder omhoog. Zo worden de woorden bijvoorbeeld steeds lastiger. In groep 8 krijgt je kind bijvoorbeeld te maken met woorden als ‘geldt’, ‘spatte’ en ‘zwierven’.

Voltooid deelwoord: gezongen, verbaasd en beoordeeld

Het voltooid deelwoord kent geen geheimen meer voor je kind als hij in groep 8 zit. In de voorgaande jaren heeft je kind geleerd wat het voltooid deelwoord is, waardoor hij deze werkwoordsvorm inmiddels kan herkennen. Bovendien heeft je kind er de afgelopen jaren veelvuldig mee geoefend. In groep 8 wordt de kennis van je kind over dit onderwerp verder uitgebreid. Dit gebeurt vooral aan de hand van woorden die van klank veranderen als je kind ze in een andere tijd zet. Voorbeelden hiervan zijn:

  • gezongen (zingen)
  • verbaasd (verbazen)
  • beoordeeld (beoordelen)
  • geaaid (aaien)
  • gegleden (glijden)

Gebiedende wijs

Je kind is in het begin van groep 8 al bekend met de tegenwoordige en verleden tijd en het voltooid deelwoord, maar de gebiedende wijs is nieuw voor hem. Vandaar dat er in groep 8 aandacht besteed wordt aan deze werkwoordsvorm. De leerkracht legt uit wat de gebiedende wijs is, vertelt wanneer je kind deze vorm gebruikt en leert wat de juiste schrijfwijze is. Voorbeelden van zinnen die in de gebiedende wijs staan zijn:

  • Loop door!
  • Blijf af!
  • Houd op!
  • Ga weg!
  • Geef hier!

Directe en indirecte rede

Als je kind in groep 8 zit, krijgt hij te maken met de directe en indirecte rede. Bij de directe rede neemt je kind een uitspraak van iemand letterlijk over. Dit wordt ook wel een citaat genoemd. De uitspraak staat altijd tussen aanhalingstekens en begint met een hoofdletter. In het geval van de indirecte rede wordt iets wat iemand zegt niet letterlijk overgenomen. Je kind leert in groep 8 onder meer hoe hij zelf de directe en indirecte rede toepast. Ook wordt er aandacht besteed aan de juiste schrijfwijze van beide vormen.

Alle of allen

Schrijf je ‘alle’ of ‘allen’? Dat hangt af van de zin waarin het woord staat. In de ene zin is ‘alle’ namelijk juist, terwijl je in de andere zin ‘allen’ gebruikt. Om te bepalen welke van de twee vormen het is, leert je kind tijdens spelling in groep 8 alles wat hij moet weten over deze regelwoorden. Er wordt overigens niet alleen aandacht besteed aan ‘alle’ en ‘allen’, maar ook aan: 

  • beide(n)
  • enige(n)
  • sommige(n)
  • enkele(n)
  • meeste(n)

Leenwoorden

Tijdens de lessen spelling in groep 8 krijgt je kind te maken met leenwoorden. Dit zijn woorden die oorspronkelijk uit een andere taal komen. In de Nederlandse taal gebruiken we vandaag de dag bijvoorbeeld een groot aantal Engelse, Franse en Duitse woorden. In groep 8 leert je kind wat de juiste spelling is van leenwoorden. Omdat dit weetwoorden zijn, kan je kind niet terugvallen op spellingregels. Bij weetwoorden is het namelijk een kwestie van leren en onthouden. Enkele voorbeelden van leenwoorden zijn:

  • detail (Frans)
  • sabotage (Frans)
  • sandwich (Engels)
  • tanken (Engels)
  • laptop (Engels)
  • schnitzel (Duits)

Wat komt er verder aan bod in groep 8

  • Schrijf je p of b? In woorden als krab en web is dit niet altijd duidelijk.
  • Schrijf je t of th? In het woord theater spreekt je kind th uit als /t/, waardoor dit voor verwarring bij het schrijven kan zorgen.
  • Schrijf je ch of g? In woorden als champagne en manege wordt ch uitgesproken als /sj/, maar waarom schrijf je dan toch ch of juist g?
  • Woorden met de j of w als tussenklank: sociaal en punctueel. 
  • Enkelvoud en meervoud: wat is het meervoud van woorden als virus, dj en media?
  • Afkortingen: wat betekenen ze en schrijf je ze met of zonder hoofdletter(s) en leesteken(s)?
  • Het gebruik van een dubbele punt en een puntkomma in een zin.
  • Het spellen van stoffelijke bijvoeglijke naamwoorden. We noemen het een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord als een bijvoeglijk naamwoord iets vertelt over het materiaal waarvan het gemaakt is. Voorbeeld: zilveren medaille. Stoffelijk bijvoeglijk naamwoorden eindigen bijna altijd op -en.
  • Het wel of niet toevoegen van een tussen -n of -s in samenstellingen. Voorbeelden: paardenbloem en tijdsverschil.
  • Het gebruik van trema’s en accenten.