Taal oefenen in groep 3

Waar je kind in groep 1 en 2 vooral spelenderwijs leert, ligt de focus vanaf groep 3 meer op specifieke vakken. Zo krijgt je kind in deze groep bijvoorbeeld het vak taal. De meeste scholen werken met een speciale werkboeken of een online systeem voor taal in groep 3. Als je een kind in groep 3 hebt, wil je vast en zeker weten wat   leert op het gebied van taal. Daarom staat deze pagina volledig in het teken van taal in groep 3.


Korte informatieve teksten lezen

Eén van de dingen die je kind in groep 3 leert, is lezen. In het begin van deze groep leert je kind woorden letter voor letter lezen. Het draait vooral om woorden van drie en vier letters, zoals ‘maan’, ‘roos’ en ‘vis’. Omdat het tempo in groep 3 relatief hoog ligt, leert je kind binnen de kortste keren hoe je dergelijke woorden leest. Als snel kan je kind ook korte en eenvoudige verhaaltjes lezen, of korte informatieve teksten. Deze teksten bestaan vaak uit korte zinnen met veel plaatjes, waardoor je kind ze waarschijnlijk vrij makkelijk kan lezen en begrijpen.

Woorden aaneengesloten lezen

In het begin van groep 3 leren kinderen vooral de losse letters. Het uitspreken van woorden gebeurt dan vaak nog letter voor letter. Naarmate het jaar vordert, wordt er meer en meer gehamerd op woorden aaneengesloten lezen. Je kind spreekt dan niet iedere letter meer apart uit, maar spreekt het hele woord in zijn geheel uit. Omdat je kind dit niet van de ene op de andere dag ineens onder de knie heeft, wordt hier op school een methode voor gebruikt. Sommige scholen maken gebruik van zoemend lezen. Bij deze methode leert je kind om een klank lang aan te houden, waardoor er steeds minder gebruik wordt gemaakt van spellend lezen. Daarnaast zijn er scholen die de methode hakken en plakken toepassen. Hierbij wordt een woord eerst opgedeeld in klankgroepen, waarna je kind deze weer aan elkaar plakt.

Klankzuivere woorden spellen en lezen

Als je kind in groep 3 zit, is  waarschijnlijk al bekend met hakken en plakken. Deze methode helpt je kind om woorden te lezen en te spellen. In het begin van groep 3 ligt de nadruk nog vooral op zogeheten klankzuivere woorden. Dit zijn woorden die je schrijft zoals je ze uitspreekt. Voorbeelden hiervan zijn ‘bal’ en ‘loop’. Naarmate het jaar vordert, leert je kind ook dat  woorden anders schrijft dan  ze uitspreekt. Zo eindigen veel woorden in de Nederlandse taal op een -d, terwijl je de letter uitspreekt als /t/. Woorden als ‘hond’ en ‘band’ zijn hier voorbeelden van.

Leren schrijven

In groep 2 heeft je kind al een beetje leren schrijven. Als  in groep 3 zit, kan  al zijn eigen naam schrijven. Toch begint het echte schrijfwerk pas tijdens taal in groep 3. Op de meeste scholen zijn het leren schrijven en het leren lezen op elkaar afgestemd. Zo leert je kind bijvoorbeeld hoe  leesletters omzet in schrijfletters.Op welke manier je kind leert schrijven, hangt af van de methode van een school. Sommige scholen beginnen direct met schrijven, terwijl er op andere scholen eerst een begin wordt gemaakt met het leren van alle letters. Je kind leert schrijven vooral door veel te oefenen, waardoor  in groep 3 hele schriften vol schrijft. 

Woordenschatontwikkeling

Je kind kent al aardig wat woorden als hij in groep 3 zit. Toch zijn er nog genoeg woorden die het niet kent. Daarom wordt de woordenschat van je kind tijdens taal in groep 3 verder uitgebreid. Woordenschatontwikkeling is namelijk één van de aandachtspunten in deze groep. Je kind leert niet alleen de betekenis van nieuwe woorden, maar schrijft ze ook op. Er wordt in deze groep overigens niet alleen aandacht besteed aan het uitbreiden van de actieve woordenschat. Ook de passieve woordenschat van je kind wordt in groep 3 namelijk uitgebreid.

Gesprekken in kleine groepjes

Gespreksvoering komt ook uitvoerig aan bod tijdens taal in groep 3. Aan het begin van deze groep leert je kind vooral naar elkaar en naar de leerkracht te luisteren tijdens gesprekken. Gedurende deze gesprekken wisselt je kind van rol,  is de ene keer luisteraar en de andere keer spreker. Dat oefent je kind vaak in een klein groepje van 3 à 4 kinderen. Door gesprekken in kleine groepjes te voeren, raakt je kind vertrouwd met verschillende rollen, zoals gespreksleider, deelnemer en waarnemer. Door gesprekken in kleine groepjes te voeren, leert je kind actief deel te nemen aan gesprekken door bijvoorbeeld vragen te stellen.

Wat komt er verder aan bod in groep 3

  • Uitbreiding van zowel de actieve als passieve woordenschat met (functie)woorden die van pas komen bij lezen en rekenen.
  • Letterklanken (/aai/, /ooi/, /oei/, /eeuw/, /ieuw/ en /uw/) en tweetekenklanken (/ui/, /eu/, /ie/, /ei/, /ou/ en /au/).
  • Korte informatieve teksten lezen
  • Manier waarop een zin opgebouwd wordt. Zo begint een zin met een hoofdletter en eindigt hij met een punt, uitroepteken of vraagteken. 
  • Vertellen van verhalen met zowel complexe als eenvoudige structuren, chronologisch en met vragen en antwoorden. Je kind leert dit op speelse wijze gedurende de hele basisschoolperiode.