Taal in groep 4

Als je kind in groep 4 zit, heeft het al heel wat geleerd over taal. Zo kan het inmiddels woorden aaneengesloten lezen in plaats van ze letter voor letter uit te spreken. In groep 4 wordt hierop voortgeborduurd, maar je kind leert ook allerlei nieuwe dingen. Zo leert je kind onder meer enkele woordsoorten herkennen in een zin en maakt het kennis met verkleinwoorden. Daarnaast wordt er aandacht besteed aan hoofdletters en leestekens. Je kind kan deze al lezen in groep 4, maar schrijven nog niet. Benieuwd wat je kind allemaal leert op het gebied van taal? Lees dan vooral verder. Deze pagina staat namelijk volledig in het teken van taal in groep 4.


Woordsoorten herkennen in een zin 

In het begin van groep 4 kan je kind woorden aaneengesloten lezen. Het kan ook al korte zinnen lezen. In deze groep wordt de kennis van je kind verder uitgebreid. Zo kan je kind in deze groep komt je kind in deze groep voor het eerst in aanraking met woordsoorten. In groep 4 krijgt je kind onder meer te maken met het werkwoord, lidwoord, zelfstandig naamwoord en voegwoorden. Je kind leert niet alleen wat dit voor soort woorden zijn, maar leert ook woorden herkennen die tot deze woordsoort behoren. Bij sommige methoden wordt er bij taal in groep 3 overigens al aandacht besteed aan bepaalde woordsoorten, zoals het lidwoord en zelfstandig naamwoord. In groep 4 oefent je kind vooral met het aanwijzen van de verschillende woordsoorten in een zin.

Vraag- en vertelzinnen

In deze groep leert het onder meer dat er verschillende soorten zinnen zijn. Er wordt namelijk onderscheid gemaakt tussen vraag- en vertelzinnen. Je kind krijgt allereerst uitleg over deze zinnen. Ook maakt de leerkracht duidelijk wat het verschil tussen vraag- en vertelzinnen is. Hierdoor is je kind in de loop van groep 4 in staat om vraag- en vertelzinnen te herkennen. 

Technisch lezen in een doorlopende lijn

In groep 3 kwam je kind al in aanraking met technisch lezen en hier wordt in groep 4 een vervolg aan gegeven. Bij technische lezen worden de eisen voor het lezen steeds een stukje hoger. Er wordt onder meer van je kind verwacht dat het vlot samengestelde zinnen die verdeeld zijn over twee regels kan lezen. Je kind oefent bovendien om zinnen steeds sneller te lezen. Het helpt hierbij als je kind een steeds grotere woordenschat ontwikkeld. Het lezen van zinnen kan dan meer en meer geautomatiseerd worden.

Verbanden herkennen

Er wordt in groep 4 aandacht besteed aan technisch lezen, maar de aandacht verschuift langzaam maar zeker steeds meer naar begrijpend lezen. Hierdoor leert je kind verbanden te herkennen tussen zowel woorden als zinnen in een tekst, en de tekst beter te begrijpen. Door op de verbanden tussen woorden en zinnen te letten, kan je kind steeds beter vertellen waar een tekst over gaat, wat voor soort tekst het is en welk doel de tekst heeft. Wanneer je kind oog heeft voor de verbanden, leest het een tekst een stuk aandachtiger dan bij technisch lezen.

Korte en lange klanken

Kinderen krijgen hun hele leven te maken met woorden met korte en lange klanken. Bij taal in groep 4 wordt hier opnieuw aandacht aan besteed. De nadruk ligt nu alleen op het correct schrijven van deze woorden. Je kind leert bijvoorbeeld dat ‘balen’ klinkt als /baalen/, maar dat het dit woord maar met één ‘a’ schrijft. Verder wordt er aandacht besteed aan de juiste schrijfwijze van woorden met de klanken /ng/, /nk/, /ch/ en /cht/.

Verkleinwoorden

‘Boompje’, ‘fietsje’ en ‘tasje’ zijn stuk voor stuk voorbeelden van verkleinwoorden. Kinderen leren tijdens taal in groep 4 hun taalgebruik te nuanceren door gebruik te maken van verkleinwoorden als ze iets kleins aan moeten duiden. Je kind leert te spelen met taal, waardoor het een steeds groter palet aan mogelijkheden heeft om zich uit te drukken. Zo leren ze bijvoorbeeld dat ze zowel ‘een kleine boom’ als ‘een boompje’ kunnen gebruiken.

Hoofdletters en leestekens

In de voorgaande groepen werd er nog nauwelijks aandacht besteed aan hoofdletters en leestekens, maar hier komt in groep 4 verandering in. Je kind weet al onder meer dat een zin begint met een hoofdletter en eindigt met een punt, vraagteken of uitroepteken. Naast een punt, vraagteken en uitroepteken maakt je kind in groep 4 ook kennis met de komma en leert het wat dit leesteken betekent. Aan het einde van deze groep wordt er van je kind verwacht dat het weet wat deze leestekens betekenen en wanneer het ze gebruikt.

Wat komt er verder aan bod in groep 4

  • Je kind breidt zijn woordenschat uit met woorden voor een taalniveau van 7- en 8-jarigen. Het leert onder meer uitdrukkingen, spreekwoorden en gezegden die meestal figuurlijk zijn te interpreteren.
  • Je kind kan deelnemen aan gesprekken en leert steeds beter om een mening van een ander te herkennen.
  • Je kind onderzoekt tegenstellingen en synoniemen.
  • Je kind leert de basis van werkwoorden vervoegen.
  • Je kind leert de volgorde van de letters in het alfabet.