- VakkenKies je groepKies je groep
-
Rekenen
-
Taal
-
Begrijpend lezen
-
Engels
-
Toetsen
-
Vreemde talen
-
De wereld
-
Verkeer
-
Tekenen
-
Adaptief rekenen
-
Rekenen
-
Taal
-
Spelling
-
Begrijpend lezen
-
Engels
-
Aardrijkskunde
-
Topografie
-
Geschiedenis
-
Natuur en techniek
-
Toetsen
-
Vreemde talen
-
Muziek
-
Verkeer
-
Tekenen
-
Adaptief rekenen
-
- Groepen
- Toetsen
- Leerkracht
Alles over de LVS Cito-LIB-toetsen 2026
Juf Shelby
Toetsweken… voor veel ouders en kinderen voelt het als een spannende periode.
Toch zijn de LIB-toetsen van Cito helemaal niet bedoeld om kinderen “af te rekenen”, maar juist om hun groei in beeld te brengen. In deze blog leg ik je stap voor stap uit wat deze toetsen meten, wat begrippen zoals vaardigheidsscore, functioneringsniveau en referentieniveaus betekenen én waarom één lagere score echt geen reden is voor paniek.
Wat is het Leerlingvolgsysteem (LVS) eigenlijk?
Alle basisscholen zijn verplicht om de ontwikkeling van leerlingen te volgen. Veel scholen gebruiken hiervoor Leerling in Beeld (LIB) van Cito.
Deze toetsen:
- volgen de voortgang van je kind
- laten zien waar extra uitleg of juist extra uitdaging nodig is
- helpen scholen om de kwaliteit van het onderwijs te verbeteren
Cito kijkt bij groei niet naar het landelijk gemiddelde, maar vergelijkt je kind met leerlingen van een vergelijkbaar niveau. Dat geeft een eerlijker beeld. Met de toetsen van het Leerlingvolgsysteem (LVS) volg je de gehele basisschooltijd de vorderingen van je kind.
Volgens Cito (2025) draait het bij Leerling in Beeld (LIB) om de groei van elk kind. In de rapportages is in één oogopslag te zien of de persoonlijke groei naar verwachting is, of juist boven of onder verwachting.
Voor scholen is het volgen van de resultaten belangrijk om de ontwikkeling per leergebied en per groep te analyseren. De rapportages helpen scholen om gericht te sturen op onderwijskwaliteit.
Welke LIB-toetsen worden afgenomen?
Scholen zijn verplicht om de vorderingen van leerlingen jaarlijks te volgen. Dit kan met LIB toetsen van Cito, maar ook met die van andere aanbieders zoals BOOM of IEP. Scholen bepalen zelf welke toetsen ze afnemen. Per leerjaar kan dit verschillen. De meest gebruikte LIB toetsen zijn:
Taal en lezen:
- Spelling (groep 3 t/m 8)
Werkwoordspelling en leestekens: een dictee over de spelling van werkwoorden in de tegenwoordige en verleden tijd voor groep 6, 7 en 8. - DMT: dit is een leestoets om in 1 minuut zoveel mogelijk woordjes op tempo te lezen. Er worden drie kaarten met woordrijtjes afgenomen, vandaar de naam drie-minuut-toets. De DMT toets wordt vaak gebruikt als meetinstrument bij vermoedens van dyslexie. Kinderen met leesproblemen hebben namelijk veel moeite met het lezen van losse woorden zonder de context van een zin.
- AVI: dit is een leestoets met teksten/verhaaltjes die binnen een bepaalde tijd en een maximum aantal fouten gelezen moet worden. Hierna zijn kinderen in te delen op leesniveau, bijvoorbeeld: AVI M3 (midden groep 3). Hierna kun je ook gericht boekjes kiezen op het leesniveau. Of oefenen met het lezen van één AVI niveau hoger.
- Begrijpend lezen: deze leestoets heeft vragen over de inhoud van diverse soorten teksten (gericht op het begrip van teksten) voor eind groep 3 t/m 8.
Rekenen en Wiskunde
- Rekenen (groep 3 t/m 8)
Optionele toetsen:
- Rekenen basisbewerkingen (hoofdrekenen)
- Woordenschat
- Engels
- Begrijpend luisteren
- Sociaal-emotioneel functioneren
Afnamemomenten
Er zijn twee of drie toetsmomenten in een schooljaar. Zo kan de leerkracht goed zien hoe de groei verloopt door het jaar heen. De afkortingen geven het moment van toetsafname weer:
- B = Begin schooljaar: oktober (meestal alleen in groep 8 als extra ondersteuning voor het schooladvies)
- M = Midden van het schooljaar (jan-feb)
- E = Einde van het schooljaar (mei-jun)
Hoe werkt de toetsscore?
Een score zoals 35 van de 40 goed zegt weinig. Daarom zet Cito ruwe scores om naar een genormeerde score:
- I of A-score: hoogste 20% van de leerlingen
- V of E-score: laagste 20% van de leerlingen
A t/m E en I t/m V
Alle Cito-toetsen zijn landelijk genormeerd. Deze normen zijn bedoeld om de vaardigheid van kinderen te vergelijken met die van andere leerlingen in Nederland in dezelfde jaargroep. Deze score kan op 2 manieren ingedeeld worden.
Als een kind bijvoorbeeld aan het eind van groep 4 op de toets Spelling het vaardigheidsniveau A of I behaalt, dan betekent dit dat deze leerling op dat tijdstip tot de 20% hoogst scorende leerlingen behoort.
Vaardigheidsscore (VS)
De vaardigheidsscore toont de ontwikkeling van je kind over meerdere toetsmomenten.
Waarom is dit belangrijk?
- Toetsen verschillen in inhoud en moeilijkheid.
- Daardoor kun je “aantal goed” niet vergelijken tussen toetsmomenten.
Met de VS kan dat wél.
Voorbeeld:
- Spelling M4: VS = 65
- Spelling E4: VS = 72
→ je ziet een duidelijke groei.
Een A-I score zegt hoe je kind scoort in vergelijking met het landelijk gemiddelde van leeftijdsgenootjes. Maar het is veel interessanter om te zien hoe je kind ten opzichte van zichzelf gegroeid is. En laat dat nu precies zijn wat je als ouder en leerkracht wilt weten! In het leerlingprofiel zie je de vorderingen die jouw kind gemaakt heeft in een grafiek, eigenlijk veel mooier dan alleen een getalletje toch?
Persoonlijke groei in een grafiek
Het leerlingrapport van de LIB toetsen is volgens Cito op groei gericht, minder op alleen leerprestaties. Je ziet direct of de groei naar verwachting is, of juist boven of beneden verwachting. De leerkracht krijgt rapportages op diverse niveaus:
- Leerlingniveau: van ieder kind individueel (deze rapportage krijg je als ouder ook te zien)
- Groepsniveau: alle scores van de hele groep bij elkaar (geeft de leerkracht inzicht wat er in de groep aan leerkansen liggen)
- Schoolniveau: geeft de IB-er/KC-er, directie en bestuur inzicht in wat er aan onderwijskwaliteit schoolbreed verbeterd kan worden.
Functioneringsniveau (FN)
Het functioneringsniveau (FN) geeft aan met welk gemiddelde leerjaar de vaardigheidsscore van je kind te vergelijken is. Een FN M4 betekent dat het kind functioneert op midden groep 4-niveau. Dit is een indicatie, geen oordeel. Een FN onder of boven het jaargroepniveau betekent vooral dat de leerkracht weet hoe hij of zij het onderwijs kan afstemmen.
Referentieniveaus (groep 6–8): 1F, 1S en 2F uitgelegd
Vanaf eind groep 6 laat Cito zien welke referentieniveaus je kind behaalt op taal en rekenen. Scholen gebruiken deze referentieniveaus om te bepalen of een leerling op koers ligt voor het voortgezet onderwijs en om gerichte ondersteuning te bieden indien nodig. In het basisonderwijs zijn de belangrijkste niveaus:
- 1F – Fundamentniveau (basis die elke leerling aan het einde van groep 8 nodig heeft)
- 1S – Streefniveau (iets hoger; passend voor veel leerlingen)
- 2F – Streefniveau taal voor leerlingen die richting vmbo-tl/havo/vwo gaan
- 3F/4F – Deze worden pas in het voortgezet onderwijs gemeten
Belangrijk om te weten is dat er vanaf groep 3 al wordt begonnen met het werken aan de doelen om uiteindelijk het 1F-niveau te behalen. Deze doelen bereiden leerlingen stap voor stap voor op het behalen van de 1F-doelen. In de praktijk behalen bijna alle leerlingen dit niveau voor het verlaten van de basisschool. Daarom wordt er in het basisonderwijs ook gewerkt aan hogere referentieniveaus. Voor taal is dat niveau 2F en voor rekenen niveau 1S. Dit worden ook wel streefdoelen genoemd, omdat ze voor alle leerlingen nagestreefd worden, maar niet door iedereen worden behaald aan het einde van het basisonderwijs. Lees meer over referentieniveaus in mijn blog: Wat zeggen de referentieniveaus 1F, 1S en 2F over je kind? Juf Shelby legt het uit
Help, een lage score! Wat nu?
Eén lage score zegt niet dat je kind het niet kan of dat er iets “mis” is.
Toetsen:
- zijn momentopnames
- meten nooit álles wat een kind kan
- zijn slechts één van de vele bronnen die de leerkracht gebruikt
De juf of meester kijkt naar:
- werkhouding
- inzet
- zelfstandigheid
- leerstrategieën
- sociale ontwikkeling
- én toetsresultaten
Een Cito-score bepaalt nooit alleen het niveau of schooladvies. Een toets is geen afrekeninstrument. Maak je dus niet te veel zorgen over één lagere score. Het belangrijkste is dat je kind zich blijft ontwikkelen. Leg er dus niet al te veel prestatiedruk op. Een toets laat de verbeterpunten van je kind zien, maar ook wat juist zijn of haar sterke kanten per vakgebied zijn. Zodat je kind extra ondersteund of extra uitgedaagd kan worden. Het resultaat van een toets is dan ook echt niet allesbepalend. De juf of meester ziet veel meer van je kind in de dagelijkse omgang en baseert zijn oordeel niet alleen op toetsscores. Geen stress dus van een lage score!
Oefenen voor de Cito-toets, do or don’t?
Cito zelf geeft aan:
“Oefenen mag, maar niet om hogere scores te behalen. Wel om vertrouwd te raken met vraagsoorten.”
Oefenen voor de toets is in principe niet nodig, omdat de toets bedoeld is om objectief te meten wat je kind kan. Wel kan het helpen om vertrouwd te raken met de vraagstelling, omdat LVS-toetsen anders geformuleerd zijn dan methodetoetsen. In de les of thuis oefenen met de belangrijkste lesstof van dat leerjaar, kan dan ook zinvol zijn. Wil je weten wat er per leerjaar getoetst wordt? Lees dan mijn blogs over wat er per groep getoetst wordt.
Oefenen met de vraagstelling
Wat dus vooral helpend kan zijn is het kennismaken met de vraagstelling in Cito-toetsen door bijvoorbeeld te oefenen met de Cito-voorbereidingen van Squla. Toetsen maken namelijk vaak gebruik van meerkeuze vragen, wat kinderen bij het dagelijks rekenen niet zo gewend zijn. Het is dan goed om voor te bereiden hoe je omgaat met dat soort vragen.
Heeft je kind moeite met de LVS-toetsen? Dat is niet zo gek. Methodetoetsen sluiten vaak aan op de stof waarmee je kind in de weken daarvoor geoefend heeft. LVS-toetsen gaan over leerstof van een langere periode en dat kan best verwarrend zijn. Op Squla oefent je kind met de lessstof van het desbetreffende schooljaar zodat hij of zij niet verrast wordt op het toetsmoment.
Speciale aanpassingen
Ouders vragen regelmatig of er aanpassingen mogelijk zijn voor kinderen met bijvoorbeeld dyslexie, TOS of een visuele of auditieve beperking. De school bepaalt zelf welke versie van de toets wordt ingezet. De ondersteuning verschilt tussen de papieren en digitale versie. In de digitale toets is er bijvoorbeeld audio-ondersteuning, ook bij leesteksten. Daarnaast zijn de volgende aangepaste versies beschikbaar:
- zwart-witversie (ook met audio te gebruiken, alleen op papier)
- vergrote zwart-witversie (ook met audio te gebruiken, alleen op papier)
- verklankte versie (zowel op papier als digitaal)
Wil je weten welke aanpassing het beste bij jouw kind past? Bespreek dit met de school.
Geen stress!
Toetsen zijn dus bedoeld om de ontwikkeling van je kind in beeld te brengen en zijn echt niet allesbepalend. Het laat de groei van je kind zien, maar blijft ook een momentopname. Leg er dus niet te veel druk op. Focus vooral op het proces (de inzet van je kind) in plaats van op het resultaat. Heel veel succes deze toetsperiode!
Deze blog is geschreven door Shelby Vos-van Andel – Juf Shelby | Bachelor of Education PABO | Master SEN (MSEN) intern begeleider en gedragsspecialist in het basisonderwijs.
Geraadpleegde bronnen:
Cito leerlingprofiel
Ontdek motiverende quizzen en games.
Twijfel je? 14 dagen geldteruggarantie!