Eerste hulp bij spellingproblemen: zo help jij je kind!

Juf Shelby

Heeft jouw kind moeite met spelling en wil je hem of haar graag helpen met oefenen? Lang werd gedacht dat het simpelweg het lezen en overschrijven van woordjes zou helpen bij het onthouden van de spellingregels. Uit onderzoek (SLO, 2009 – PDF) blijkt echter dat dit helemaal niet zo effectief is. In dit blog leg ik uit wat spellingproblemen zijn en geef ik je 6 tips om thuis spelling te oefenen.

Hoe leren kinderen spelling?

Er zijn verschillende manieren om spelling te leren:

  • Woorden lezen/overschrijven;
  • De juiste klank of letter kiezen op een open plek in het woord;
  • Het woord mondeling spellen;
  • Een woord enkele seconden zien, daarna op opschrijven en vervolgens de spelling controleren.

Welke manier denk jij dat voor jouw kind het beste werkt? Ik zal je verklappen wat er onderzocht is op dit gebied. Uit onderzoek van Bosman en de Groot (1991) blijkt dat de laatste manier de meest succesvolle is voor zowel goede als zwakke spellers. Met deze manier schrijven kinderen woorden over, moeten ze het zich herinneren en krijgen ze direct een correctie op fouten. Zo wordt het woord mét de juiste schrijfwijze beter onthouden. Daarnaast blijkt het verklanken van woorden (het woord hakken in klankgroepen) voordat je het opschrijft een effectieve manier.

Bijvoorbeeld:
Bomen: Bo-men (ik hoor een lange klank (oo) aan het einde van de eerste klankgroep, dus ik schrijf maar één teken: bomen met één m)

Wanneer heeft je kind een spellingprobleem?

Kinderen met spellingproblemen hebben moeite met het fonologisch verwerken van taal. Dit betekent dat ze moeite hebben om gesproken taal te koppelen aan geschreven taal. Ze schrijven dan letterlijk op wat ze horen. Herken je dit bij je eigen kind? Dit is vaak de oorzaak:

Meestal proberen kinderen alle woorden en hun schrijfwijze ‘los’ te onthouden. Maar dat is veel te veel om te onthouden. Daarom worden op school spellingregels aangeleerd om bij meerdere woorden toe te passen. Toch hebben kinderen dan ook vaak moeite om alle spellingregels te onthouden (en toe te passen). Uitzonderingen op een spellingregel, of woorden waarvoor weinig of geen regels bestaan (ei/ij, au/ou) zijn dan extra moeilijk. Wil je graag weten wat jouw kind precies lastig vindt? Doe dan de spellingtest op Squla en ontvang een uitgebreide foutenanalyse per mail.

Wanneer er na zeer intensieve oefening (bijv. 6 maanden intensief oefenen) er geen verbetering is, of wanneer kinderen meerdere jaren achtereenvolgens onvoldoende scoren op spellingtoetsen kan er wellicht een andere oorzaak zijn van de spellingproblemen zoals dyslexie of dysorthografie.

Tip 1: stap voor stap spelling oefenen

Oefen met dezelfde regels van school. Vaak heeft elke lesmethode een woordenlijst met spellingregels die in dat schooljaar aan bod komen. Of vraag aan de leerkracht welke spellingcategorie jouw kind lastig vindt.

  • Stap 1: lees het woord hardop.
  • Stap 2: dek het woord af met een papiertje of je hand.
  • Stap 3: hak het woord in stukjes.
  • Stap 4: wat is het spellingprobleem (welke spellingregel hoort daarbij?).
  • Stap 5: schrijf het woord op.
  • Stap 6: controleer of het woord goed geschreven is.

Tip 2: spellingregels leren

Met een spellingregel (zoals bij d/t: maak het woord langer, hond > honden) kun je veel woorden op de juiste manier leren schrijven. Kinderen leren spellingregels in de klas, maar ieder jaar komen er nieuwe regels bij. Vaak zit het probleem bij oudere kinderen bij het niet goed toepassen van de spellingregels. Op Spelling.nl kun je lezen hoe de regels in elkaar steken. Bijvoorbeeld bij weet-, luister- en werkwoorden.

Tip 3: maak een spiekschrift

Het werkt vaak goed om een spiekschriftje te maken met die regels: Noteer of plak de spellingregel zoals die in de klas is geleerd is op een bladzijde en schrijf er woordjes onder die bij deze regel horen. Het spiekboekje kun je gebruiken bij het maken van spellingopdrachten om zo de regels goed te leren en ook toe te passen.

Tip 4: spelenderwijs oefenen

Met Squla TaalExtra kun je spelenderwijs spelling oefenen. De oefenmethode TaalExtra is er voor kinderen die spellingproblemen, maar niet per se dyslexie hebben. Je kind volgt een persoonlijke leerroute, waarbij stap voor stap de spellingregels worden behandeld en uitgelegd.

Tip 5: oefendictees

Een dictee is een manier van spelling die veel toegepast wordt in het onderwijs. Als je dit thuis wilt oefenen; richt je dan vooral op het doel ‘oefenen’ van woorden. Je hebt namelijk twee soorten dictees. Een oefendictee (gericht op het aanleren van de juiste manier van schrijven) en een controledictee (gericht op het controleren van de spelling). Focus dus thuis vooral op oefendictees.

Probeer bij het oefenen zowel visueel als auditief te dicteren (dus laten zien en horen). Je laat het woord eerst zien en horen en daarna pas opschrijven. Vervolgens controleren jullie samen of het goed geschreven is.

Tip 6: geef opbouwende kritiek

Niet goed kunnen spellen betekent niet dat je kind dom is. Toch voelen kinderen dit wel vaak zo. Bij een spellingdictee is je prestatie heel zwart/wit: het woord is goed of fout. Focus daarom tijdens het oefenen op wat er wél goed gaat. ‘De eerste woorden heb je knap geschreven, kijk nog eens even naar het derde woordje (ruimte tot verbetering laten). Het geven van positieve complimenten op de inzet van je kind is belangrijk in het geven van opbouwende kritiek.

Geef ook complimenten over het proces.
‘Je hebt heel hard geoefend en je goed ingezet bij deze moeilijke opdracht’.
‘Gisteren vond je deze spellingregel nog lastig, maar nu heb je al wel 3 woordjes die erbij horen goed geschreven!’

Zo oefenen jullie gezellig samen spelling op een positieve manier!

Bronnen:
Huizenga, 2016, Taal & didactiek – Spelling, Noordhoff uitgevers
Stichting leerplan ontwikkeling (SLO), 2009, Spelling in het basisonderwijs http://taalunieversum.org/sites/tuv/files/downloads/slo_spelling_in_het_basisonderwijs_2010.pdf (PDF)
Malmberg, 2019, Taal Actief 4 – Malmberg Uitgeverij


Dit blog is geschreven door Shelby Vos, intern begeleider en leerkracht in het basisonderwijs.

Een kind met een stoornis… of beter gezegd: een talent!

Juf Shelby

In de afgelopen jaren wordt er steeds meer onderzoek gedaan naar leer- en gedragsstoornissen. Heeft jouw kind autisme, dyslexie, AD(H)D of een andere stoornis? Ben je bang dat je kind nu een ‘label’ heeft? In mijn werk als leerkracht en intern begeleider begeleid ik zorgleerlingen en hun ouders in dit proces. In deze blog vertel ik je mijn visie op kwaliteiten van kinderen mét of zonder stempel.

Waarom onderzoeken we kinderen?

Soms gaat het allemaal niet vanzelf thuis of op school, je kind is opstandig, krijgt het lezen maar niet onder de knie, luistert niet naar de leerkracht of begrijpt de lesstof niet. Dit hoeft niet meteen reden te zijn om te onderzoeken, vaak probeert de leerkracht eerst allerlei manieren uit om je kind zo goed mogelijk te begeleiden bij wat hij moeilijk vindt. En ook jij als ouder zult verschillende manieren hebben uitgeprobeerd.
Maar wat als je kind thuis of op school nog steeds vast loopt? En je je kind ongelukkiger ziet worden, of de achterstand in lezen zo groot wordt dat het je kind steeds meer gaat belemmeren? Dan kan een onderzoek een verklaring geven van het gedrag of de leerproblemen. Maar veel belangrijker nog: het kan je ook inzicht geven in wat de beste manier is om het kind te helpen en te begeleiden.

Inzicht en extra hulp

Als er vermoedens zijn van autisme en dit wordt bevestigd door onderzoek kan dit jou als ouder meer inzicht geven in hoe je je kind het beste kunt benaderen. Ook de leerkracht zal zijn/haar benadering daarop kunnen aanpassen. Het kan een verklaring zijn voor gedrag. Daarnaast kan het zo zijn dat je door een vastgestelde stoornis of leerprobleem extra hulp en individuele begeleiding kunt aanvragen voor je kind. Zo hebben kinderen met een dyslexieverklaring bijvoorbeeld recht op extra hulp bij een dyslexiebehandelaar. En komen kinderen met een gedragsstoornis eerder in aanmerking voor extra individuele ondersteuning met bijvoorbeeld een arrangement op school.

Een onderzoek: niet alleen een label

Een onderzoek wordt meestal door een Orthopedagoog afgenomen. Hij/zij kijkt op een brede manier naar het kind en de omgeving. Zowel ouders als de leerkracht moeten vragen beantwoorden en ook zal er meestal een gesprekje met het kind plaats vinden voorafgaand aan het onderzoek. Na het onderzoek zal de uitkomt met ouders besproken worden en vaak ook met school (als je hier toestemming voor geeft). Daarnaast krijg je een onderzoeksverslag. In dit verslag staat een samenvatting van de gesprekken, de resultaten van het onderzoek, de conclusie en is ook een hoofdstuk met adviezen opgenomen.

De adviezen uit een onderzoek kunnen heel waardevol zijn. Soms kun je namelijk wel een ‘vermoeden’ hebben dat een kind een leerprobleem heeft; maar als uit onderzoek blijkt dat hij voornamelijk een probleem heeft bij het verwerken (noteren en uitwerken van de leerstof) en juist verbaal (mondeling verwoorden) heel goed is; dan kun je die kwaliteit gebruiken. Zo heb ik eens een leerling in de klas gehad die de aardrijkskunde toetsen altijd onvoldoende maakte; maar toen hij mondeling getoetst werd het ineens het wél kon!

Waarom toets je dan niet al op voorhand mondeling zou je zeggen? Natuurlijk probeer je als leerkracht bepaalde benaderingen uit; maar het is wel goed om dit gedegen te doen. Stel je voor dat je vanaf groep 3 zomaar aanneemt dat een kind dyslexie heeft als hij slecht is in lezen; maar later blijkt dat hij oogproblemen had, of gewoon geen interesse had in lezen? Door onderzoek te doen maak je verantwoorde keuzes om de lesstof aan te passen en het kind passend onderwijs te bieden.

Hoe praat je over kinderen?

Veel ouders zijn bang dat hun kind een stempel krijgt. En het is te begrijpen dat je het niet fijn vindt dat jouw kind ‘ADHD-er’ of ‘autist’ wordt genoemd. Echter in de praktijk hoor ik vaker dat kinderen die ‘druk’ zijn en nog helemaal geen onderzoek hebben gehad gekscherend ADHD-er door ouders zélf wordt genoemd. Ook wordt er heel gemakkelijk gezegd dat een kind ‘lastig’ is. Terwijl gedrag vaak verklaard kan worden.

Soms is het juist een puzzelstukje wat op zijn plaats valt als je weet dat die frustratie en boosheid van een kind door zijn autisme komt. Zodat je de omgeving kunt uitleggen dat je een woede-uitbarsting kunt voorkomen door vooraf al even te vertellen wat er gaat komen, omdat kinderen met autisme vaak moeite hebben met onverwachte situaties. Door erkenning van een gedrags- of leerprobleem kun je daardoor het gedrag beter begrijpen. En is het kind niet ‘lastig’, maar heeft het een iets andere benadering nodig.

Kwaliteiten en zelfvertrouwen

Een stoornis, leerprobleem of gedragsprobleem zijn helaas woorden die negatief klinken. Vergeet niet dat ieder kind zijn eigen kwaliteiten en talenten heeft. Maar dat een stoornis ook zijn ‘voordelen’ en kwaliteiten heeft. Zo kan iemand met ADHD juist heel spontaan, open en gezellig zijn. En kunnen autisten vaak uitblinken op een bepaalde interesses zoals techniek, zijn dyslecten soms heel creatief of muzikaal en ga zo maar door. Een diagnose die in beeld brengt wat je kind niet kan, vertelt helaas niet meteen waarin jouw kind kan uitblinken. Toch als je eens zoekt op bekende dyslecten, ADHD-ers of autisten; kom je heel wat beroemde mensen tegen die juist door hun kwaliteiten zo ver gekomen zijn. Beroemde dyslecten zijn bijvoorbeeld: Leonardo Da Vinci, Wolfgang Amadeus Mozart en Albert Einstein.

Positief praten over kinderen

Een groot dilemma als ouder is ‘wat anderen zullen denken’. Als ouder kun je enorm onzeker worden van de reactie van anderen en hoe er over je kind gepraat wordt. Heb er vertrouwen in dat leerkrachten en de school er naar streven om met respect over kinderen te praten.  Toch zul je altijd mensen tegen komen die het gedrag van je kind niet begrijpen. Helaas kun je de ander niet veranderen, maar je kunt wel zelf beslissen of je iets met de negativiteit van de ander doet. Iedere ouder is wel eens onzeker op zijn tijd, en bedenk je dat degenen die de grootste kritiek hebben; vaak zelf ook soms met de handen in het haar zitten. Door zelf op een positieve manier uitleg te geven over een leer- of gedragsprobleem kun je meer begrip kweken.

Psycho-educatie: uitleg aan je kind

Als je kind ouder wordt zal hij/zij zelf ook steeds meer gaan beseffen dat hij ergens moeite mee heeft. Dit kan soms zorgen voor extra onzekerheid. Vaak wordt dan ook vanaf de bovenbouw ervoor gekozen om kinderen zelf te betrekken bij de diagnose.

Er zijn verschillende manieren om kinderen spelenderwijs uit te leggen wat sommige stoornissen inhouden. Het is verstandig om dit samen met het onderzoekbureau of Orthopedagoog te doen, zij hebben ervaring hoe je dit met kinderen kunt bepreken. Er zijn speciale spellen en boeken om kinderen spelenderwijs inzicht te geven in bijvoorbeeld autisme.

‘Brainblocks’ is een bekende methode die vaak gebruikt wordt om autisme spelenderwijs uit te leggen (vaak samen met een begeleider). Brain Blocks is ontstaan met als doel psycho-educatie te geven over autisme door inzichtelijk te maken hoe het (blokjes) brein met en zonder autisme werkt.

Andere kinderen

Kinderen zien het onderling als een ander kind vaak straf heeft, dingen niet snapt of boos of verdrietig is. Op jonge leeftijd zeggen ze al gauw dat iemand ‘stout’ is en begrijpen nog niet waardoor dat komt.

Als je kind in de bovenbouw zit is het meestal een goed moment om ook in de klas te bespreken waarom jouw zoon of dochter zich zo gedraagt. Meestal gebeurd dit samen met de begeleider die bijvoorbeeld uitleg komt geven over ADHD, of soms geven kinderen zelf een spreekbeurt over dyslexie. Ik heb al vaak gezien dat dit veel onderling begrip geeft bij de klas.

Een gedrags- of leerprobleem kan inderdaad een ‘stempel’ zijn. De manier hoe je naar die stempel kijkt maakt dat je ook kunt focussen op de talenten en kwaliteiten, waarbij je weet wat de ‘valkuilen’ zijn en waarbij je moet ondersteunen. Daarom kan een ‘stempel’ ook zeker positief zijn!

Dit artikel is geschreven door Shelby Vos-van Andel, leerkracht en intern begeleider in het basisonderwijs. Na de Master SEN- gedragsspecialist heeft ze veel gewerkt met kinderen met gedragsproblemen. Focussen op ‘wat wél werkt’ bij gedrag is haar missie bij de omgang met kinderen met gedragsproblemen. 

Dyslexie en nu? Tips en (motorische) oefeningen voor thuis

Juf Shelby

De diagnose dyslexie is bij je kind gesteld, maar wat nu? En wat kun je thuis doen? Als leerkracht van de bovenbouw heb ik regelmatig kinderen in de klas gehad met dyslexie en in dit blog beschrijf ik wat je thuis kunt doen als jouw kind dyslexie heeft. (meer…)

10 tips van juf Shelby om dyslectische kinderen te motiveren

Juf Shelby

Als je ergens goed in bent, is het al snel leuk. Maar wat als jouw zoon of dochter leesproblemen of dyslexie heeft en nauwelijks te motiveren is om te lezen? Hier lees je 10 praktische tips uit de klas van juf Shelby om het leesplezier ook thuis te stimuleren; juist voor als het lezen niet zo goed gaat. (meer…)