Voltooid deelwoord

Het voltooid deelwoord is een onderdeel van de werkwoordspelling. Een voltooid deelwoord begint vaak met ge-, maar kan ook beginnen met be-, -her, ver- of ont-. Met een voltooid deelwoord wordt aangegeven dat iets al gebeurd is. Het is belangrijk om te weten dat iets is afgerond wanneer er een voltooid deelwoord gebruikt wordt. Weet je kind niet precies wat wat het voltooid deelwoord is? Op deze pagina lees je er alles over en vind je voorbeelden die je kunt gebruiken tijdens de uitleg aan je kind.

Hebben of zijn

Een voltooid deelwoord wordt altijd gevormd in combinatie met (een vervoeging van) de hulpwerkwoorden hebben of zijn. Welke van de twee vormen je kind gebruikt, hangt af van het werkwoord waarmee samen het voltooid deelwoord gevormd wordt. De zin ‘wij zijn gefietst’ klopt bijvoorbeeld niet. Bij ‘gefietst’ hoort namelijk het hulpwerkwoord ‘hebben’: ‘wij hebben gefietst’. Er zijn werkwoorden die je kind met zowel hebben als zijn kan vervoegen, zoals ‘vergeten’. Zowel ‘hij is zijn tas vergeten’ (zijn) als ‘hij heeft zijn tas vergeten’ (hebben) zijn juist.

Voltooid deelwoord van zwakke werkwoorden

Als je kind werkwoorden gaat vervoegen, krijgt hij te maken met zwakke werkwoorden. Deze werkwoorden worden ook wel regelmatige werkwoorden of klankvaste werkwoorden genoemd. Dit zijn werkwoorden die te zwak zijn om van klank te veranderen als je ze in een andere tijd zet. Bij het voltooid deelwoord van zwakke werkwoorden lopen veel kinderen tegen problemen aan. Dit komt vooral doordat deze werkwoorden vaak eindigen op een -t of -d. Je kind kan gebruik maken van ‘t kofschip of ’t kofschip-x om te bepalen of het voltooid deelwoord van een zwak werkwoord op een -d of -t eindigt. 

Voorbeeld: herkennen

‘Herkennen’ is een voorbeeld van een zwak werkwoord. Dit blijkt snel genoeg als je kind het werkwoord gaat vervoegen. De verleden tijd van herkennen is ‘herkende’ en het voltooid deelwoord is ‘herkend’. Zoals je ziet en hoort, verandert de klank van dit werkwoord niet als je kind het in een andere tijd zet.

Voltooid deelwoord van sterke werkwoorden

Naast zwakke werkwoorden zijn er ook sterke werkwoorden. Zo’n werkwoord is wel sterk genoeg om van klank te veranderen als je kind hem in een andere tijd zet. Het voltooid deelwoord van sterke werkwoorden eindigt vaak op -en. Hierdoor zal je kind meestal niet lang na hoeven te denken over het voltooid deelwoord van zo’n werkwoord is. Waar je voor een zwak werkwoord ‘t kofschip of ’t kofschip-x als hulpmiddel kunt gebruiken, is er voor het voltooid deelwoord van sterke werkwoorden geen hulpmiddel. Bij sterke werkwoorden is het gewoon een kwestie van onthouden.

Voorbeeld: lopen

‘Lopen’ is een voorbeeld van een sterk werkwoord. Laat je kind dit werkwoord maar eens in een andere tijd zetten. De verleden tijd van lopen is ‘liep’. De klank van dit woord verandert, vandaar dat we spreken van een sterk werkwoord. Het voltooid deelwoord is ‘gelopen’. Zoals je ziet begint het voltooid deelwoord hier met ‘ge-’ en eindigt het op ‘-en’. 

Voltooid deelwoord van scheidbare samengestelde werkwoorden

Een samengesteld werkwoord bestaat – naast een werkwoord – meestal ook uit een bijwoord, bijvoeglijk naamwoord of zelfstandig naamwoord. Als er tussen de delen van dit werkwoord één of meerdere andere woorden geplaatst kunnen worden, is er sprake van een scheidbaar samengesteld werkwoord. Het voltooid deelwoord van zo’n werkwoord vorm je door ‘ge’ tussen de twee delen te plaatsen. 

Voorbeeld: Uitnodigen

Het werkwoord ‘uitnodigen’ is een voorbeeld van een scheidbaar samengesteld werkwoord. Kijk maar eens naar de volgende zin: ‘Petra nodigt Hans uit voor een etentje’. In deze zin is het werkwoord ‘uitnodigen’ opgesplitst (gescheiden) in ‘nodigt’ en ‘uit’. Als het om het voltooid deelwoord gaat, worden de twee delen wel in hetzelfde woord gebruikt, alleen komt er dan ‘ge’ tussen te staan. Voorbeeld: ‘Petra heeft Hans uitgenodigd voor een etentje’.

Voltooid deelwoord van onscheidbare samengestelde werkwoorden

Onscheidbare samengestelde werkwoorden bestaan – net als scheidbare samengestelde werkwoorden – uit twee delen. Verschil is alleen dat de twee delen bij onscheidbare werkwoorden niet uit elkaar gehaald kunnen worden. Waar er bij scheidbare samengestelde werkwoorden vaak ‘ge’ wordt toegevoegd tussen de twee delen om het voltooid deelwoord te vormen, is dit bij onscheidbare werkwoorden niet het geval. Het voltooid deelwoord van deze werkwoorden krijgt meestal geen voorvoegsel, maar er zijn uitzonderingen. Als het voltooid deelwoord van een onscheidbaar samengesteld werkwoord een voorvoegsel krijgt, komt deze vaak vooraan.

Voorbeeld: Stofzuigen

Wat is het voltooid deelwoord van ‘stofzuigen’? Veel mensen zeggen ‘stofgezogen’, maar dat klopt niet. ‘Stofzuigen’ is namelijk een onscheidbaar samengesteld werkwoord. Dit betekent dat het de werkwoorden ‘stof’ en ‘zuigen’ altijd bij elkaar blijven staan als je kind het gaat vervoegen. Dit is niet alleen in de tegenwoordige tijd en verleden tijd het geval, maar ook in de voltooid tegenwoordige tijd. Vandaar dat het voltooid deelwoord van ‘stofzuigen’ ‘gestofzuigd’ is in plaats van ‘stofgezogen’.

Voltooid deelwoord op de basisschool

Het voltooid deelwoord komt niet direct aan bod tijdens de taal– en spellingslessen. Op de meeste scholen komen kinderen er vanaf groep 6 pas mee in aanraking. In groep 7 en 8 keert het voltooid deelwoord veelvuldig terug tijdens de lessen. Hieronder vertellen we je wat je kind per groep leert over het voltooid deelwoord.

Voltooid deelwoord wordt geïntroduceerd in groep 6

In groep 6 leert je kind de beginselen van werkwoordspelling. Hij leert werkwoorden te herkennen, kan een gezegde vinden en weet wat het onderwerp is. Daarnaast kan je kind bepalen wat de persoonsvorm is. Is een werkwoord niet de persoonsvorm? Dan is de kans groot dat het om een voltooid deelwoord gaat. Het voltooid deelwoord komt tijdens de lessen spelling in groep 6 nog niet  uitgebreid aan bod, maar er wordt wel degelijk aandacht aan besteed. 

Voltooid deelwoord in groep 7 en 8

Je kind weet inmiddels wat het voltooid deelwoord is, maar heeft hier in groep 6 nog niet bijzonder veel mee gedaan. Hier komt in groep 7 en 8 verandering in. In deze groepen gaat je kind namelijk volop aan de slag met het voltooid deelwoord. Er wordt van je kind verwacht dat hij het voltooid deelwoord herkent bij het ontleden van zinnen. Daarnaast weet je kind wat het voltooid deelwoord is en hoe hij deze spelt wanneer hij alleen het hele werkwoord te zien krijgt. Naast het voltooid deelwoord wordt er bij spelling in groep 7 en spelling groep 8 overigens ook aandacht besteed aan het onvoltooid deelwoord en de voltooid, onvoltooide en toekomende tijd.

Oefenen met het voltooid deelwoord

Op Squla kan je kind online oefenen met het voltooid deelwoord. Prik de bubbels door waarin een voltooid deelwoord staat of zoek het juist hele werkwoord en voltooid deelwoord bij elkaar. Tussendoor wordt je kind gevraagd om een aantal voltooid deelwoorden hardop te zeggen. Kortom: je kind leert bij Squla op een leuke manier. Dit werpt vaak snel zijn vruchten af, want kinderen zijn doorgaans meer gemotiveerd als zij op een leuke manier kunnen leren. Hierdoor heeft je kind het voltooid deelwoord waarschijnlijk snel onder de knie.

FAQ – Voltooid deelwoord

Een voltooid deelwoord is een woord waarmee je aangeeft dat iets al gebeurd is. Gebruik dit woord alleen als er daarna niets meer gebeurt. Voorbeelden van voltooid deelwoorden zijn: ‘gefietst’, ‘gewerkt’, ‘verkozen’ en ‘ontwikkeld’.

Je kind maakt het voltooid deelwoord van een regelmatig werkwoord door de stam van het werkwoord te vinden, hier een voorvoegsel (ge-, ver-, etc.) aan toe te voegen en er een d of t achter te plakken. Het voltooid deelwoord van ‘klappen’ is bijvoorbeeld ‘geklapt’ en het voltooid deelwoord van ‘fietsen’ is ‘gefietst’.

Om te bepalen of het voltooid deelwoord van een zwak werkwoord op een -d of -t eindigt, kan je kind ‘t kofschip gebruiken. Haal hiervoor eerst -en van het hele werkwoord af. Als de laatste medeklinker van het woord niet in ‘t kofschip zit, krijgt het werkwoord een d, anders schrijf je een t.

‘Yogaën’ is het werkwoord dat bij ‘yoga’ hoort. Het voltooid deelwoord hiervan is ‘geyogaad’.

Het voltooid deelwoord van onscheidbare samengestelde werkwoorden heeft vaak geen voorvoegsel. Het woord ‘ondervragen’ is een voorbeeld van zo’n werkwoord. Het voltooid deelwoord hiervan is ‘ondervraagd’. ‘Glimlachen’ is een voorbeeld van een uitzondering. Het voltooid deelwoord hiervan is ‘geglimlacht’. Hier wordt dus wel een voorvoegsel toegevoegd.

Het voltooid deelwoord van ‘stofzuigen’ is ‘gestofzuigd’. Veel mensen denken dat het voltooid deelwoord ‘stofgezogen’ is, maar dit is niet het geval. ‘Stofzuigen’ is namelijk een voorbeeld van een onscheidbaar samengesteld werkwoord. In dit geval komt er wel een voorvoegsel (ge-) aan te pas.