- VakkenKies je groepKies je groep
-
Rekenen
-
Taal
-
Begrijpend lezen
-
Engels
-
Toetsen
-
Vreemde talen
-
De wereld
-
Verkeer
-
Tekenen
-
Adaptief rekenen
-
Rekenen
-
Taal
-
Spelling
-
Begrijpend lezen
-
Engels
-
Aardrijkskunde
-
Topografie
-
Geschiedenis
-
Natuur en techniek
-
Toetsen
-
Vreemde talen
-
Muziek
-
Verkeer
-
Tekenen
-
Adaptief rekenen
-
- Groepen
- Toetsen
- Leerkracht
‘t Kofschip
In de beginjaren van de basisschool leert je kind om woorden langer te maken. Hierdoor hoort hij op welke letter het woord eindigt. Helaas biedt dit trucje niet altijd uitkomst. Bij sommige woorden hoor je een /t/, maar schrijf je toch echt een d. Vandaar dat je kind in groep 7 van de basisschool in aanraking komt met ‘t kofschip of ’t kofschip-x. Op sommige scholen wordt het ook wel ‘t ex-kofschip of de kofschiptaxi genoemd. Dit ezelsbruggetje helpt je kind om de werkwoordspelling beter onder de knie te krijgen.
Bij sommige woorden hoor je een /t/, maar schrijf je toch een d. Denk aan: ik heb geantwoord of ik heb geland.
De ’t kofschip-regel is een ezelsbruggetje om te bepalen of de persoonsvorm verleden tijd of het voltooid deelwoord van een zwak werkwoord op –d of –t eindigt. Op deze pagina wordt de kofschipregel uitgelegd, lees je hoe ‘t kofschip schema werkt en kun je samen met je kind oefenen aan de hand van dit schema.
Wat is ’t kofschip?
’t Kofschip is een ezelsbruggetje. De medeklinkers in dit woord helpen je kind bepalen of hij aan het eind van een zwak werkwoord een d of een t moet schrijven:
’t k o f s ch i p
→ het gaat om de medeklinkers: t, k, f, s, ch, p
De ’t kofschipregel gebruik je:
bij zwakke (regelmatige) werkwoorden
voor de persoonsvorm verleden tijd
en voor het voltooid deelwoord
Voorbeeld van een zwak werkwoord:
hele werkwoord: spelen
verleden tijd: speelde
voltooid deelwoord: gespeeld
De klank verandert niet (speel – speelde), daarom noemen we dit een zwak werkwoord.
Leuk om te weten: Een kofschip is een groot zeilschip dat vroeger vooral gebruikt werd voor de kust- en binnenvaart, maar heeft verder niets te maken met werkwoordspelling.
Woorden met d of t aan het einde
Bij veel zwakke werkwoorden hoor je op het eind een /t/, maar schrijf je niet altijd een t.
Voorbeeld: landen
Hij landde op tijd. (verleden tijd)
Het vliegtuig is geland. (voltooid deelwoord)
Je hoort een /t/ aan het eind van geland, maar je schrijft geland met een d.
Hier helpt de kofschipregel:
Neem het hele werkwoord: landen
Haal –en eraf → land (dit noem je de stam)
Kijk naar de laatste letter van de stam: d
Zit die letter in ’t kofschip (t, k, f, s, ch, p)?
d zit er niet in → je schrijft een d
Dus:
verleden tijd enkelvoud: landde
voltooid deelwoord: geland
De kofschipregel stap voor stap (’t kofschip-schema)
Voor kinderen is het vaak fijn om in stappen te werken.
Je kunt samen het volgende ’t kofschip-schema gebruiken.
‘t Kofschip schema
Als je kind voor het eerst in aanraking komt met ‘t kofschip, komt er veel op hem af. Hierdoor begrijpt hij mogelijk niet precies hoe hij dit ezelsbruggetje toe kan passen op zwakke werkwoorden. In dat geval biedt het kofschip schema uitkomst. Hieronder lees je stap voor stap hoe je kind dit schema in de praktijk toe kan passen.
De stappen
- Stap 1: Is het een zwak werkwoord?
Gebruik de kofschipregel alleen bij zwakke werkwoorden.
Dat zijn werkwoorden waarvan de klank niet verandert in de verleden tijd.
spelen → speelde (klank blijft ongeveer gelijk) → zwak
lopen → liep (klank verandert) → sterk → géén ’t kofschip gebruiken
Gaat het om een sterk werkwoord (zoals lopen, lezen, schrijven)?
Dan gebruik je andere regels en niet ’t kofschip.
- Stap 2: Gaat het om verleden tijd of voltooid deelwoord?
De kofschipregel gebruik je alleen bij:
persoonsvorm verleden tijd (ik liep, jij werkte)
voltooid deelwoord (gelopen, gewerkt, geantwoord)
Gaat het om de tegenwoordige tijd (ik loop, jij werkt)?
→ Dan gebruik je ’t kofschip niet.
- Stap 3: Zoek de stam (hele werkwoord – en)
Neem het hele werkwoord en haal –en eraf.
Voorbeelden:
werken → werk
fietsen → fiets
landen → land
faxen → fax
De uitkomst noem je de stam.
- Stap 4: Kijk naar de laatste letter van de stam
Kijk nu naar de laatste letter van de stam en controleer of die in ’t kofschip zit:
Zit hij in ’t kofschip (t, k, f, s, ch, p, en bij ’t ex-kofschip ook x)?
→ dan schrijf je een t
Zit hij niet in ’t (ex-)kofschip?
→ dan schrijf je een d
- Stap 5: Schrijf de juiste uitgangen
Voor persoonsvorm verleden tijd:
stam + te (enkelvoud)
stam + ten (meervoud)
Voorbeelden:
werk → werkte / werkten
fiets → fietste / fietsten
fax → faxte / faxten
Voor voltooid deelwoord:
vaak: ge + stam + t of d
soms zonder ge-, bijvoorbeeld bij be-, ge-, ver-, ont- (zoals geantwoord, verbeterd, ontkend)
Voorbeelden:
werken → gewerkt (stam: werk, k zit in ’t kofschip → t)
landen → geland (stam: land, d zit niet in ’t kofschip → d)
faxen → gefaxt (stam: fax, x → komt bij ’t ex-kofschip, dus t)
’t Ex-kofschip of ’t kofschip-x en andere varianten
Vroeger leerden kinderen alleen ’t kofschip.
Tegenwoordig kom je ook varianten tegen, zoals:
’t ex-kofschip
’t kofschip-x
kofschiptaxi
of zelfs ’t ex-fokschaap
Deze ezelsbruggetjes doen allemaal hetzelfde: ze geven de medeklinkers aan waarvoor je een t schrijft.
Waarom die extra x?
In het Nederlands zijn veel Engelse leenwoorden bijgekomen, zoals faxen, boxen, mixen. De stam van faxen is fax. De x zit niet in het oude ’t kofschip, maar we spreken wel een /t/ op het eind. Daarom is de regel uitgebreid met een x:
verleden tijd: hij faxte
voltooid deelwoord: gefaxt
Bij ’t ex-kofschip horen de medeklinkers:
t, k, f, s, ch, p, x
Alle varianten – ’t ex-kofschip, ’t kofschip-x, kofschiptaxi, ’t ex-fokschaap – werken eigenlijk volgens precies dezelfde regel.
Voorbeelden van ’t kofschip in de praktijk
| Werkwoord | Stam + uitleg | Verleden tijd | Voltooid deelwoord |
| Werken |
stam: werk laatste letter: k (in ’t kofschip) |
werkte / werkten | gewerkt |
| Antwoorden |
stam: antwoord laatste letter: d (niet in ’t ex-kofschip) |
antwoordde / antwoordden | geantwoord (met d) |
| Faxen |
stam: fax laatste letter: x (in ’t ex-kofschip) |
faxte | gefaxt |
| Beloven |
stam: beloof laatste letter: f (in ’t kofschip) Let op: klinkerregels spelen hier ook een rol. |
beloofde | — |
Voor kinderen is het vooral belangrijk te weten dat de kofschipregel alleen geldt voor de uitgang.
‘t Kofschip oefenen
Vindt je kind ’t kofschip nog lastig? Dan helpt extra oefenen. Dat kan door samen het ’t kofschip-schema stap voor stap te doorlopen, zelf werkwoorden te verzinnen (bijv. werken, landen, fietsen, faxen) en de verleden tijd en voltooid deelwoorden te oefenen, online te oefenen met quizzen en spelletjes.
Op Squla vind je verschillende quizzes over werkwoordspelling.
Je kind oefent met d of t aan het eind van een werkwoord, persoonsvorm verleden tijd, voltooid deelwoord, en natuurlijk het toepassen van de kofschipregel.
Zo wordt werkwoordspelling geen droge stof, maar iets wat je kind spelenderwijs onder de knie krijgt.
FAQ – ‘t Kofschip
Met ’t kofschip (of ’t ex-kofschip) bepaalt je kind of de persoonsvorm verleden tijd of het voltooid deelwoord van een zwak werkwoord op –d of –t eindigt.
Eindigt de stam op t, k, f, s, ch, p (of x)? → dan schrijf je –t / –te / –ten.
Zit de laatste letter niet in ’t (ex-)kofschip? → dan schrijf je –d / –de / –den.
Je kind gebruikt ‘t Kofschip om te bepalen of het voltooid deelwoord of de persoonsvorm verleden tijd van een zwak werkwoord op een d of t eindigt. Dit ezelsbruggetje biedt overigens alleen uitkomst bij zwakke werkwoorden en kan niet gebruikt worden voor sterke werkwoorden.
Neem het hele werkwoord.
Haal –en eraf → de stam.
Kijk naar de laatste letter van de stam.
Zit die in ’t (ex-)kofschip (t, k, f, s, ch, p, x)? → schrijf t.
Zit die er niet in? → schrijf d.
Het kofschip schema is een schema waarin je kind stap voor stap toewerkt naar de juiste schrijfwijze van het voltooid deelwoord of de persoonsvorm verleden tijd van een zwak werkwoord. Als je kind de stappen goed doorloopt, weet hij precies of een zwak werkwoord een -d of een -t krijgt.
Bij ’t ex-kofschip zijn x (en soms een extra klinker) toegevoegd aan het ezelsbruggetje.
Daarmee kun je ook zwakke werkwoorden met een x in de stam (zoals faxen) goed spellen: faxte, gefaxt. De regel blijft hetzelfde, alleen de lijst medeklinkers is uitgebreid.
‘t ex-fokschaap is een ezelsbruggetje dat je kind kan gebruiken om te bepalen welke letter het voltooid deelwoord of de persoonsvorm verleden tijd van een zwak werkwoord krijgt. De medeklinkers uit dit ezelsbruggetje komen overeen met de medeklinkers uit ‘t ex-kofschip. Je kind past beide ezelsbruggetjes op dezelfde manier toe.
De Bromvliegzwaan is een ezelsbruggetje om te bepalen welke letter het voltooid deelwoord of de persoonsvorm verleden tijd van een zwak werkwoord krijgt. Als de stam op een medeklinker uit De Bromvliegzwaan eindigt, schrijft je kind geen -t maar een -d. Hierin verschilt dit ezelsbruggetje van ‘t ex-kofschip en ’t kofschip-x.
Je kind kan samen met jou werkwoorden bedenken en stap voor stap de regel toepassen, op een blaadje het woord ’t ex-kofschip schrijven en telkens de laatste stamletter controleren, online oefenen met spellen en quizzen, bijvoorbeeld op Squla, waar werkwoordspelling en ’t kofschip op een speelse manier terugkomen.
Alleen voor:
zwakke werkwoorden
de persoonsvorm verleden tijd
het voltooid deelwoord
Voor sterke werkwoorden (zoals lopen – liep – gelopen) gebruik je andere regels.