- VakkenKies je groepKies je groep
-
Rekenen
-
Taal
-
Begrijpend lezen
-
Engels
-
Toetsen
-
Vreemde talen
-
De wereld
-
Verkeer
-
Tekenen
-
Adaptief rekenen
-
Rekenen
-
Taal
-
Spelling
-
Begrijpend lezen
-
Engels
-
Aardrijkskunde
-
Topografie
-
Geschiedenis
-
Natuur en techniek
-
Toetsen
-
Vreemde talen
-
Muziek
-
Verkeer
-
Tekenen
-
Adaptief rekenen
-
- Groepen
- Toetsen
- Leerkracht
Voltooid deelwoord
Een voltooid deelwoord is een vorm van een werkwoord die aangeeft dat iets reeds voltooid is. In Nederlandse taalspelling hoort het voltooid deelwoord bij de werkwoordspelling. Vaak begint het met ge-, maar soms met andere voorvoegsels zoals be-, her-, ver-, ont-.
Met een voltooid deelwoord geef je aan dat de handeling is afgerond. Bijvoorbeeld: gewerkt, verkozen, ontdekt.
Op deze pagina leer je:
Wat een voltooid deelwoord precies is
Wanneer je hebben of zijn gebruikt
Het verschil tussen zwakke en sterke werkwoorden
Samengestelde werkwoorden, scheidbaar en onscheidbaar
Voorbeeldzinnen én oefenmogelijkheden
Veelvoorkomende fouten en tips voor je kind
Hebben of zijn
Een voltooid deelwoord gebruik je altijd in combinatie met een hulpwerkwoord: hebben of zijn. Welke je kiest, hangt af van het werkwoord.
- Wij hebben gefietst → correct, want fietsen hoort met hebben.
- Wij zijn gefietst → fout.
- Sommige werkwoorden kunnen beide: vergeten → Hij is zijn tas vergeten / Hij heeft zijn tas vergeten, beide zijn correct.
Let erop: kies het juiste hulpwerkwoord, want dat bepaalt de grammaticale klank van de zin.
Voltooid deelwoord van zwakke werkwoorden
Zwakke werkwoorden (ook wel regelmatige werkwoorden genoemd) behouden hun klank in verschillende tijden.Bij hun voltooid deelwoord eindig je vaak op -d of -t.
Er bestaat een handige ezelsbrug: ‘t kofschip of ’t kofschip-x. Bijvoorbeeld: werken → stam werk, laatste medeklinker k zit in ’t kofschip, dus je schrijft gewerkt met -t.
Voorbeeld – herkennen
Werkwoord: herkennen
- Verleden tijd: herkende
Voltooid deelwoord: herkend
Hier verandert de klank niet aanzienlijk, dus wordt het een zwak werkwoord.
Voorbeeld: herkennen
‘Herkennen’ is een voorbeeld van een zwak werkwoord. Dit blijkt snel genoeg als je kind het werkwoord gaat vervoegen. De verleden tijd van herkennen is ‘herkende’ en het voltooid deelwoord is ‘herkend’. Zoals je ziet en hoort, verandert de klank van dit werkwoord niet als je kind het in een andere tijd zet.
Voltooid deelwoord van sterke werkwoorden
Sterke werkwoorden veranderen vaak van klank in de verleden tijd.
Het voltooid deelwoord eindigt meestal op -en.
Voorbeeld – lopen
- Verleden tijd: liep (klank veranderd)
- Voltooid deelwoord: gelopen (ge- + lopen + -en)
Omdat sterke werkwoorden geen vaste regel voor d of t hebben, moet je vaak onthouden wat het juiste voltooid deelwoord is.
Voltooid deelwoord van scheidbare samengestelde werkwoorden
Een samengesteld werkwoord bestaat – naast een werkwoord – meestal ook uit een bijwoord, bijvoeglijk naamwoord of zelfstandig naamwoord. Als er tussen de delen van dit werkwoord één of meerdere andere woorden geplaatst kunnen worden, is er sprake van een scheidbaar samengesteld werkwoord. Het voltooid deelwoord van zo’n werkwoord vorm je door ‘ge’ tussen de twee delen te plaatsen.
Voorbeeld: Uitnodigen
Het werkwoord ‘uitnodigen’ is een voorbeeld van een scheidbaar samengesteld werkwoord. Kijk maar eens naar de volgende zin: ‘Petra nodigt Hans uit voor een etentje’. In deze zin is het werkwoord ‘uitnodigen’ opgesplitst (gescheiden) in ‘nodigt’ en ‘uit’. Als het om het voltooid deelwoord gaat, worden de twee delen wel in hetzelfde woord gebruikt, alleen komt er dan ‘ge’ tussen te staan. Voorbeeld: ‘Petra heeft Hans uitgenodigd voor een etentje’.
Voltooid deelwoord van onscheidbare samengestelde werkwoorden
Onscheidbare samengestelde werkwoorden bestaan – net als scheidbare samengestelde werkwoorden – uit twee delen. Verschil is alleen dat de twee delen bij onscheidbare werkwoorden niet uit elkaar gehaald kunnen worden. Waar er bij scheidbare samengestelde werkwoorden vaak ‘ge’ wordt toegevoegd tussen de twee delen om het voltooid deelwoord te vormen, is dit bij onscheidbare werkwoorden niet het geval. Het voltooid deelwoord van deze werkwoorden krijgt meestal geen voorvoegsel, maar er zijn uitzonderingen. Als het voltooid deelwoord van een onscheidbaar samengesteld werkwoord een voorvoegsel krijgt, komt deze vaak vooraan.
Voorbeeld: Stofzuigen
Wat is het voltooid deelwoord van ‘stofzuigen’? Veel mensen zeggen ‘stofgezogen’, maar dat klopt niet. ‘Stofzuigen’ is namelijk een onscheidbaar samengesteld werkwoord. Dit betekent dat het de werkwoorden ‘stof’ en ‘zuigen’ altijd bij elkaar blijven staan als je kind het gaat vervoegen. Dit is niet alleen in de tegenwoordige tijd en verleden tijd het geval, maar ook in de voltooid tegenwoordige tijd. Vandaar dat het voltooid deelwoord van ‘stofzuigen’ ‘gestofzuigd’ is in plaats van ‘stofgezogen’.
Voltooid deelwoord op de basisschool
Het voltooid deelwoord komt niet direct aan bod tijdens de taal– en spellingslessen. Op de meeste scholen komen kinderen er vanaf groep 6 pas mee in aanraking. In groep 7 en 8 keert het voltooid deelwoord veelvuldig terug tijdens de lessen. Hieronder vertellen we je wat je kind per groep leert over het voltooid deelwoord.
Voltooid deelwoord wordt geïntroduceerd in groep 6
In groep 6 leert je kind de beginselen van werkwoordspelling. Hij leert werkwoorden te herkennen, kan een gezegde vinden en weet wat het onderwerp is. Daarnaast kan je kind bepalen wat de persoonsvorm is. Is een werkwoord niet de persoonsvorm? Dan is de kans groot dat het om een voltooid deelwoord gaat. Het voltooid deelwoord komt tijdens de lessen spelling in groep 6 nog niet uitgebreid aan bod, maar er wordt wel degelijk aandacht aan besteed.
Voltooid deelwoord in groep 7 en 8
Je kind weet inmiddels wat het voltooid deelwoord is, maar heeft hier in groep 6 nog niet bijzonder veel mee gedaan. Hier komt in groep 7 en 8 verandering in. In deze groepen gaat je kind namelijk volop aan de slag met het voltooid deelwoord. Er wordt van je kind verwacht dat hij het voltooid deelwoord herkent bij het ontleden van zinnen. Daarnaast weet je kind wat het voltooid deelwoord is en hoe hij deze spelt wanneer hij alleen het hele werkwoord te zien krijgt. Naast het voltooid deelwoord wordt er bij spelling in groep 7 en spelling groep 8 overigens ook aandacht besteed aan het onvoltooid deelwoord en de voltooid, onvoltooide en toekomende tijd.
Oefenen met het voltooid deelwoord
Op Squla kan je kind online oefenen met het voltooid deelwoord. Prik de bubbels door waarin een voltooid deelwoord staat of zoek het juist hele werkwoord en voltooid deelwoord bij elkaar. Tussendoor wordt je kind gevraagd om een aantal voltooid deelwoorden hardop te zeggen. Kortom: je kind leert bij Squla op een leuke manier. Dit werpt vaak snel zijn vruchten af, want kinderen zijn doorgaans meer gemotiveerd als zij op een leuke manier kunnen leren. Hierdoor heeft je kind het voltooid deelwoord waarschijnlijk snel onder de knie.
FAQ – Voltooid deelwoord
Een voltooid deelwoord is een woord waarmee je aangeeft dat iets al gebeurd is. Gebruik dit woord alleen als er daarna niets meer gebeurt. Voorbeelden van voltooid deelwoorden zijn: ‘gefietst’, ‘gewerkt’, ‘verkozen’ en ‘ontwikkeld’.
Je kind maakt het voltooid deelwoord van een regelmatig werkwoord door de stam van het werkwoord te vinden, hier een voorvoegsel (ge-, ver-, etc.) aan toe te voegen en er een d of t achter te plakken. Het voltooid deelwoord van ‘klappen’ is bijvoorbeeld ‘geklapt’ en het voltooid deelwoord van ‘fietsen’ is ‘gefietst’.
Om te bepalen of het voltooid deelwoord van een zwak werkwoord op een -d of -t eindigt, kan je kind ‘t kofschip gebruiken. Haal hiervoor eerst -en van het hele werkwoord af. Als de laatste medeklinker van het woord niet in ‘t kofschip zit, krijgt het werkwoord een d, anders schrijf je een t.
‘Yogaën’ is het werkwoord dat bij ‘yoga’ hoort. Het voltooid deelwoord hiervan is ‘geyogaad’.
Het voltooid deelwoord van onscheidbare samengestelde werkwoorden heeft vaak geen voorvoegsel. Het woord ‘ondervragen’ is een voorbeeld van zo’n werkwoord. Het voltooid deelwoord hiervan is ‘ondervraagd’. ‘Glimlachen’ is een voorbeeld van een uitzondering. Het voltooid deelwoord hiervan is ‘geglimlacht’. Hier wordt dus wel een voorvoegsel toegevoegd.
Het voltooid deelwoord van ‘stofzuigen’ is ‘gestofzuigd’. Veel mensen denken dat het voltooid deelwoord ‘stofgezogen’ is, maar dit is niet het geval. ‘Stofzuigen’ is namelijk een voorbeeld van een onscheidbaar samengesteld werkwoord. In dit geval komt er wel een voorvoegsel (ge-) aan te pas.