Motivatie in de klas: deze 10 trucjes gebruiken leerkrachten om kinderen te motiveren

Juf Shelby

Als je iets leuk vindt, dan leer je het gemakkelijker… het klinkt zo logisch. En toch is motivatie één van de lastigste dingen in de klas; want hoe motiveer je (alle) kinderen? In dit blog deel ik 10 manieren die leerkrachten gebruiken om leerlingen te motiveren.

Motivatie of ‘MOETivatie’

Kinderen zijn van nature nieuwsgierig, gemotiveerd om de wereld te ontdekken en nieuwe dingen te leren(Hornstra et al., 2016). Echter op school is niet ieder kind in de klas even gemotiveerd. Vooral de dingen die ‘moeten’, worden vaak gedaan omdat het van de juf ‘moet’ maar niet omdat het kind er zelf voor gemotiveerd is. Gemotiveerde leerlingen leren makkelijker, met meer plezier én onthouden beter wat ze geleerd hebben. Geen wonder dat er veel aandacht besteed wordt aan de motivatie in de klas.

Om intrinsiek (dus vanuit je eigen belang) gemotiveerd te kunnen zijn hebben kinderen volgens Hornstra et al. (2016) behoefte aan autonomie, dat betekent dat ze zelf mee kunnen sturen en zelfstandig keuzes kunnen maken vanuit hun eigen interesse. Daarnaast hebben kinderen het nodig om zich competent te voelen (Yes, ik kan het!). Vanuit dit perspectief krijg je de beste motivatie. Daarom is het belangrijk om te streven naar intrinsieke motivatie.

Leerkrachten gebruiken verschillende trucjes in de klas om kinderen te motiveren.

1. De belevingswereld van kinderen gebruiken

Door aan te sluiten bij thema’s en onderwerpen die kinderen bezig houden, zijn ze gemakkelijker te motiveren voor een opdracht. Een opdracht die gaat over bouwen in ‘Minecraft’ is een stuk leuker dan een opdracht in het rekenboek over bouwen. Het doel van ‘ruimtelijk inzicht aanleren’ blijft hetzelfde, maar doordat het kinderen aanspreekt gaan ze er met veel meer goede zin mee van start. Door juist in verhalen of een opdracht zoeken naar onderwerpen die kinderen aanspreken, ontwikkelen ze meer motivatie. Ook werkt het vaak goed om met ‘echte’ materialen te werken; dus echte proefjes doen of blokken bouwen in plaats van alles uit het boek. Dit doe je door bijvoorbeeld:

  • Kinderen materialen van thuis mee laten nemen die passen bij het onderwerp.
  • Proefjes te laten doen, voorwerpen gebruiken, zelf laten ontdekken.
  • De leerkracht neemt een voorwerp mee van thuis (eerst verstoppen onder een kleed om de nieuwsgierigheid te wekken).
  • Namen van kinderen uit de klas gebruiken in plaats van de voorbeeldnamen uit het boek (niet: ‘Jantje telt 7 appels… maar een naam uit de klas gebruiken).

2. Verschillende werkvormen toepassen

Door bij de ene opdracht in tweetallen en bij een andere opdracht in groepjes te werken wordt een opdracht afwisselender. Samen leren is vaak leuker dan alleen. Ook zetten leerkrachten deze zogenaamde coöperatieve werkvormen in bij stukjes van de les, zoals bij de introductie van een nieuw onderwerp kinderen eerst in tweetallen laten praten over wat ze al van een onderwerp weten. Andere werkvormen zijn bijvoorbeeld:

  • Denken-delen-uitwisselen: kinderen denken eerst zelf na over het antwoord, delen het dan met een klasgenootje en vervolgens wordt het klassikaal uitgewisseld.
  • Om de beurt: de kinderen zitten in tweetallen. De leerkracht stelt een vraag waarbij meerdere, korte antwoorden mogelijk zijn. Bijvoorbeeld: Welke landen in Europa ken je? De kinderen geven om de beurt een antwoord.
  • Dobbelen: in de klas wordt een tekst gelezen en nabesproken. Daarna gaan de kinderen in groepjes zitten. Elk groepje heeft één of twee dobbelstenen, waarop bijvoorbeeld staat: ‘wie, wat, waar, wanneer, hoe, waarom‘.

3. Afwisseling in verwerking van de leerstof

De manier waarop een opdracht gemaakt wordt, kan ook afgewisseld worden. Het hoeft niet altijd het lesje opschrijven te zijn. Het kunnen ook werkvormen zijn zoals presenteren op een poster wat je geleerd hebt, of een stripverhaal maken over de Romeinen bij geschiedenis. Daarnaast worden er door afwisselende verwerkingsvormen ook andere talenten van kinderen ingezet. Kinderen die muzikaal zijn maken bijvoorbeeld een rap over het onderwerp en kinderen die creatief aangelegd zijn een werkstuk. Deze manier van werken wordt steeds vaker ingezet bij de zaakvakken zoals aardrijkskunde en geschiedenis.

4. Autonomie: zelf meedenken

Uit onderzoek blijkt dat de inbreng van kinderen zelf een positieve invloed heeft op de motivatie. Hierbij krijgen kinderen de mogelijkheid om zelf te kiezen (ook wel autonomie genoemd). Welke opdracht willen ze uitvoeren, met wie en in welke volgorde? Dit gebeurt bijvoorbeeld bij het werken met een weektaak.

  • Laat kinderen zelf een planning maken.
  • Laat leerlingen zelf inschatten hoeveel tijd ze nodig hebben en hoe ze taken gaan maken.
  • Laat kinderen zelf nakijken.
     

5. Doel van de les uitleggen

Als je weet waarom iets belangrijk is om te leren, dan motiveert dat ook meer om er mee aan de slag te gaan. Aan het begin van de les vertellen leerkrachten dan ook vaak wat er in die les geleerd wordt. Ook zie je de doelen steeds vaker in de lesboeken staan bij het begin van de les. Leerlingen willen graag weten dat wat ze doen de moeite waard is en waarom het nuttig is om te leren. Hierdoor zijn ze meer gemotiveerd als ze begrijpen dat de stof zinvol is en als ze een link kunnen leggen naar hun eigen leefwereld.

6. Manieren van feedback geven

De feedback die kinderen krijgen is ook van invloed op het welbevinden en dus ook de motivatie. Feedback kan prestatie- of inzetgericht zijn. Prestatiegerichte feedback is gebaseerd op het cijfer dat leerlingen gehaald hebben (Een acht, hartstikke goed). Inzetgerichte feedback gaat over hoe het kind zich heeft ingespannen (Ik kan zien dat je hard gewerkt hebt, hartstikke goed). Daarnaast kun je in de feedback aandacht besteden aan het proces (Je hebt het volgens mij beter begrepen dan vorige keer, volgens mij heb je erg je best gedaan). Doelgerichte en persoonlijke complimenten laten kinderen stralen, en werkt motiverend!

7. Belonen als motivatie

Op school worden diverse manieren van belonen gebruikt. Meestal geen ‘materiële’ zaken zoals cadeautjes, maar bijvoorbeeld wel in de vorm van een momentje vrij tekenen, langer buiten spelen of een spel mogen kiezen bij de gymles. Ook werken sommige leerkrachten met een beloningssysteem waar bijvoorbeeld door middel van punten of stickers gespaard wordt voor een beloning. Vaak zijn kinderen hier erg gemotiveerd voor. Als je bijvoorbeeld met de klas samen werkt aan hetzelfde doel ‘je vinger opsteken als je iets wilt vragen’ geeft dit ook een goed groepsgevoel om dit met elkaar te doen. En de beloning is ook met zijn allen!

Soms wordt ook wel eens gekozen om een individueel beloningssysteem in te zetten voor een persoonlijk leerdoel van een kind. Een veelgebruikte methode hiervoor is bijvoorbeeld ‘Kids Skills’. Hierbij werken kinderen aan een eigen vaardigheid en mogen ze aan het einde als beloning kiezen hoe ze dit gaan vieren als het doel bereikt is. Beloningen in de klas zijn bijvoorbeeld:

  • Een klusje of taakje mogen doen voor de leerkracht.
  • Een spelletje tussendoor.
  • Een filmpje kijken of een liedje op het digibord luisteren (zelf gekozen door een leerling).

8. Verplaats je in de kinderen

Elk kind heeft de behoefte om ergens bij te horen en zich gewaardeerd, gerespecteerd en verbonden te voelen. Zowel met klasgenoten als met de leraar. Wanneer de leerkracht luistert naar de wensen, meningen en gevoelens van kinderen is er meer wederzijds begrip. Hierbij erkent de leerkracht weerstanden en probeert hij/zij zich in te leven in de wereld van de kinderen.

9. Erbij horen en verbondenheid

Veel leerkrachten betrekken de kinderen door bijvoorbeeld een schema te maken wie welke klusjes mogen doen. Sommige leerkrachten hebben takenborden of takenlijstjes waarop taakjes staan die kinderen mogen doen. Kinderen voelen zich vaak heel belangrijk als ze een taak mogen doen op school. Ook een positieve sfeer in de klas draagt bij aan de verbondenheid. Kinderen moeten zich vrij voelen om vragen te stellen en niet bang zijn om fouten te maken.

10. Positieve benadering

Het is belangrijk dat de leerkracht persoonlijke aandacht biedt, belangstelling toont en dat kinderen gestimuleerd en bevestigd worden in positief gedrag. Veel leerkrachten gebruiken het trucje van de positiviteit.

  • Eens kijken wie er al netjes klaar zit…
  • Niet: ‘wat zijn jullie druk’, maar ‘wat is er aan de hand?
  • In een les waar kinderen door elkaar heen praten: ‘Ik hoor zoveel goede ideeën, maar ik hoor ze allemaal tegelijkertijd ‘.

Deze 10 voorbeelden zijn manieren die veel leerkrachten toepassen. Natuurlijk heeft iedere leerkracht zijn eigen stijl, maar ik denk dat alle leerkrachten hun kinderen graag zien leren in de klas. De leerkrachten die ik gesproken heb gaven vaak aan dat ze vooral de ‘relatie’ met een kind als belangrijkste eerste stap vonden om vervolgens tot leren te komen. Als je lekker in je vel zit, je goed voelt in de klas dan is dat een grote meerwaarde om met plezier te leren.

Dit blog is geschreven door Shelby Vos-van Andel, leerkracht en intern begeleider in het basisonderwijs. Na het afronden van de PABO heeft ze zich gespecialiseerd in gedrag met de Master SEN- gedragsspecialist.

Geraadpleegde bronnen:
Naast gesprekken met leerkrachten, begeleiders en collega’s heb ik de volgende bronnen geraadpleegd:
– Hornstra, L., Weijers, D., van der Veen, I., & Peetsma, T. (2016). Motiverend lesgeven handleiding voor docenten [Website]. https://www.leraar24.nl/app/uploads/motiverend_lesgeven_handleiding.pdf
Inzichten uit onderzoek over motivatie. (2019, 18 maart). Leerling 2020. https://leerling2020.nl/inzichten-uit-onderzoek-over-motivatie/
– Kerpel, A. (2019, 6 mei). Coöperatieve werkvormen. wij-leren.nl. https://wij-leren.nl/cooperatieve-werkvormen-artikel.php

Ontdek motiverende quizzen en games.
Twijfel je? 14 dagen geldteruggarantie!