Fouten maken en van fouten leren

Fouten zijn er om van te leren. Dit geldt niet alleen voor jou als ouder, maar zeker ook voor je kind. Als een kind in een nieuwe situatie terechtkomt of iets nieuws probeert, is de kans aanwezig dat hij de eerste keer een fout maakt. De volgende keer dat hij het weer probeert, lukt het hem misschien wel. Laat je kind daarom los, zodat hij leert door vallen en opstaan. Dit komt niet alleen zijn zelfstandigheid ten goede, maar ook zijn zelfvertrouwen. Omdat niet alle ouders weten hoe ze omgaan met fouten maken, staat dit onderwerp op deze pagina centraal.

Fouten maken: hoe het wel moet 

Net als iedere andere ouder bescherm jij je kind ook met je leven. Dit is logisch, want je wilt niet dat hem iets overkomt. Besef je alleen dat je een kind ook té beschermend op kunt voeden. Als je dit doet, wil je je kind waarschijnlijk behoeden voor fouten. Dreigt je kind een fout te maken? Dan grijp je in voordat je kind een fout maakt. Doordat je kind geen fouten maakt als je deze aanpak hanteert, leert hij niet door vallen en opstaan. Benieuwd hoe het wel moet? Je leest het hieronder.

5 tips bij het maken van fouten

Als je kind zo nu en dan fouten maakt, moet je vooral niet boos worden. Fouten zijn namelijk goede leermomenten voor (jonge) kinderen. De kans is namelijk klein dat je kind nogmaals dezelfde fout maakt. Het ene kind maakt alleen meer fouten dan de ander. Weten hoe je met fouten om kunt gaan? Lees onderstaande 5 tips.

1. Geef het goede voorbeeld

Als ouder kun je laten zien dat fouten maken niet erg is. Dit doe je door hem het goede voorbeeld te geven. Maak zelf een fout en laat zien hoe je dit herstelt of hoe je ermee omgaat. Doordat je kind jou als rolmodel ziet, leert hij dat fouten maken niet erg is als jij dit ook doet.

2. Benoem de positieve punten

Veel ouders focussen zich op het resultaat van hun kind. Wat zij alleen niet beseffen, is dat ze ook te veel kunnen vragen. Als het je kind niet lukt om het gewenste resultaat te bereiken, voelt het voor hem alsof hij gefaald heeft. Hierdoor kan hij een negatief zelfbeeld ontwikkelen. Focus je daarom niet alleen op het resultaat, maar beloon ook de inspanning die je kind levert. Door een positieve benadering, vergroot je het zelfvertrouwen van je kind, waardoor hij minder bang is om fouten te maken.

3. Oefening baart kunst

Sommige vaardigheden leer je in één dag, maar er zijn ook vaardigheden die je kind na lange tijd pas onder de knie heeft. Omdat je kind niet alles direct goed kan doen, is het logisch dat hij fouten maakt. Leer hem in dat geval dat hij beter kan worden in bepaalde vaardigheden door ermee te oefenen. Als je kind veelvuldig oefent, gaat hij op den duur vanzelf minder fouten maken.

4. Verander de mindset

Denkt je kind vaak dat hij iets niet kan of wil hij geen nieuwe dingen proberen? Dan komt dit waarschijnlijk doordat hij bang is om fouten te maken. Probeer in dat geval zijn mindset te veranderen. Als het je lukt om je kind positief in plaats van negatief te laten denken, ontwikkelt hij mogelijk een groeimindset. Je kind ziet dan in dat fouten maken helpt bij het ontwikkelen van zijn kwaliteiten, intelligentie en persoonlijkheid.

5. Moedig aan maar houd afstand

Ouders hebben vaak de neiging om hun kind te helpen als ze zien dat hij ergens mee worstelt. Toch is het vaak beter om afstand te houden. Als je tijdig ingrijpt, maakt je kind mogelijk nooit fouten. In dat geval leert hij niet door vallen en opstaan, waardoor hij minder snel zelfstandig wordt. Uiteraard mag je hem wel aanmoedigen en motiveren, maar doe dit alleen als je ziet dat je kind er zelf niet uitkomt.

Kinderen uitleggen dat fouten maken goed is

Als je kind een fout maakt, voelt dit voor hem misschien alsof hij gefaald heeft. Aan jou de taak om dit te veranderen, want fouten maken is juist goed. Je kind leert namelijk veel van de fouten die hij maakt. Het probleem is alleen dat je hem dit duidelijk moet maken. Gelukkig zijn hier verschillende manieren voor. 

Zo is er bijvoorbeeld een oefening die je samen met je kind kunt doen. Pak een leeg A4’tje en leg deze voor hem neer. Vraag hem naar de fouten die hij de afgelopen week maakte en laat hem daarna het papiertje verfrommelen en tegen de muur gooien. Raap de prop op van de grond, strijk deze weer vlak en vraag je kind wat hij ziet. Waarschijnlijk krijg je ‘kreukels’ als antwoord.

Het verfrommelde papier is inderdaad verkreukeld. Vertel hem vervolgens dat iedere kreukel staat voor een ‘misverstand’ in zijn hersenen op het moment dat hij de fout maakte. Voeg hieraan toe dat dit tegelijkertijd nieuwe verbindingen zijn die ervoor zorgen dat je kind in de toekomst niet nogmaals dezelfde fout maakt.

Omgaan met falen

Ondanks dat fouten maken bij het leven hoort, vinden veel kinderen het lastig om hiermee om te gaan. Zij krijgen het gevoel dat ze niet aan de verwachtingen voldoen, waardoor ze denken dat ze minder zijn dan anderen. Denkt jouw kind ook op deze manier? Dan ontwikkelt hij mogelijk een negatief zelfbeeld.

Hoe je kind omgaat met falen hangt voor een groot deel van zijn denkwijze af. Heeft je kind een positieve mindset? Dan laat hij zich niet snel uit het veld slaan als iets niet lukt. Hij zet dan juist door, waardoor hij mogelijk alsnog het gewenste resultaat bereikt. Bovendien ziet je kind kritiek niet als iets negatiefs als hij een positieve mindset heeft, maar als iets waar hij van kan leren.

Als je kind denkt dat hij slecht in iets is of bepaalde dingen niet kan, heeft hij een negatieve mindset. In dat geval ziet hij kinderen die het wel kunnen als een ‘bedreiging’. Geldt dit ook voor jouw kind? Leer hem dan dat een ander kind ook een voorbeeld kan zijn om iets te leren. Wanneer het je lukt om je kind op een positieve manier naar falen te laten kijken, heeft hij veel minder moeite met fouten maken.

Vaste mindset versus een groeimindset

De manier waarop je kind denkt, wordt ook wel ‘mindset’ genoemd. Er wordt onderscheid gemaakt tussen een vaste mindset en een groeimindset. Kinderen met een fixed mindset denken dat hun intelligentie en talenten vastliggen, terwijl kinderen met een growth mindset juist denken dat zij dit kunnen ontwikkelen. Wil je meer weten over deze manieren van denken of ben je benieuwd naar de verschillen? Op de onderstaande pagina staan de belangrijkste zaken op een rijtje.

Fouten maken in de klas: laat leerlingen veilig fouten maken

Ondanks dat je kind op school zit om te leren, is hij misschien bang om fouten te maken in de klas. Je kind is niet de enige, want veel andere kinderen worstelen met dit probleem. Dit komt vooral doordat kinderen in de klas een bepaalde druk voelen. Als klasgenootjes een vraag van de leerkracht goed beantwoorden maar je kind het antwoord niet weet, houdt hij de volgende keer misschien opnieuw zijn mond. Hij kan immers geen fouten maken als hij niets zegt.

Sta je zelf voor de klas? Dan krijg je hier ongetwijfeld ook mee te maken. Maak je leerlingen daarom duidelijk dat het helemaal niet erg is om fouten te maken. Veel leerkrachten weten alleen niet hoe zij leerlingen veilig fouten laten maken. Dit doe je allereerst door voor een veilige omgeving te zorgen waarin kinderen zich prettig voelen en elkaar vertrouwen. Daarnaast is het belangrijk dat alle leerlingen goed met elkaar om kunnen gaan, zodat er een gevoel van saamhorigheid heerst.

Als leerkracht is het belangrijk om te benadrukken dat fouten maken niet erg is. Zeg dit niet alleen, maar laat het ook zien. Maak je zelf een fout en erken je dat je verkeerd zat? Dan geef je de leerlingen de indruk dat het niet erg is als zij iets niet weten of een fout antwoord geven. Leg bovendien niet te veel nadruk op een fout antwoord, maar prijs een leerling juist voor zijn inzet. Op deze manier haal je zijn zelfvertrouwen niet omlaag, maar draag je juist bij aan de ontwikkeling hiervan.

Faalangst

Ieder kind is weleens onzeker, maar bij sommige kinderen slaat de onzekerheid telkens toe. Is je kind bijvoorbeeld vaak gespannen voor een toets op school? Dan heeft hij misschien faalangst. Kinderen met faalangst zien er tegenop om naar school te gaan, durven niet goed aan nieuwe opdrachten te beginnen en geven vaak snel op.