Squla
Voor alle vakken van de basisschool
Extra’s
Voor extra oefenen met spelling en lezen
Verdrietig kwam mijn dochter thuis van het kinderdagverblijf, een meisje wilde geen vriendinnetjes meer met haar zijn… Begint dat nu al? In de peuterfase gaat je kind voor het eerst zich meer richten op het contact met anderen en dat is best lastig! In deze blog vertel ik je hoe je je kind leert omgaan met vriendschappen sluiten in de leeftijdsfase van 3-5 jaar.
Peuters en kleuters gaan in deze fase voor het eerst de emoties herkennen. Het ene kind is hier op deze leeftijd al verder in dan de ander. Dat zorgt soms ook sneller voor onbegrip tussen kinderen en daarom werkt het meestal nog beter om in tweetallen te spelen dan met meerdere kinderen tegelijk.
Peuters moeten nog leren om emoties te herkennen, benoemen, accepteren en op een gezonde manier te uiten. Zelf ben jij als ouder hierin een groot voorbeeld voor je kind. Je kunt je kind helpen door prentenboeken te lezen over emoties, maar ook een rollenspel met bijvoorbeeld handpoppen laat je kind zien dat emoties bij het leven horen. Alle emoties horen erbij. Het is niet alleen ‘goed’ als je blij bent, maar boos, verdrietig en bang horen ook bij het leven. Over het algemeen is het prettig om met iemand om te gaan die controle heeft over zijn gevoelens, dus voor de sociale positie van jouw kind is het leren omgaan met emoties zeker van belang.
Peuters zijn in deze leeftijdsfase nog niet echt in staat om zich in te leven in anderen, ze gaan er vanuit dat de ander net zo denkt als zichzelf. Ze zitten nog midden in de egocentrische ‘ik’ fase. Wel krijgen kinderen vanaf deze leeftijd een voorkeur voor bepaalde kinderen, hoewel dit van dag tot dag kan wisselen. Op deze leeftijd spelen kinderen ook nog vaak ‘naast’ elkaar in plaats van ‘met’ elkaar. En is delen nog een lastige vaardigheid.
Al snel roepen we als ouders ‘samen spelen samen delen’ als er ruzie ontstaat om dezelfde auto. Maar eigenlijk is dit best een lastige zin, je peuter weet nog niet eens wat het woord ‘delen’ inhoudelijk betekent. Help je kind door de situatie uit te leggen en te omschrijven wat je ziet gebeuren. ‘Ik zie dat jullie allebei met de auto willen spelen, eerst mag … en daarna mag … met de auto spelen. Dan spelen jullie om de beurt’. Vervolgens kun je je kind ook leren dit zelf te zeggen tegen de ander. ‘Eerst mag ik, en daarna mag jij’. Ook dit kun je oefenen met bijvoorbeeld handpoppen of knuffels die iets af willen pakken. Maar ook door thuis samen met je kind oefenen met samenwerken door hem niet altijd te laten winnen of zelf het grootste koekje te pakken.
Vindt jouw kind het spannend om op anderen af te stappen, soms wil het helpen om eerst als ouder het contact te leggen. Jouw voorbeeldgedrag leert je kind hoe je en praatje maakt met een ander en laat zien dat het ‘veilig’ is. Kinderen moeten nog leren hoe ze dit doen en hebben jou als volwassenen soms echt nog even nodig in het spel. Door mee te spelen ben je even de tussenpersoon die de kinderen leert hoe hier mee om te gaan. Dwing je kind niet, sommige kinderen hebben hier wat meer tijd voor nodig.
Peuters zijn vaak verbaal nog niet sterk genoeg om hun gevoelens en emoties te uiten. Maar als de frustratie hoog is dan moet het er toch uit, en dan gebeurt het vaak middels slaan, schoppen of bijten. Als je het niet kun vertellen, dan vertel je het met je lijf. Dit zie je vooral bij kinderen die verbaal nog niet zo sterk zijn. Benoem ook hier wat je ziet ‘Je bent echt boos hè, mama ziet het‘. Laat hardop horen hoe je de situatie oplost en geef voorbeeldzinnen. ‘Je auto werd afgepakt en dat is niet leuk’.
Gebruik voorbeeldtaal: Pakt iemand iets af? Zeg ‘Ik vind dit vervelend, wil je er mee stoppen?’. Veel methodes voor sociaal emotionele ontwikkeling zoals de Kanjertraining werken met het uitspelen van situaties om sociale vaardigheden aan te leren.
Al sinds de oertijd zijn wij als mensen genoodzaakt om bij een groep te horen om te overleven. Dit instinct hebben we nog steeds waardoor je er graag bij wilt horen. De grootse angst voor veel ouders is dan ook dat hun kind gepest wordt en je hoopt dan ook dat je kind ‘erbij’ hoort. Schrik niet meteen als je kind zegt dat hij niet mee mag spelen. En het begrip pesten is voor peuters ook nog niet helder. Je kind weet al wel goed op deze leeftijd wie hij/zij leuk vindt en wie niet.
Niet iedereen is je type en dat hoort ook zo. Zelf vind je ook niet iedereen aardig toch? Komt je kind met negatieve verhalen over een ander kindje thuis; praat dit dan niet goed (‘maar … is ook lief hoor’). Erken het gevoel van je kind en luister zonder oordeel. ‘wat vervelend dat … jou sloeg, misschien moet … nog leren om samen te spelen en gaat het de volgende keer beter).
Komt je kindje verdrietig thuis dat iemand niet met hem wilde spelen? Maak je niet meteen zorgen dat je kind er niet bij hoort. Geef hem/haar het vertrouwen dat hij op een ander moment wel met iemand kan spelen. De manier van kijken naar anderen (vanuit wantrouwen of vertrouwen), maakt een verschil in wijze waarin kinderen sociale conflicten veroorzaken en denken op te lossen (Kanjertraining, 2022).
‘Kinderen die moeite hebben met sociale interacties, lopen een hoger risico om afgewezen te worden door leeftijdsgenoten’ (Vliek, 2015)
Is je kind nog wat terughoudend in het contact met anderen? Forceer dit niet, maar laat zelf voorbeeldgedrag zien en dat het niet eng is om tegen iemand vreemds iets te zeggen. Misschien herken je ook wel een beetje van het gedrag in jezelf?
Leg geen extra nadruk op verlegen zijn. Als je juist hardop benoemd waar je kind bij is dat hij/zij ‘verlegen’ is praat je het gedrag als het ware aan. Als jij vertrouwen uitspreekt dat je kind de tijd mag nemen om te ‘ontdooien’ dan komt het vanzelf. In de klas zie ik vaak kinderen die eerst wat timide zijn, maar zodra ze zich veilig en vertrouwd voelen groeien ze hier in. Spelenderwijs kun je wel oefenen met zelfvertrouwen:
Je kind komt misschien heel assertief en dominant over, maar ook hier schuilt vaak onzekerheid achter. Het is een manier van je kind om controle te houden over de situatie. Soms weten kinderen niet goed hoe ze het contact met anderen moeten maken en kiezen (onbewust) daarom voor een assertieve houding. Net als bij verlegen kinderen heeft je kind voorbeeldgedrag nodig en moet hij/zij net als iedere peuter oefenen in sociale vaardigheden.
Of je peuter nu de dominante of de teruggetrokken kant laat zien van onzekerheid, alle kinderen kijken naar jouw voorbeeldgedrag als ouder. Het maken van echte vriendschappen zal pas in de basisschool leeftijd zich verder ontwikkelen. Focus je in deze fase op het aanleren, het begrijpen en uiten van de verschillende emoties. Er zijn ook veel prentenboeken die de verschillende emoties uitleggen. Zo krijgt jouw peuter een sterke basis om straks op een fijne manier vriendschappen aan te gaan.
Dit blog is geschreven door Shelby Vos-van Andel, leerkracht en intern begeleider in het basisonderwijs. Na het afronden van de PABO heeft ze zich gespecialiseerd in gedrag met de Master SEN- gedragsspecialist. Daarnaast is ze mama van Fayenn (bijna 4) en Mace (9 maanden).
Geraadpleegde bronnen:
Stichting Kanjertraining, 2022, https://kanjertraining.nl/kenniscentrum/uitgangspunten/
Vliek, L, Promotieonderzoek: Effects of Kanjertraining (Topper Training) on Emotional Problems, Behavioural Problems and Classroom Climate. (2015). In: https://kanjertraining.nl/wp-content/uploads/2015/08/effects_of_eanjertraining_dissertation-1.pdf.
Het lijkt misschien nog ver weg dat je kind naar school gaat, maar soms moet je je kind al meer dan een jaar van tevoren inschrijven. Waar let je op bij de keuze van een basisschool? In deze blog geef ik je tips van mij als juf, maar ook vanuit mijn visie als mama omdat mijn oudste dochter binnenkort ook op de basisschool start… en mijn moederhart vond dat nog best wel een ‘dingetje’.
Misschien kijk ik met mijn onderwijsachtergrond extra kritisch naar basisscholen? Of is het gewoon mijn moederhart die een goede keuze wil maken voor de komende 8 jaar. Ik heb me er uitgebreid in verdiept. Allereerst heb ik diverse schoolgidsen gedownload van de website, door deze te lezen krijg je een beter beeld van de visie en missie van de scholen in de omgeving. Bij het lezen lette ik op:
Sommige scholen hebben een open dag, maar je kunt meestal ook op kennismakingsgesprek komen bij de directeur. In een persoonlijk gesprek krijg je een rondleiding en is er meer ruimte om vragen te stellen. Neem ook als je kind nog jong is, hem/haar gewoon mee. Zo krijgen jullie als ouders en je kind zelf een indruk hoe de school in de dagelijkse praktijk werkt. Ik lette op de sfeer en de rust in de school, wat hangt er aan de muur (dit geeft vaak een beeld van de lesstof waaraan gewerkt wordt) en vertelt de directeur enthousiast over de school? Meestal krijg je ook een kijkje in de kleuterklas. Maar focus ook op de hogere groepen, want hier krijgt je kind natuurlijk net zo goed mee te maken.
Via de website Scholen op de kaart kun je scholen bekijken die in de buurt zitten en onderling vergelijken. Let op; de gegevens worden lang niet door alle scholen ieder jaar bijgewerkt, dus check ook altijd de website van de school zelf om bijvoorbeeld de actuele schoolgids te zien.
Ook kun je de resultaten van de eindtoets van de school bekijken, echter cijfers zeggen niet alles. Een lage score wil niet meteen zeggen dat de school ‘slecht’ is. Het kan zo zijn dat er dat jaar veel kinderen zaten die een leerprobleem hadden of bijvoorbeeld kinderen die nog niet zo lang in Nederland woonden. De school kan er voor kiezen om die scores mee te laten tellen waardoor de eindscore lager is. Op de website van de onderwijsinspectie kun je ook de rapporten van de onderwijsinspectie zien. Heeft een school een lage score, dan zou je bij het gesprek kunnen vragen wat ze in hun jaarplan hebben staan om dit te verbeteren.
De meeste scholen noteren in hun schoolgids naar welk niveau vervolgonderwijs op de middelbare school de leerlingen in de afgelopen jaren uitgestroomd zijn. Persoonlijk vind ik dit erg afhankelijk van de populatie kinderen in groep 8, uiteindelijk gaat het erom dat jouw kind doorstroomt naar een middelbare school die bij hem of haar past.
Met mijn onderwijsachtergrond lette ik op veel details; wat hangt er aan de muur, hoe is de klas ingedeeld, wat is de sfeer in de groepen, is er rust in de school… Maar uiteindelijk is het allerbelangrijkste het ‘gevoel’ wat je als ouder bij de school hebt. Iedere school heeft voor- en nadelen en er zullen altijd dingen zijn waar je als ouder wellicht zelf anders over denkt in je opvoeding. Bij het loslaten hoort ook ‘twijfelen’ of je wel de beste keuze maakt voor je kind. Uiteindelijk blijft je eigen gevoel doorslaggevend bij je keuze. Bedenk ook dat de keuze die je maakt bij je kind past, maar ook bij eventuele broertjes en zusjes in de toekomst moet passen.
Ieder kind is anders en zal ook anders met deze overgang omgaan. Voor veel kinderen is de eerste schooldag of wen-dag een intensieve dag. Plan daarna niet al te veel activiteiten, maar geef je kind de rust om alles te verwerken. Even een buiten wandelen maakt het ‘koppie’ van je kind weer leeg na alle nieuwe indrukken. Sommige kinderen reageren juist overdreven druk of boos (overprikkeld) en willen soms niet eens praten over wat ze hebben gedaan. Door lopend of met de fiets naar school te gaan zorg je ervoor dat je kind even kan ontladen na een schooldag.
De weken voor de eerste schooldag hebben we thuis een aftelkalender gemaakt… Mijn dochter werd blij van ieder kruisje dat dichterbij de grote dag kwam en ik merkte dat ik de tijd véél te snel vond gaan. Ik geniet nog extra van de ochtenden waarbij we niet op de klok hoeven te kijken.
De avond voor de grote dag loop ik nog even haar slaapkamer in. De tas is gepakt, haar lievelingsjurkje ligt klaar… een brok in mijn keel, wat is ze ineens groot! Ik moet haar loslaten en ga haar aanwezigheid thuis ook echt missen. Als juf heb ik zo vaak ouders met hun kind verwelkomt in mijn kleuterklas en dacht ik dat de eerste schooldag ‘leuk’ was. Maar als mama vind ik het stiekem helemaal niet zo leuk. Ik weet als juf dat mijn dochter zoveel nieuwe dingen gaat leren en ontwikkelen en dat het goed voor haar is, maar mijn moederhart moet nu toch dat kleine meisje loslaten en ik merk dat me dat onverwacht best emotioneel maakt.
De volgende ochtend maken we samen fruit en broodjes klaar en mag ze naar school. Ik breng haar weg en mag mee de klas in. Meteen komt er een meisje een praatje met haar maken en mijn dochter lijkt op haar gemak. We hebben de afgelopen tijd een aantal boekjes gelezen over naar school gaan, zodat ze weet wat ze kan verwachten. Met een gerust hart laat ik haar achter. En geloof me.. nadat die eerste dag achter de rug is, is het loslaten de tweede dag minder emotioneel 😉
Eigenlijk is dit best een lastige open vraag, zeker voor jonge kinderen. Help je kind door te vragen naar specifieke details. Wat was er vandaag heel leuk? En wat vond je niet zo leuk? (want ook dat hoort er bij) Wat vond je heel grappig of heel spannend? Naast wie zat je? Welk speelgoed was leuk om mee te spelen? Een leuk boek om de dag met vernieuwende vragen na te praten is ‘Slaapklets voor kleuters‘. Door middel van smileys kunnen kinderen terugkijken op de dag.
Je kind gaat naar school om nieuwe vaardigheden te leren, er is dus geen checklist waar jouw kind aan ‘moet’ voldoen. Wel dient je kind zindelijk te zijn en zelfstandig naar het toilet te kunnen. Andere handige dingen om te oefenen zijn:
En dan op naar de ‘grote school‘.
Dit blog is geschreven door Shelby Vos-van Andel, leerkracht en intern begeleider in het basisonderwijs. Na het afronden van de PABO heeft ze zich gespecialiseerd in gedrag en de Master SEN- gedragsspecialist afgerond. Daarnaast is ze mama van Fayenn (bijna 4) en Mace (9 maanden).
Heeft jouw peuter of kleuter al op jonge leeftijd interesse in letters? In deze blog leg ik je uit hoe je thuis al spelenderwijs bezig kunt zijn met letters, op een manier die aansluit bij het leren lezen op de basisschool. Mijn eigen dochter (3) had al veel interesse in letters. Wat doe je dan? Stimuleren of afremmen? Ik koos ervoor om op haar initiatief spelenderwijs letters aan te bieden, maar wél met enige terughoudendheid.
Letters krijgen kinderen in de kleuterklas vanzelf aangeboden op school. Het is dus helemaal niet noodzakelijk om dit al te leren voordat je kind naar school gaat. Maar wat als jouw kind al wel op 2,5-3 jarige leeftijd zelf bezig wil zijn met letters en hier uit zichzelf interesse in heeft? Dan zou je spelenderwijs letters op de volgende manieren aan bod kunnen laten komen.
Je zou denken dat op school eerst de A wordt geleerd en daarna de B, maar integendeel. Kinderen leren het beste vanuit hun eigen beleveringswereld. Dus de eerste letter van je eigen naam herkennen. De m (spreek uit: mm) van mama en de p (spreek uit: puh) van papa. Ga daarna over op letters die passen bij de dingen die je kind leuk vindt. Dus de k van K3 komt dus wellicht véél eerder aan bod dan de a. En ook die grote gele m van McDonald’s herkennen ze vaak al snel 😉
Op school leert je kind eerst alle kleine letters. Hoofdletters komen pas eind groep 3 en groep 4 aan bod. Bij het leren lezen is het van belang dat kinderen de letters ‘fonetisch’ leren (dus hoe de klank uitgesproken wordt.) Je zegt dus niet de ‘em’ (M) maar mmmm (m). Dit is voor de fase van het plakken van letters (klanken) tot woorden van belang:
‘mmmm u sssss’ wordt het woordje: mus
‘EMM UUU ES’ wordt: emues (en daar kan je kind dus niks van maken)
Door klanken aan elkaar te plakken leert je kind lezen.
Omdat we zelf letters schrijven zijn we geneigd om meteen te focussen op het schrijven van de letters. Maar richt je eerst op het herkennen van de letterbeelden. Dit kun je o.a. doen door:
Zelf ben ik wat terughoudend in het oefenen van het schrijven van letters. Toch zie ik dat mijn dochter wel graag op papier letters maakt, logisch want dit voorbeeld ziet ze ook dagelijks bij ons. Jonge kinderen ‘tekenen’ te letters nog vaak na. Een gevaar hierbij is dat ze een verkeerd schrijfpatroon aanleren wat daarna lastiger af te leren is. Wil je kind graag schrijven, overweeg dan oefenkaarten die meteen het juiste patroon aanleren. Gebruik als schrijfmateriaal eerst een potlood, dit geeft meer weerstand op het papier. Sommige methodemakers uit het onderwijs hebben spelletjes en schrijfkaarten voor thuis uitgegeven om dit te oefenen. Zoals de letterkaarten van Zwijsen van de veelgebruikte groep 3 methode ‘Veilig leren lezen’.
Tijdens het voorlezen kun je ook aandacht aan letters besteden. Zoek samen naar de eerste letter van de naam van je kind, of de m van mama in de tekst. Laat ook door middel van voorbeeldgedrag zien dat je leest door bijvoorbeeld met je vinger mee te wijzen bij de tekst. Soms kun je een eenvoudig woordje al in stukjes hakken en de letters per klank voorlezen, waarna je het vervolgens samenplakt tot een woord.
Bij het schrijfproces leren kinderen op school ook de functie van het lezen en schrijven. Als je je naam op een tekening zet, weet een ander dat jij het gemaakt hebt of als je een boodschappenlijstje maakt kun je later lezen wat je moest meenemen bij de winkel. Door juist de functionele briefjes te maken focus je op waarvoor schrijven handig is. De eerste fase hierin is vaak nog de ‘krabbelfase’ waarin je kind middels een krabbel uitbeeldt dat hij een tekst heeft geschreven. Speel hierbij mee dat dit een functioneel briefje is en doe net alsof je het kunt lezen.
Het klinkt heel leuk dat je kind al jong kan lezen, er zijn echter ook nadelen aan verbonden. Soms kunnen kinderen al wel letters lezen, maar begrijpen ze de inhoud nog niet. Het is ook niet zo dat je kind er slimmer van wordt want IQ is niet te trainen. Daarnaast bestaat de kans dat als je kind al kan lezen voor hij naar school gaat, hij zich gaat vervelen en motivatie verliest wat leidt tot slechtere resultaten. En wellicht sla je ongemerkt een aantal andere dingen die je kind op deze leeftijd dient te ontwikkelen wel over.
Schrijven richt zich echt op de fijne motoriek. Toch zijn er ook veel grove motorische vaardigheden die peuters moeten ontwikkelen. Fietsen, een bal vangen, jezelf aankleden,
Mijn dochter had veel interesse in letters, maar fietsen zonder zijwieltjes was nog best een dingetje. En dat is iets wat ze niet op school leren, dus wij spelen soms met letters, maar gaan ook daarna lekker even naar buiten om te oefenen met fietsen of met het zelf dichtmaken van de rits van haar jas. Want ook die motorische vaardigheden zijn belangrijk om te leren voordat ze naar de grote school gaan.
Dit blog is geschreven door Shelby Vos-van Andel, leerkracht en intern begeleider in het basisonderwijs. Na het afronden van de PABO heeft ze zich gespecialiseerd in gedrag middels de Master SEN- Special Educational Needs/gedragsspecialist. Daarnaast is ze mama van Fayenn (bijna 4) en Mace (9 maanden).
Volgende week gaat mijn oudste dochter voor het eerst naar school. Het afgelopen jaar zaten wij dus midden in de fase van peuter naar kleuter. Waar de basisschool eerst nog mijlenver weg leek, is ze er nu helemaal klaar voor. In deze blog neem ik je mee in de ontwikkeling van peuter naar basisschoolkind. Een periode waarin je kleintje veel ontwikkelt en waarin je van ze houdt van hier… tot de maan… en soms tot achter het behang 😉
Waar iedereen me waarschuwde voor de fase ‘ik ben twee en ik zeg nee’ vond ik dit vorig jaar toen mijn dochter twee was nog wel meevallen. Daar kwam ik dit jaar keihard op terug. Tussen de 3 en de 4 jaar ontwikkelt de taalontwikkeling zich in een rap tempo. Je kind kan steeds beter communiceren en heeft dus ook nóg meer zijn eigen mening. Ondanks dat je kind de emoties zoals bang, boos, blij en verdrietig inmiddels kent, heeft hij nog een heleboel te leren op dit gebied. Leren omgaan met boosheid, verdriet en teleurstellingen en dit uiten op een gezonde manier is een grote stap in de sociaal emotionele ontwikkeling.
Driftbuien omdat je peuter het ergens niet mee eens is komen dan ook vaak voor. Soms helpt het om een ‘meltdown’ te voorkomen om je kind een keuze te geven. ‘Wil je de rode trui aan of de gele?’ Je kind heeft dan het gevoel dat hij iets zelf mag bepalen, maar je bakent de keuze af.
Treuzelen, niet luisteren of iets niet willen doen; het hoort er allemaal bij. ‘Wil je het zelf doen? Of zal ik je helpen?’ Zorgde er bij ons thuis voor dat onze eigengereide peuter die graag de dingen zelf deed, dan ineens wel tot actie overging. En bij het naar bed gaan: ‘Loop je als een grote olifant naar boven of met kleine muizenstapjes?’
Soms kan de manier aanspreken je kind én jou op een positieve manier door deze fase heen loodsen. Maar heel eerlijk; nét als je denkt de ‘gouden aanpak’ gevonden te hebben, sta je weer voor een nieuw dilemma 😉
Jij als ouder bent hét grote voorbeeld hoe je omgaat met emoties. Peuters hebben nog veel moeite met het uiten van emoties en soms lopen deze hoog op. Woedeaanvallen en huilbuien komen dan ook vaak voor. Niet omdat je kindje dwars wil zijn, maar gewoon omdat hij (nog) niet weet hoe hier mee om te gaan of ook nog niet taalvaardig genoeg is en de dingen fysiek uit. Door prentenboeken te lezen over emoties leert je kind hoe je met boosheid of verdriet kunt omgaan. Ook kan het helpen door het gedrag te benoemen. ‘Ik zie dat je heel boos bent’, ‘Het is ook niet leuk dat de toren omgevallen is’. En manieren te leren hoe je boosheid kunt uiten. Bijvoorbeeld hard stampen, krassen met een potlood of slaan op een kussen.
Een emotie zoals boosheid mag er zijn, maar je kind moet leren hoe hij dit op een gezonde manier kan uiten. Je kind zet woedeaanvallen niet bewust in om jou dwars te zitten, maar vaak komen ze voort uit pure frustratie. Meestal zijn de emoties je kind even teveel geworden. Angst, zich afgewezen voelen, een plotselinge verandering van de routine zijn de bekende ‘triggers’. Hoewel je peuter inmiddels veel meer kan begrijpen, kan hij nog niet alles overzien.
Het spel van peuters is nog vooral ‘naast’ elkaar en nog niet ‘met’ elkaar. Samen spelen, samen delen is nog erg lastig. Peuters hebben weliswaar al wel een ‘ik-besef’, maar zitten nog midden in de egocentrische fase, waarin jezelf inleven in een ander eigenlijk nog niet ontwikkelt is. Gemiddeld genomen komt het echte samen spelen pas in de basisschool leeftijd, al zag ik in de kleuterklas ook nog genoeg kinderen ‘naast’ elkaar spelen. Ieder kind ontwikkelt tenslotte op zijn eigen tempo. In mijn blog over vriendschappen bij peuters lees je meer over vriendschap.
Je peuter kan in deze leeftijdsfase steeds langer zelfstandig spelen, maar samen met jou spelen blijft ook favoriet. Je kind leert snel door voordoen-samendoen-nadoen. Jij geeft het voorbeeld, daarna doen jullie het samen en vervolgens probeert je kind het zelf. In deze leeftijdsfase krijgt je kind meer interesse in gerichte activiteiten: puzzelen, vormpjes kleien, kleuren, iets bouwen wat ook daadwerkelijk iets voorstelt of uitbeeldt. Ook kun je nu voor het eerst spelletjes met spelregels spelen zoals Memory of Domino. Er zijn ook leuke spellen gericht op samenwerken en samen winnen speciaal voor 2-3 jarige van het merk Haba.
Soms zijn we geneigd om in kindertaal te praten met verkleinwoordjes. ‘Pak je jasje maar’. Nu je kind groter wordt is het belangrijk om niet meer in deze babytaal te praten, maar benoem de dingen zoals ze echt heten, ook al is het een moeilijk woord. In deze leeftijdsfase wordt je kind zelf ook creatiever met taal maar gebruikt dan soms ook de verkeerde vervoegingen (bijv. ‘loopte’ i.p.v. liep). In plaats van corrigeren kun je het taalgebruik ook verbreden in je antwoord: ‘de auto is papot‘ >>> Is de auto kapot? Dit is op een positieve manier leerzaam voor je kind. De volgende veranderingen kun je in de taalontwikkeling merken:
Vanaf 3 jaar en zeker richting de start van de basisschool is het goed om de zelfstandigheid te bevorderen. Het is niet alleen handig dat je kind meer zelf kan, het geeft ook een gevoel van eigenwaarde (autonomie). Laat je kind bijvoorbeeld zelf zijn tas dragen, oefen het zelf afvegen op de toilet, de jas aandoen, aan- en uitkleden enzovoorts. Straks op de basisschool moet hij dit namelijk ook kunnen. Ook kun je je kind al kleine taakjes geven zoals het meehelpen met afruimen of de tafel dekken.
Op motorisch gebied ontwikkelen peuters zich snel, maar ook ieder in een eigen tempo op deze leeftijd. Voor de grove motoriek is het belangrijk dat je kindje ook meer kracht gaat opbouwen. Een loopfiets stimuleert je kind om evenwicht te leren houden in de romp, waarna je kind vervolgens ook makkelijker zonder zijwieltjes leert fietsen. Ook de fijne motoriek ontwikkelt zich in een snel tempo. Je kind kan steeds beter met kleine materialen omgaan zoals kraaltjes. Ook het kleuren gaat steeds gerichter want je kind gaat nu dingen tekenen die daadwerkelijk iets voorstellen (een poppetje of een zonnetje). Leer meteen de juiste pengreep aan (afleren is later lastiger). Motorische activiteiten in deze leeftijdsfase zijn:
TIP: driehoekige kleurpotloden zijn beter vast te houden dan ronde. En begin eerst met potloden, dit is stroever op het papier dan stiften en kan de ‘druk’ beter verdelen.
En voor je het weet is je kindje bijna 4 en wordt het tijd voor de basisschool. Alle clichés dat het ‘zo hard gaat’ kloppen. Zeker bij de overgang naar de basisschool vond ik die nieuwe fase als ouder toch ook een beetje emotioneel, maar anderzijds is het ook zo mooi om je kind zo te zien ‘groeien’ in zijn ontwikkeling. Die driftbuien zijn soms pittig… maar ook dat is een fase.
Dit blog is geschreven door Shelby Vos-van Andel, leerkracht en intern begeleider in het basisonderwijs. Na het afronden van de PABO heeft ze zich gespecialiseerd in gedrag middels de Master SEN- Special Educational Needs/gedragsspecialist. Daarnaast is ze mama van Fayenn (bijna 4) en Mace (9 maanden).
Als je iets leuk vindt, dan leer je het gemakkelijker… het klinkt zo logisch. En toch is motivatie één van de lastigste dingen in de klas; want hoe motiveer je (alle) kinderen? In dit blog deel ik 10 manieren die leerkrachten gebruiken om leerlingen te motiveren.
‘Kinderen zijn van nature nieuwsgierig, gemotiveerd om de wereld te ontdekken en nieuwe dingen te leren‘ (Hornstra et al., 2016). Echter op school is niet ieder kind in de klas even gemotiveerd. Vooral de dingen die ‘moeten’, worden vaak gedaan omdat het van de juf ‘moet’ maar niet omdat het kind er zelf voor gemotiveerd is. Gemotiveerde leerlingen leren makkelijker, met meer plezier én onthouden beter wat ze geleerd hebben. Geen wonder dat er veel aandacht besteed wordt aan de motivatie in de klas.
Om intrinsiek (dus vanuit je eigen belang) gemotiveerd te kunnen zijn hebben kinderen volgens Hornstra et al. (2016) behoefte aan autonomie, dat betekent dat ze zelf mee kunnen sturen en zelfstandig keuzes kunnen maken vanuit hun eigen interesse. Daarnaast hebben kinderen het nodig om zich competent te voelen (Yes, ik kan het!). Vanuit dit perspectief krijg je de beste motivatie. Daarom is het belangrijk om te streven naar intrinsieke motivatie.
Leerkrachten gebruiken verschillende trucjes in de klas om kinderen te motiveren.
Door aan te sluiten bij thema’s en onderwerpen die kinderen bezig houden, zijn ze gemakkelijker te motiveren voor een opdracht. Een opdracht die gaat over bouwen in ‘Minecraft’ is een stuk leuker dan een opdracht in het rekenboek over bouwen. Het doel van ‘ruimtelijk inzicht aanleren’ blijft hetzelfde, maar doordat het kinderen aanspreekt gaan ze er met veel meer goede zin mee van start. Door juist in verhalen of een opdracht zoeken naar onderwerpen die kinderen aanspreken, ontwikkelen ze meer motivatie. Ook werkt het vaak goed om met ‘echte’ materialen te werken; dus echte proefjes doen of blokken bouwen in plaats van alles uit het boek. Dit doe je door bijvoorbeeld:
Door bij de ene opdracht in tweetallen en bij een andere opdracht in groepjes te werken wordt een opdracht afwisselender. Samen leren is vaak leuker dan alleen. Ook zetten leerkrachten deze zogenaamde coöperatieve werkvormen in bij stukjes van de les, zoals bij de introductie van een nieuw onderwerp kinderen eerst in tweetallen laten praten over wat ze al van een onderwerp weten. Andere werkvormen zijn bijvoorbeeld:
De manier waarop een opdracht gemaakt wordt, kan ook afgewisseld worden. Het hoeft niet altijd het lesje opschrijven te zijn. Het kunnen ook werkvormen zijn zoals presenteren op een poster wat je geleerd hebt, of een stripverhaal maken over de Romeinen bij geschiedenis. Daarnaast worden er door afwisselende verwerkingsvormen ook andere talenten van kinderen ingezet. Kinderen die muzikaal zijn maken bijvoorbeeld een rap over het onderwerp en kinderen die creatief aangelegd zijn een werkstuk. Deze manier van werken wordt steeds vaker ingezet bij de zaakvakken zoals aardrijkskunde en geschiedenis.
Uit onderzoek blijkt dat de inbreng van kinderen zelf een positieve invloed heeft op de motivatie. Hierbij krijgen kinderen de mogelijkheid om zelf te kiezen (ook wel autonomie genoemd). Welke opdracht willen ze uitvoeren, met wie en in welke volgorde? Dit gebeurt bijvoorbeeld bij het werken met een weektaak.
Als je weet waarom iets belangrijk is om te leren, dan motiveert dat ook meer om er mee aan de slag te gaan. Aan het begin van de les vertellen leerkrachten dan ook vaak wat er in die les geleerd wordt. Ook zie je de doelen steeds vaker in de lesboeken staan bij het begin van de les. Leerlingen willen graag weten dat wat ze doen de moeite waard is en waarom het nuttig is om te leren. Hierdoor zijn ze meer gemotiveerd als ze begrijpen dat de stof zinvol is en als ze een link kunnen leggen naar hun eigen leefwereld.
De feedback die kinderen krijgen is ook van invloed op het welbevinden en dus ook de motivatie. Feedback kan prestatie- of inzetgericht zijn. Prestatiegerichte feedback is gebaseerd op het cijfer dat leerlingen gehaald hebben (Een acht, hartstikke goed). Inzetgerichte feedback gaat over hoe het kind zich heeft ingespannen (Ik kan zien dat je hard gewerkt hebt, hartstikke goed). Daarnaast kun je in de feedback aandacht besteden aan het proces (Je hebt het volgens mij beter begrepen dan vorige keer, volgens mij heb je erg je best gedaan). Doelgerichte en persoonlijke complimenten laten kinderen stralen, en werkt motiverend!
Op school worden diverse manieren van belonen gebruikt. Meestal geen ‘materiële’ zaken zoals cadeautjes, maar bijvoorbeeld wel in de vorm van een momentje vrij tekenen, langer buiten spelen of een spel mogen kiezen bij de gymles. Ook werken sommige leerkrachten met een beloningssysteem waar bijvoorbeeld door middel van punten of stickers gespaard wordt voor een beloning. Vaak zijn kinderen hier erg gemotiveerd voor. Als je bijvoorbeeld met de klas samen werkt aan hetzelfde doel ‘je vinger opsteken als je iets wilt vragen’ geeft dit ook een goed groepsgevoel om dit met elkaar te doen. En de beloning is ook met zijn allen!
Soms wordt ook wel eens gekozen om een individueel beloningssysteem in te zetten voor een persoonlijk leerdoel van een kind. Een veelgebruikte methode hiervoor is bijvoorbeeld ‘Kids Skills’. Hierbij werken kinderen aan een eigen vaardigheid en mogen ze aan het einde als beloning kiezen hoe ze dit gaan vieren als het doel bereikt is. Beloningen in de klas zijn bijvoorbeeld:
Elk kind heeft de behoefte om ergens bij te horen en zich gewaardeerd, gerespecteerd en verbonden te voelen. Zowel met klasgenoten als met de leraar. Wanneer de leerkracht luistert naar de wensen, meningen en gevoelens van kinderen is er meer wederzijds begrip. Hierbij erkent de leerkracht weerstanden en probeert hij/zij zich in te leven in de wereld van de kinderen.
Veel leerkrachten betrekken de kinderen door bijvoorbeeld een schema te maken wie welke klusjes mogen doen. Sommige leerkrachten hebben takenborden of takenlijstjes waarop taakjes staan die kinderen mogen doen. Kinderen voelen zich vaak heel belangrijk als ze een taak mogen doen op school. Ook een positieve sfeer in de klas draagt bij aan de verbondenheid. Kinderen moeten zich vrij voelen om vragen te stellen en niet bang zijn om fouten te maken.
Het is belangrijk dat de leerkracht persoonlijke aandacht biedt, belangstelling toont en dat kinderen gestimuleerd en bevestigd worden in positief gedrag. Veel leerkrachten gebruiken het trucje van de positiviteit.
Deze 10 voorbeelden zijn manieren die veel leerkrachten toepassen. Natuurlijk heeft iedere leerkracht zijn eigen stijl, maar ik denk dat alle leerkrachten hun kinderen graag zien leren in de klas. De leerkrachten die ik gesproken heb gaven vaak aan dat ze vooral de ‘relatie’ met een kind als belangrijkste eerste stap vonden om vervolgens tot leren te komen. Als je lekker in je vel zit, je goed voelt in de klas dan is dat een grote meerwaarde om met plezier te leren.
Dit blog is geschreven door Shelby Vos-van Andel, leerkracht en intern begeleider in het basisonderwijs. Na het afronden van de PABO heeft ze zich gespecialiseerd in gedrag met de Master SEN- gedragsspecialist.
Geraadpleegde bronnen:
Naast gesprekken met leerkrachten, begeleiders en collega’s heb ik de volgende bronnen geraadpleegd:
– Hornstra, L., Weijers, D., van der Veen, I., & Peetsma, T. (2016). Motiverend lesgeven handleiding voor docenten [Website]. https://www.leraar24.nl/app/uploads/motiverend_lesgeven_handleiding.pdf
– Inzichten uit onderzoek over motivatie. (2019, 18 maart). Leerling 2020. https://leerling2020.nl/inzichten-uit-onderzoek-over-motivatie/
– Kerpel, A. (2019, 6 mei). Coöperatieve werkvormen. wij-leren.nl. https://wij-leren.nl/cooperatieve-werkvormen-artikel.php
De Onderwijsmonitor is uit! Over wat lezen voor kinderen leuk maakt en met handige tips voor ouders.
Na 6 weken zomervakantie wordt het weer spitsuur op de vroege ochtend, want de scholen gaan weer beginnen! In deze blog geef ik je handige tips voor de eerste schoolweken. De start van een schooljaar is toch altijd een bijzondere week of je nu in groep 1 of in groep 8 start.
Als je kind na de zomervakantie start in groep 1 dan heeft hij mogelijk geen ‘wen-ochtenden’ gehad maar start hij meteen de gehele schoolweek. Reken er maar op dat dit je kind zal uitputten. Ook als je kind ineens deze week heel druk is; want dit is juist een teken van vermoeidheid. Plan in de eerste weken na schooltijd zo min mogelijk activiteiten. Rust, Reinheid Regelmaat is zeker in de eerste weken een fijne houvast voor je kind. Zijn de middagslaapjes al afgebouwd, probeer dan soms een half uurtje een rust-momentje in de middag. Even spelen met knuffels in bed of in een boekje kijken. Door het stille momentje valt je kind wellicht toch in slaap en anders is het een prikkelvrij momentje voor hem zelf.
Ondanks dat je kind al gewend is op school is de start van een nieuw schooljaar altijd spannend. Spanningen die voor ons volwassenen ‘klein’ lijken gaan wel in het hoofdje van je kind om. Zoals; naast wie zit ik? Hoe streng is de nieuwe juf of meester? Wordt het moeilijk? Daarnaast moeten kinderen ook weer omgaan met de veranderingen zoals vroeg opstaan, omgaan met tijdsdruk en prestatie. Voor sommige kinderen kan dit best een impact hebben. Het is logisch dat ze hierover piekeren.. want wat als de juf mij niet begrijpt? Hoor ik er dit schooljaar niet bij? De tafels of breuken gaan vast heel moeilijk worden. Wil je je kind helpen bij deze piekergedachten? Lees meer over mindset in mijn blog over mindset.
Voor veel kinderen een groot punt: waar zit ik in de klas? Komt je kind verdrietig thuis omdat hij niet naast zijn favoriete vriendje zit? Bespreek wat de voor en nadelen zijn. Naast je beste vriend is heel gezellig, maar iemand anders heeft ook ‘leuke’ dingen die je kunt leren van elkaar. Stel voor om het te ‘proberen’ en dat de leerkracht vast niet het hele schooljaar dezelfde klassenindeling heeft. Stimuleer je kind om zelfstandig aan de leerkracht te vertellen dat hij het plekje niet zo fijn vindt en te vragen of er later in het jaar gewisseld kan worden. Laat je kind ook zelf vooraf bedenken wat een fijnere plek kan zijn in de klas als er gewisseld wordt.
Het nieuwe schooljaar is altijd even wennen. Het hoort er helemaal bij. Niet alleen je kind moet wennen, maar ook iedere juf of meester en ook jij als ouder. Bespreek dat ‘wennen’ erbij hoort. Je gedachtes bepalen hoe je je voelt en gedraagt. Een kind met positieve gedachtes over het nieuwe schooljaar zal met een ontspannen gevoel starten en dus ook in een fijnere energie de dingen gaan doen op school. Dat geeft het kind een succeservaring en zelfvertrouwen.
Ik hoop dat jouw kind met deze tips een fijne start heeft van het schooljaar!
Dit blog is geschreven door Shelby Vos-van Andel, leerkracht en Intern Begeleider in het basisonderwijs.
Geraadpleegde bronnen: https://kindgeluk.com
Een nieuw schooljaar is voor de meeste kinderen spannend. Het is fijn als je kind met een relaxed gevoel kan starten. Met de juiste mindset wordt dit een stuk makkelijker! In deze blog leg ik je uit met welke mindset jouw kind dit jaar kan groeien.
Een nieuw schooljaar voelt vaak als een ‘nieuw begin’. Een nieuw jaar waarin je nieuwe dingen leert. Kinderen hebben vaak zelf een soort van ‘goede voornemens’ om het schooljaar te beginnen en starten dan ook meestal met een positieve intentie het nieuwe schooljaar.
Ieder kind ontwikkelt zich in zijn eigen tempo, maar is met de juiste begeleiding en inzet in staat zich te ontwikkelen. Deze groei gedachte noem je ook wel een ‘Growth mindset’. Niet alleen je vaardigheden en talenten zorgen voor succes, maar ook een mindset die gericht is op ‘groei’. Eigenlijk ga je er bij een growth mindset vanuit dat je jouw kwaliteiten kunt ontwikkelen door er je best voor te doen. Dit maakt dat je blij bent om uitdagingen aan te gaan en niet opgeeft bij tegenslagen. Kinderen met een groei mindset weten dat je ergens beter in kunt worden als je er je best voor doet. Ze houden van uitdagingen.
Een fixed mindset ontstaat op latere leeftijd waarbij je gaat geloven dat persoonlijke groei afhankelijk is van je talent. Je gelooft dat je iets niet kunt en doet het daarom ook niet. Hoe vaak hoor je iemand roepen ‘ik ben niet muzikaal’ of ‘ik kan niet tekenen’. Natuurlijk klopt het soms, maar in veel gevallen hebben mensen zichzelf iets aangepraat en zich op dat gebied niet ontwikkeld.
Als je iets leert hoort fouten maken erbij, juist in een nieuw schooljaar heeft je kind nog van alles te leren en is het logisch dat nog niet alles meteen lukt. Dus fouten maken betekent eigenlijk dat je meer moet oefenen om zo het beste uit jezelf te halen. Zo leert je kind om te gaan met kritiek en feedback. Een growth (groei) mindset heeft een positief effect op kinderen, het zorgt ervoor dat ze kritisch denken, samenwerken en zo makkelijker herstellen van het halen van een laag cijfer (Grant and Dweck, 2003).
Het is belangrijk dat kinderen begrijpen dat ze in staat zijn om zichzelf te ontwikkelen. Dit lijkt logisch, maar het komt vaak voor dat leerlingen roepen ‘dat kan ik niet‘ of ‘daar ben ik nooit goed in‘. Dit kan een blokkade vormen om tot leren te komen (Masters, 2013). Iedereen is verschillend qua talent, interesse en temperament. Maar als je open staat voor veranderen door te leren en ervaringen op te doen kun je je basiskwaliteiten verder ontwikkelen door er moeite voor te doen. Met de mindset dat je rekenen dus nog wat meer moet oefenen start jouw kind heel anders het schooljaar dan met de gedachte ‘ik kan niet rekenen’.
Ondanks dat kinderen in de kleutergroep nog geen ‘cijfers’ krijgen voor hun prestaties gaan kinderen zichzelf dan al vergelijken met hun klasgenootjes. Belangrijk dus om ook al in de kleuterklas én thuis te starten met de juiste mindset.
Kleuters laten vaak vol trots zien wat ze geknutseld hebben. Je zegt dan al snel ‘mooi hoor’ of ‘goed gedaan’ of ‘wat knap van jou’. Maar probeer ook eens procesgerichte complimenten te geven. ‘Wat heb je dat handig aangepakt’, ‘Hoe heb je dit zo voor elkaar gekregen?’ Je hebt iets nieuws geprobeerd, wat fijn’. Kinderen die geprezen worden om hun werkhouding, doorzettingsvermogen of moeite gaan graag een tweede uitdaging aan.
Kinderen met een op groei gerichte mindset hebben de overtuiging dat je alles kunt leren, als je maar oefent. ‘Van proberen kun je leren‘ is dan ook een mooie eenvoudige mindset voor kleuters.
Soms kan één woord een heel groot verschil maken in mindset. Kijk maar eens naar de kracht die het woordje ‘NOG’ geeft in je mindset:
Ik kan het niet -> Ik kan het NOG niet.
Het is moeilijk -> Het is NOG moeilijk.
Het lukt niet -> Het lukt NOG niet.
Uiteindelijk zijn wij als ouders en leerkrachten de rolmodellen voor je kind. Dus spiegel ook jouw groei mindset naar je kind en het wordt een start van een jaar waarin je kind alleen maar kan groeien.
Ik hoop dat deze tips een fijne, zelfstandige start van het schooljaar geven voor je kind. Een fijn schooljaar gewenst waarin je kind mag groeien in alles wat hij NOG niet kan!
Dit blog is geschreven door Shelby Vos-van Andel, leerkracht en Intern Begeleider in het basisonderwijs.
https://www.charlottelabee.com/wat-is-het-verschil-tussen-growth-mindset-en-fixed-mindset/
https://www.vernieuwenderwijs.nl/growth-mindset-wat-waarom-en-hoe/
https://jufanke.nl/mindset.html#:~:text=Kinderen%20met%20een%20op%20groei,van%20proberen%20kun%20je%20leren’
Groep 8, de laatste groep van de basisschool! Een jaar vol groei, vol herinneringen om te koesteren en ook vol afscheid nemen. Tussen al die emotionele zaken door wordt er ook nog aardig wat geleerd! Alles ter voorbereiding van de volgende stap in de schoolcarrière: het voortgezet onderwijs.
Taal in groep 8 gaat naast zinsontleding, woordenschat en woordbegrip nu ook om hoe je die taal precies inzet. Je kind leert het verschil tussen formeel en informeel taalgebruik, het verschil tussen iets letterlijk en figuurlijk uitdrukken, en leert nog meer spreekwoorden en gezegden. Vaak leren de kinderen in de klas ook met elkaar discussiëren. Kijk dus niet vreemd op als je kind met argumenten aan komt zetten. Tip: je kind is nu goed in staat zichzelf uit te drukken. Hanteer het taalgebruik dat je ook met volwassenen hanteert. Hier leert je kind extra veel van.
Breuken, procenten, verhoudingen, komma-getallen. Je kind kende ze allemaal al van de rekenlessen in groep 7, alleen worden de opgaven steeds iets moeilijker. En tellen tot 1.000.000.000? Moet geen probleem meer zijn. De stof wordt uitgediept en moeilijker gemaakt. Ook gaat het tempo omhoog: je kind krijgt minder tijd om sommen te maken. Echt klaarstomen voor het tempo van de middelbare school.
Zoek je zelf nog maar even op hoe het ook alweer precies zat met die landen in het Midden-Oosten, want je kind weet het binnenkort ook. De hele wereld gaat misschien niet lukken, maar de belangrijkste topografie komt aan de orde. Voor topo oefenen met Squla betekent dat niet alleen de landen aanwijzen op de kaart, maar per goed antwoord krijgt je kind een extra leuk weetje over het land of de stad.
Je kind is vast al bekend met huiswerk, maar in groep 8 wordt het huiswerk opgeschroefd, om de overgang met de middelbare school te verkleinen. Plan dus tijd in voor je kind om het huiswerk te maken, en voor jezelf om de stof te overhoren. Samen schoolwerk maken werkt stimulerend! Daarnaast is huiswerk maken en plannen hiervan echt nog iets wat je kind op deze leeftijd moet leren, het is dus helemaal niet gek als je kind hier nog jouw hulp bij nodig heeft.
Zonder afscheidsmusical of iets wat daar op lijkt, mag je kind de school eigenlijk niet verlaten. Al speelt je kind een boom of een koe, het gevoel om samen op dat podium te staan is een kroon op acht jaar schooltijd. Voor de laatste keer samen met de kinderen met wie je kind al die tijd in de klas zat – een mooi ritueel. Neem je zakdoek mee, zelfs de stoerste vader houdt het niet droog. Het is dan toch echt wel een momentje dat je kind de vertrouwde basisschool gaat verlaten.
Daar is hij dan: de eindtoets. Zorg ervoor dat je kind niet te veel stress ervaart. Dat zal nooit leiden tot een beter resultaat! Wees er voor je kind, zorg dat hij of zij op tijd naar bed gaat, en begeleid je kind met het schoolwerk. Meer kun je niet doen, behalve oefenen samen met je kind. Aan het einde van groep 8 krijgt je kind het schooladvies van de leerkracht en moet je je kind aanmelden bij de middelbare school.
Nu is je kind de oudste van de hele school – dat geeft een goed gevoel! Daarom is het straks extra wennen op die grote, nieuwe, middelbare school. Met al die pubers en rugtassen en verschillende lokalen … Laat je kind dus vooral genieten van dit laatste, bijzondere jaar van de basisschool. Vaak mogen ze klusjes doen voor de school zoals spullen klaar zetten voor een optreden of helpen bij de kleuters. Deze verantwoordelijkheid vinden kinderen in groep 8 vaak erg leuk.
Samen oefenen is voor je kind heel waardevol. Dat kan met Squla, maar dat kan ook onder het eten, in de auto, tijdens het ontbijt, wanneer je maar wilt. Komt er een groot getal voorbij? Maak daar een leuke rekensom van. Zie je een moeilijk woord, vraag aan je kind wat het betekent en of hij of zij nog synoniemen kent. Maak cryptogrammen om het taalinzicht van je kind te vergroten – allemaal leuke trucs om de nieuwsgierigheid en hersenen van je kind te prikkelen! En niet te vergeten je éigen kennis en inzicht natuurlijk. Straks als de echte puberteit komt zal je kind zich meer onafhankelijk willen maken en zijn jouw tips ‘onzin’. Nu kun je je kind nog goed helpen bij het plannen en organiseren van dingen, want ondanks dat ze de oudste op school zijn; zijn ze soms ook nog heel klein.
Groep 7 is een belangrijk jaar! En kan voor je kind best pittig zijn. Er gebeurt van alles, op lesgebied, op sociaal gebied, op schoolkeuzegebied. Alle vakken worden uitgebreid en worden net iets moeilijker. Wat gaat je kind in groep 7 leren?
Oppervlakte en inhoudsmaten, procenten, breuken, verhoudingen en ingewikkelde staartdelingen: het kan zijn dat je je kind soms niet meer kunt bijhouden! Het niveau gaat omhoog, en de opgaven worden moeilijker. Onderlinge verschillen worden zichtbaar en kinderen worden zich daar ook bewust van. Meestal gaan de kinderen in groep 7 voor het eerst rekenen op een rekenmachine.
Ook zinsontleding en grammatica worden uitgebreid. Je kind krijgt moeilijker zinnen om die taalkundig te ontleden en de verschillende delen van de zin te benoemen. Ook wordt de woordenschat van je kind groter en krijgt hij of zij meer woordbegrip. Ze leren synoniemen en meer betekenissen van woorden. Bij spelling komen complexe spellingsregels aan bod zoals woorden met een trema en leenwoorden uit het Frans. Ook zullen er woorden zijn waar meerdere spellingcategorieën in één woord voorkomen. Bovendien wordt er een begin gemaakt met werkwoorden.
Parijs, Boedapest, Rome en Oslo, je kind kan ze aan het eind van groep 7 op de kaart vinden. Voor jou als ouder een uitgelezen moment om je eigen topografie-kennis weer op te halen. Lekker thuis aan de keukentafel oefenen zodat je kind de namen van de landen en de steden goed in zich op kan nemen. Wellicht is je kind ook in sommige van deze landen geweest.
Wellicht heeft je kind door Youtube-filmpjes of op vakantie al een klein woordje Engels geleerd. Misschien heeft je kind op Squla al wel wat Engels geoefend, dat kan namelijk al vanaf groep 1. Sommige scholen beginnen pas in de bovenbouw met Engels, maar steeds meer scholen bieden dit vak al in de onderbouw aan. Tip: populaire liedjes zijn heel vaak in het Engels gezongen. Zoek een makkelijkere en geschikte songtekst uit en ga samen proberen te vertalen wat er staat.
Met Squla kunnen kinderen (al vanaf groep 3) op een leuke manier kennismaken met de vraagstelling van de toetsen (Cito, IEP en Route 8). Spelenderwijs worden ze beter in vakken waar ze nog niet zo goed in zijn en kweken ze meer zelfvertrouwen. De antwoorden op Squla geven altijd extra uitleg, zodat je kind begrijpt waarom een antwoord wel of niet goed is of wat meer over het onderwerp te weten komt. Zo leert je kind spelenderwijs steeds meer over alle schoolvakken.
Sommige scholen geven aan het einde van groep 7 een pre-advies over de uitstroom naar het voortgezet onderwijs. Hoewel dit nog niet het uiteindelijke schooladvies is, kan dit wel houvast geven om alvast te gaan oriënteren op het voortgezet onderwijs. Het is helemaal niet gek om al in groep 7 samen met je kind scholen te bekijken, hierdoor hebben jullie ruim de tijd om een goede keuze te maken. Overigens geven niet alle scholen standaard een pre-advies, sommige scholen wachten hier bewust mee tot groep 8 omdat juist in dit laatste jaar kinderen soms een sprong in de ontwikkeling maken.
Op veel scholen wordt in groep 7 het verkeersexamen afgenomen. Er is meestal een landelijke datum in het voorjaar waarop het theorie examen afgenomen wordt. Het praktijkgedeelte plannen scholen zelf in. Op school oefenen ze verkeerssituaties uit boekjes en digibordlessen, maar het is extra leerzaam en betekenisvol voor je kind als jullie bewust de verkeersregels gaan toepassen en benoemen tijdens het fietsen of wandelen. Overigens is voor de zelfstandigheid en voorbereiding op het VO van belang dat je kind zelfstandig op de fiets dingen gaat ondernemen.
Kinderen komen in groep 7 al in de pre-puber fase. Sociale interacties en vriendschappen gaan anders lopen en dit brengt ook (puberale) onzekerheden met zich mee. Ook wordt je kind zich bewuster van zijn/haar prestaties. Kinderen die straks uitstromen naar het Gymnasium en kinderen die uitstromen naar het VMBO of praktijkonderwijs zitten op de basisschool allemaal in dezelfde klas. Dit maakt dat kinderen onderling zich gaan vergelijken en zich daardoor ‘minder’ kunnen voelen als ze ergens moeite mee hebben.
Heb je het gevoel dat je kind ‘op zijn tenen loopt’, bespreek dit dan met de leerkracht. Vaak wordt in de bovenbouw lesstof aangepast voor kinderen op hun uitstroomniveau als het echt te moeilijk wordt. Bijvoorbeeld: voor een uitstroom naar het VMBO hoeven kinderen niet ALLE doelen van groep 8 te beheersen, maar is een beheersingsniveau van Eind groep 6 niveau voldoende om in te stromen op het VMBO. Dit maakt dat de leerkracht aanpassingen kan doen zoals een eigen leerlijn.
Je kind gaat naar bovenbouw! En dat betekent een hele hoop nieuwe dingen leren. Met rekenen komen de staartdeling en breuken vaak voor het eerst aan bod en ligt er meer focus op het metrieke stelsel. Bij taal worden tekstbegrip en spelling en grammatica geoefend. En waarschijnlijk maakt je kind in groep 6 zijn of haar eerste werkstuk of boekbespreking. Allemaal spannende momenten…
Die d’s en t’s van de werkwoordspelling komen in groep 6 voor het eerst aan bod. Niet alleen kinderen, maar ook veel ouders kunnen daar nog wat van opsteken! Er wordt (met dt dus) geoefend met de basisprincipes van de werkwoordspelling. Er wordt hier vaak pas in het tweede half jaar mee gestart, en eerst met de regelmatige werkwoorden in de tegenwoordige tijd. In groep 7 en 8 wordt nog meer focus op werkwoordspelling gelegd, groep 6 is een eerste kennismaking.
Ook grammatica blijft belangrijk. Redekundig en taalkundig ontleden wordt steeds een beetje verder uitgebreid. Je zou het misschien niet zeggen, maar hiermee wordt ook de basis gelegd van het leren van vreemde talen. Handig voor later! Of misschien al voor nu, want sommige scholen geven in groep 6 al lesjes Engels.
Je kind gaat met echt grote getallen (tot 10.000) aan de slag. Het delen wordt moeilijker, dus komt de staartdeling eraan te pas. Die ziet er misschien wel anders uit dan jij van vroeger gewend bent. Tip: vraag dus vooral aan je kind hoe het werkt, of speel samen met Squla om het te ontdekken. Je kind leert te meten, en kan een oppervlakte of omtrek berekenen en leren rekenen met snelheden. De basis van wiskunde wordt hier dus al gelegd.
De kans is groot dat je kind in groep 6 voor het eerst een werkstuk maakt. Best een pittige klus, waar je kind wel wat hulp bij kan en mag gebruiken! Bijvoorbeeld bij het kiezen van een onderwerp. Wat vindt je kind interessant? Ga samen met hem of haar op zoek naar informatie over dat thema. Handige tip: houd het onderwerp klein. Laat je kind zelf veel doen, maar help ook mee. Het maken van een indeling geeft bijvoorbeeld al wat richting om daarna zelf de delen in te vullen.
Voor sommige kinderen het leukste wat er is, voor andere kinderen een crime: de boekbespreking. Laat je kind een leesboek kiezen dat goed past bij het AVI-niveau en de interesses. Over een heel leuk boek vertel je natuurlijk een stuk makkelijker dan over een saai verhaal! Een boekbespreking duurt tussen de 5 en de 10 minuten, dus er mag veel over verteld worden. Waarschijnlijk heeft de leerkracht een aantal punten genoemd die in de bespreking moeten voorkomen. Een goede tip, zeker voor onzekere sprekers: oefen je boekbespreking minstens twee keer voor je ouders, voordat je hem in de klas moet doen.
De provincies van Nederland, de wateren en de hoofdsteden per provincie – ze komen allemaal aan bod in groep 6. Ook hier een tip! Zit je met je kind in de auto en rijden jullie een rivier over? Vraag aan je kind welk water dat is. Zo komt de stof wat los van het rijtjes stampen en spreekt topografie iets meer tot de verbeelding. Woont er een opa of oma in een andere provincie? Vertel dat dan tijdens het leren, dan blijft die provincie vast beter plakken!
Sommige kinderen zijn heel goed in leren. Zij vinden het leuk om thuis extra te oefenen. Andere kinderen merken dat ze minder snel zijn, bijvoorbeeld met rekenen of met taal. Een leuke manier om de lesstof van school spelenderwijs eigen te maken, is door thuis te oefenen met Squla. De games en quizzen (en duidelijke uitleg bij elk antwoord) maken het leren voor alle kinderen leuk. Goed voor het zelfvertrouwen van je kind! Tip: als jij af en toe meekijkt, ben je goed op de hoogte van wat je kind allemaal leert.
Gebruik code