Kies je groep
Peuters
Groep 1
Groep 2
Groep 3
Groep 4
Groep 5
Groep 6
Groep 7
Groep 8
Alle vakken
Kies je groep
De laatste weken van groep 8 staan in het teken van afscheid. De musical komt eraan, het eindkamp wordt besproken en misschien is de middelbare schooltas al gekocht. Je kind is volop bezig met vooruitkijken. Maar tegelijkertijd gebeurt er ook iets emotioneels: het afscheid nemen. Van de basisschool, van juffen en meesters, van vertrouwde vriendjes. Voor veel kinderen (én ouders) is dat best spannend. Gelukkig kun je als ouder veel betekenen in deze overgang. Niet door alles op te lossen, maar door mee te bewegen, vragen te stellen en te laten zien dat loslaten bij groeien hoort.
Kinderen maken in groep 8 een bijzondere ontwikkeling door. Ze staan met één been nog in de veilige wereld van de basisschool, en zetten tegelijkertijd voorzichtig hun eerste stappen richting de brugklas. Dat is niet zwart-wit. Het ene moment kunnen ze heel stoer zijn en het volgende weer klein en kwetsbaar (en soms ook mega chagrijnig). Dat is normaal.
Ook voor jou als ouder is dit een overgang. Je laat iets vertrouwds los: het dagelijkse schoolplein, de korte lijntjes met de leerkracht, de school van ‘we kennen elkaar allemaal’. Loslaten na groep 8 betekent niet dat je je kind nu helemaal loslaat, het betekent dat je rol verandert.
De overgang naar de middelbare school betekent ook dat je kind zelfstandiger wordt. En misschien voel je je daar als ouder soms onzeker over. Wat als ze niets meer van je aannemen? Wat als ze zich laten beïnvloeden door de verkeerde vrienden? Of wat als jouw mening straks niet meer telt?
Dat zijn heel normale zorgen. Maar weet: jouw invloed is groter dan je denkt. Alles wat je tot nu toe (bewust én onbewust) hebt meegegeven: normen, waarden, liefde, grenzen, humor zit in de rugzak van je kind. Zelfs als ze straks met hun ogen rollen of ‘ja, ja…’ mompelen, nemen ze dit ongemerkt mee. Pubers luisteren misschien niet altijd naar wat je zegt, maar wél naar wat je doet.
Jouw voorbeeld, hoe jij met anderen omgaat, hoe jij je keuzes maakt, dat weegt mee. Juist in de puberteit zoeken kinderen houvast in het vertrouwde. Je bent niet overbodig, maar je rol verandert. Van regisseur naar gids. Soms wat meer op de achtergrond, maar altijd van betekenis.
Carol Dweck, ontwikkelaar van het growth mindset-model, laat zien dat kinderen opgroeien met meer veerkracht als ze volwassenen om zich heen zien die zelf ook blijven leren, fouten durven maken en doorgaan met vertrouwen. Door voor te leven dat geluk zit in kleine dingen, dat falen mag en dat je altijd kunt groeien, geef je je kind iets waardevols mee. Je hoeft het dus niet perfect te doen. Gewoon trouw zijn aan jezelf, mild zijn voor jezelf in moeilijke puber-momenten, en blijven geloven in de groei van je kind én jezelf, dat is misschien wel het krachtigste wat je kunt geven in de puberteit.
Kinderen leren van jouw voorbeeld. Als jij laat zien dat afscheid nemen een beetje pijn mag doen, geef je toestemming aan hun eigen emoties. Je kunt iets zeggen als:
“Ik merk dat ik het ook een beetje spannend vind dat jij straks naar de middelbare school gaat. Maar ik weet zeker dat je ook daar je plekje zult vinden.”
Door gevoelens te benoemen, laat je zien dat het oké is om te voelen. Dat geeft vertrouwen.
Loslaten betekent niet dat je de controle verliest, het betekent dat je vertrouwen geeft. En vertrouwen kun je oefenen. De positieve psychologie leert ons dat kinderen floreren als ze zingeving ervaren, autonomie krijgen en leren omgaan met tegenslag. Auteurs zoals Stephen Covey (bekend van The 7 Habits of Highly Effective People) en Michael Pilarczyk (bekend van Master your mindset) benadrukken dat een gelukkig leven begint bij verantwoordelijkheid nemen voor je eigen keuzes.
Je kunt dat al jong aanleren door je kind te betrekken bij kleine beslissingen: Wat heb jij nodig om straks goed te starten op de middelbare school? Hoe zou jij om willen gaan met een tegenvaller? Dit soort vragen helpen je kind om in zichzelf te gaan geloven, niet omdat alles perfect gaat, maar omdat ze leren dat ze invloed hebben op hoe ze ergens mee omgaan.
Geef ruimte voor fouten, moedig aan om te reflecteren en benoem de kracht van doorzetten. Je geeft daarmee het mooiste mee wat er is: vertrouwen in hun eigen pad én de wetenschap dat jij altijd dichtbij bent, ook als je wat meer op afstand staat.
Misschien betrap je jezelf op een brok in je keel bij de afscheidsmusical. Misschien denk je met weemoed terug aan je kind dat ooit zijn jas nog verkeerd om dichtdeed en nu klaarstaat om een nieuwe wereld in te stappen.
Geloof me, ook als juf kreeg ik vaak een brok in mijn keel. Bijvoorbeeld als ik tijdens de afscheidsmusical keek naar een kind dat acht jaar eerder nog verlegen als kleuter de school binnenstapte… met grote ogen, een knuffel onder de arm, en een hand stevig in die van papa of mama. En dan stond datzelfde kind daar: op het podium, stralend, vol zelfvertrouwen, klaar voor een nieuw hoofdstuk.
Of dat jongetje dat ik in groep 4 leerde kennen. Hij was rustig, hield van techniek, sleutelde graag, maar stond liever niet in het middelpunt. En toch, of juist daarom: was hij degene die bij de afscheidsavond het licht en geluid regelde. In de coulissen, gefocust, verantwoordelijk, en zó op zijn plek. Hij straalde niet in de spotlights, maar wél door ze aan te zetten! Geweldig toch?
Dat zijn momenten waarop je beseft: loslaten is ook oogsten. Alles wat je in die 8 basisschooljaren hebt gezaaid: liefde, grenzen en vertrouwen zie je terug in hoe een kind durft te staan, durft te dromen en durft te groeien.
Loslaten is niet makkelijk. Maar het is ook een teken van vertrouwen: in je kind, in wat komt, en in je eigen rol als ouder. Je hoeft het niet perfect te doen. Alleen aanwezig zijn, en af en toe een hand op de schouder leggen, is al genoeg.
Je kind is er klaar voor. En jij ook!
Deze blog is geschreven door Shelby Vos-van Andel | Juf Shelby | Bachelor of Education PABO | Master SEN (MSEN) intern begeleider en gedragsspecialist in het basisonderwijs.
Geraadpleegde bronnen:
Covey, S. R. (2004). The 7 habits of highly effective people. Free Press.
(Oorspronkelijk werk gepubliceerd in 1989)
Pilarczyk, M. (2016). Master your mindset: Leef je mooiste leven. Invictus Publishing.
Dweck, C. S. (2008). Mindset: De weg naar een succesvol leven (Nederlandse vertaling). Uitgeverij Business Contact.
Je kind zit in groep 8, een mijlpaal. Na 8 jaar op de basisschool staat hij of zij nu op het punt om over te stappen naar de middelbare school. Spannend én bijzonder, zowel voor je kind als voor jou als ouder. In deze blog lees je hoe je deze overgang soepel en warm kunt begeleiden: van betekenisvol afscheid nemen tot een goede voorbereiding op de brugklas… inclusief tips over het vervolg op Squla: StudyGo.
Vanaf groep 3 volgen basisscholen de ontwikkeling van kinderen met behulp van een leerlingvolgsysteem (LVS). Steeds meer scholen kiezen daarbij voor het IEP LVS: een toetsinstrument dat niet alleen kijkt naar taal en rekenen, maar óók aandacht heeft voor sociaal-emotionele groei en leeraanpak. In deze blog neem ik je mee in wat de IEP toetsen in groep 8 precies inhouden. Wat wordt er getoetst? Wat zegt de uitslag? En hoe kun je je kind goed begeleiden zonder onnodige druk?
IEP staat voor Inzicht Eigen Profiel. Het is een leerlingvolgsysteem (LVS) dat de cognitieve én persoonlijke ontwikkeling van je kind in kaart brengt. De IEP-toets meet hoe goed een leerling bepaalde vaardigheden beheerst, zoals taal en rekenen. Maar IEP kijkt niet alleen naar ‘hoofd’, maar ook naar ‘hart en handen’. Het IEP LVS sluit aan op de leerdoelen van het SLO.
In groep 8 zijn de toetsen inhoudelijk uitgebreider dan in groep 7. Er wordt meer diepgang gevraagd in vaardigheden en er komt extra focus op het toepassen van de geleerde lesstof. De toetsen bereiden leerlingen bovendien al deels voor op de overgang naar het voortgezet onderwijs en de eindtoets. De IEP-hoofd-toets in groep 8 richt zich vooral op:
Het doel is niet om kinderen te beoordelen, maar om inzicht te krijgen in hun ontwikkeling. De leerkrachten gebruiken de resultaten om hun onderwijs verder te verbeteren en om te kijken waar extra ondersteuning nodig is. Naast taal en rekenen zijn er ook IEP toetsen voor inzicht in sociaal-emotionele ontwikkeling, leeraanpak en creatief vermogen. Zo krijg je een compleet beeld van een leerling. Dit onderdeel noemt IEP: Hart en Handen.
In groep 8 worden de IEP-taaltoetsen afgenomen, deze zijn ontworpen om de taalontwikkeling van leerlingen te meten. Deze toetsen sluiten aan bij het Referentiekader Nederlandse taal, wat betekent dat de uitslag aangeeft welk referentieniveau een leerling heeft behaald: <1F, 1F of 2F. De volgende onderdelen komen aan bod:
In groep 8 worden de rekentoetsen afgenomen die aansluiten bij het Referentiekader rekenen. Deze toetsen geven inzicht in het behaalde referentieniveau van jouw kind, wat helpt te bepalen welke ‘rekenskills’ hij of zij heeft ontwikkeld.
In de rekentoetsen maken leerlingen zowel contextvragen als kale sommen. Contextvragen ook wel verhaaltjessommen genoemd testen hoe goed leerlingen rekenen kunnen toepassen in alledaagse situaties, terwijl kale sommen puur de rekenvaardigheid meten zonder extra context. Samen geven deze verschillende soorten vragen een volledig beeld van de rekenvaardigheid van je kind. De toetsen bevatten de volgende onderdelen:
De uitslag van de toets geeft aan op welk niveau je kind bepaalde vaardigheden beheerst. Dit wordt vaak weergegeven met een schaal die laat zien of je kind zich ontwikkelt volgens de verwachting. Het is belangrijk om te onthouden dat ook een IEP toets slechts een momentopname is. Kinderen groeien allemaal op hun eigen tempo.
In groep 8 neemt de leerkracht de uitslag mee als onderdeel van het opstellen van het schooladvies. Ook wordt er vaak in groep 8 gekeken naar de uitslagen van de toetsen in groep 7. Hangt hier dan alles van af? Nee, zeker niet! Er spelen veel meer factoren mee bij het opstellen van een advies. Lees hier meer over in mijn blog over het pre-advies in groep 7.
Bij IEP worden kinderen niet met elkaar vergeleken. IEP beweert ontwikkelgericht te volgen en niet prestatiegericht. Dat wil zeggen dat er dus gekeken wordt naar de groei die een kind doormaakt. Een lage score kan namelijk als je de toets analyseert soms best een hele grote persoonlijke groei van een kind zijn geweest.
Referentieniveaus geven aan welk niveau een leerling heeft bereikt in taal en rekenen. Ze helpen scholen te bepalen of een leerling klaar is voor het voortgezet onderwijs en waar extra ondersteuning nodig is. De belangrijkste niveaus zijn:
Vanaf groep 6 worden referentieniveaus gemeten bij de IEP-toetsen. In groep 3 begint men al met het werken naar het 1F-niveau, en bijna alle leerlingen behalen dit niveau aan het einde van de basisschoolperiode.
Naast hoofd (taal en rekenen), biedt het IEP LVS inzicht in de sociaal-emotionele ontwikkeling, de leeraanpak en het creatief vermogen van kinderen – ook in groep 8:
Deze profielen geven niet alleen een goed overzicht van de sterke persoonlijkheidskenmerken van je kind, maar bieden ook praktische handvatten voor verdere groei. Als leerkracht en gedragsspecialist ben ik blij dat er bij IEP ook aandacht is voor deze aspecten. Het betrekken van kinderen bij dit proces, door hen zelf te laten reflecteren op hun profiel, geeft hen bovendien een gevoel van eigenaarschap over hun eigen ontwikkeling. Dit maakt het leerproces maar ook het gesprek over ‘gedrag’ persoonlijker en gerichter.
Soms maken ouders en kinderen zich zorgen over toetsen, met name met het zicht op het voortgezet onderwijs en het ‘schooladvies’ in groep 8 ligt er sneller een gevoel van druk op de toetsen in groep 8. Dat is begrijpelijk, maar niet nodig. Toetsen zijn er om te leren en te groeien. Blijf in gesprek met je kind en laat merken dat je trots bent op inzet, niet alleen op cijfers.
Wil je je kind helpen? Zorg dan vooral voor ontspanning:
Oefenen voor de toets is in principe niet nodig, omdat de toets bedoeld is om objectief te meten wat je kind kan. De IEP-toetsresultaten in groep 7 en 8 zijn bedoeld als tussentijdse peiling van de ontwikkeling. De uitslagen laten zien op welk referentieniveau je kind functioneert. Wel kan het helpen om vertrouwd te raken met de vraagstelling, omdat LVS-toetsen anders geformuleerd zijn dan methodetoetsen.
In de les of thuis oefenen met de belangrijkste lesstof van dat leerjaar, kan wel zinvol zijn. Daarnaast kan je kind met het vak “toetsen oefenen” alvast kennis maken met de vraagstelling van IEP. De quizzen bieden extra oefening of dagen juist uit en zorgen voor meer inzicht.
Wat ik als leerkracht regelmatig merkte, is dat sommige leerlingen in groep 8: met name degenen die richting een praktische leerroute zoals VMBO-BB vaker tegen de grenzen van hun leervermogen aanlopen. Dit is absoluut geen tekortkoming, maar een signaal dat de aangeboden lesstof soms minder goed aansluit bij hun praktische manier van leren. Dat kan bij kinderen zorgen voor onzekerheid, zeker in een klas waar de verschillen in tempo en niveau zichtbaarder worden én kinderen in de pre-puberfase komen (hallo onzekerheid!). Juist daarom is het belangrijk om de unieke talenten van een kind te blijven benadrukken als leerkracht en als ouder.
In groep 8 maken leerlingen een eindtoets. Steeds meer scholen kiezen hierbij voor de IEP Eindtoets. Deze wordt afgenomen nádat het schooladvies al is gegeven. Dat is een bewuste keuze: het advies van de school, gebaseerd op het beeld van de leerling over meerdere jaren, staat centraal. De IEP Eindtoets bevestigt of het advies passend is of dat er aanleiding is om het naar boven te heroverwegen.
De toetsresultaten kunnen namelijk een signaal zijn: als een leerling hoger scoort dan verwacht, kan de school, in overleg met ouders het schooladvies nog naar boven toe aanpassen. Andersom mag dat niet: een lagere toetsuitslag heeft géén negatieve invloed op het al gegeven advies. Dat haalt gelukkig al wat meer ‘druk’ van de eindtoets af.
De overgang naar het voortgezet onderwijs is een grote stap voor kinderen én ouders. Het schooladvies geeft richting aan die stap. De IEP Eindtoets biedt aanvullende informatie, maar uiteindelijk is het belangrijk dat een kind op een plek terechtkomt waar het zich prettig voelt en zich verder kan ontwikkelen op zijn of haar eigen manier.
IEP helpt hierbij door niet alleen cognitieve scores te tonen, maar ook inzicht te geven in persoonlijke leerkenmerken. Een leerling die misschien op 1F scoort, maar met een sterke motivatie en zelfstandigheid, kan zich goed ontwikkelen binnen het VMBO. Andersom kan een kind dat op 2F scoort, maar onzeker is of weinig zelfvertrouwen heeft, juist wel baat hebben bij extra ondersteuning in het begin van de brugklas. Deze informatie wordt vaak ook meegenomen in de overdracht van de leerkracht van groep 8 naar het voortgezet onderwijs.
Blijf als ouder vooral ondersteunen zonder te sturen op prestaties. Want of je kind nu uitblinkt in taal, rekenen of creativiteit: het is de persoonlijke groei die telt!
Deze blog is geschreven door Shelby Vos-van Andel – Juf Shelby | Bachelor of Education PABO | Master SEN (MSEN) | Intern begeleider en gedragsspecialist in het basisonderwijs.
Geraadpleegde bronnen:
Bureau ICE. (z.d.). IEP Hart en Handen: Sociaal-emotionele ontwikkeling en leeraanpak in beeld. Geraadpleegd op 10 april 2025, van https://www.toets.nl/iep-hartenhanden/
Bureau ICE. (z.d.). Webinar: Het IEP LVS in 30 minuten [Webinar]. Geraadpleegd op 10 april 2025, van https://www.toets.nl/iep-lvs/
Ouderavond IEP toetsen (ouderbijeenkomst basisschool, bijgewoond oktober 2024)
SLO. (2010). Referentiekader taal en rekenen: Referentieniveaus voor taal en rekenen. Stichting Leerplanontwikkeling. https://www.slo.nl/publish/pages/5901/referentiekader_taal_en_rekenen_referentieniveaus.pdf
Vanaf groep 3 volgen basisscholen de ontwikkeling van kinderen met behulp van een leerlingvolgsysteem (LVS). Steeds meer scholen kiezen daarbij voor het IEP LVS: een toetsinstrument dat niet alleen kijkt naar taal en rekenen, maar óók aandacht heeft voor sociaal-emotionele groei en leeraanpak. In deze blog neem ik je mee in wat de IEP toetsen in groep 7 precies inhouden. Wat wordt er getoetst? Wat zegt de uitslag? En hoe kun je je kind goed begeleiden zonder onnodige druk?
IEP staat voor Inzicht Eigen Profiel. Het is een leerlingvolgsysteem (LVS) dat de cognitieve én persoonlijke ontwikkeling van je kind in kaart brengt. De IEP-toets meet hoe goed een leerling bepaalde vaardigheden beheerst, zoals taal en rekenen. Maar IEP kijkt niet alleen naar ‘hoofd’, maar ook naar ‘hart en handen’. Het IEP LVS sluit aan op de leerdoelen van het SLO.
In groep 7 zijn de toetsen inhoudelijk uitgebreider dan in groep 6. Er wordt meer diepgang gevraagd in vaardigheden en er komt extra focus op het toepassen van de geleerde lesstof. De toetsen bereiden leerlingen bovendien al deels voor op de overgang naar groep 8 en de eindtoets. De IEP-hoofd-toets in groep 7 richt zich vooral op:
Het doel is niet om kinderen te beoordelen, maar om inzicht te krijgen in hun ontwikkeling. De leerkrachten gebruiken de resultaten om hun onderwijs verder te verbeteren en om te kijken waar extra ondersteuning nodig is. Naast taal en rekenen zijn er ook IEP toetsen voor inzicht in sociaal-emotionele ontwikkeling, leeraanpak en creatief vermogen. Zo krijg je een compleet beeld van een leerling. Dit onderdeel noemt IEP: Hart en Handen.
In groep 7 worden de IEP-taaltoetsen afgenomen, deze zijn ontworpen om de taalontwikkeling van leerlingen te meten. Deze toetsen sluiten aan bij het Referentiekader Nederlandse taal, wat betekent dat de uitslag aangeeft welk referentieniveau een leerling heeft behaald: <1F, 1F of 2F. De volgende onderdelen komen aan bod:
In groep 7 worden de rekentoetsen afgenomen die aansluiten bij het Referentiekader rekenen. Deze toetsen geven inzicht in het behaalde referentieniveau van jouw kind, wat helpt te bepalen welke ‘rekenskills’ hij of zij heeft ontwikkeld.
In de rekentoetsen maken leerlingen zowel contextvragen als kale sommen. Contextvragen ook wel verhaaltjessommen genoemd testen hoe goed leerlingen rekenen kunnen toepassen in alledaagse situaties, terwijl kale sommen puur de rekenvaardigheid meten zonder extra context. Samen geven deze verschillende soorten vragen een volledig beeld van de rekenvaardigheid van je kind. De toetsen bevatten de volgende onderdelen:
De uitslag van de toets geeft aan op welk niveau je kind bepaalde vaardigheden beheerst. Dit wordt vaak weergegeven met een schaal die laat zien of je kind zich ontwikkelt volgens de verwachting. Het is belangrijk om te onthouden dat ook een IEP toets slechts een momentopname is. Kinderen groeien allemaal op hun eigen tempo.
In groep 7 neemt de leerkracht de uitslag vaak mee als onderdeel van het opstellen van het pre-advies. Ook wordt er vaak in groep 8 gekeken naar de uitslagen van de toetsen in groep 7. Hangt hier dan alles van af? Nee, zeker niet! Er spelen veel meer factoren mee bij het opstellen van een advies. Lees hier meer over in mijn blog over het pre-advies in groep 7.
Bij IEP worden kinderen niet met elkaar vergeleken. IEP beweert ontwikkelgericht te volgen en niet prestatiegericht. Dat wil zeggen dat er dus gekeken wordt naar de groei die een kind doormaakt. Een lage score kan namelijk als je de toets analyseert soms best een hele grote persoonlijke groei van een kind zijn geweest.
Referentieniveaus geven aan welk niveau een leerling heeft bereikt in taal en rekenen. Ze helpen scholen te bepalen of een leerling klaar is voor het voortgezet onderwijs en waar extra ondersteuning nodig is. De belangrijkste niveaus zijn:
Vanaf groep 6 worden referentieniveaus gemeten bij de IEP-toetsen. In groep 3 begint men al met het werken naar het 1F-niveau, en bijna alle leerlingen behalen dit niveau aan het einde van de basisschoolperiode.
Naast hoofd (taal en rekenen), biedt het IEP LVS inzicht in de sociaal-emotionele ontwikkeling, de leeraanpak en het creatief vermogen van kinderen – ook in groep 7:
Deze profielen geven niet alleen een goed overzicht van de sterke persoonlijkheidskenmerken van je kind, maar bieden ook praktische handvatten voor verdere groei. Als leerkracht en gedragsspecialist ben ik blij dat er bij IEP ook aandacht is voor deze aspecten. Het betrekken van kinderen bij dit proces, door hen zelf te laten reflecteren op hun profiel, geeft hen bovendien een gevoel van eigenaarschap over hun eigen ontwikkeling. Dit maakt het leerproces maar ook het gesprek over ‘gedrag’ persoonlijker en gerichter.
Soms maken ouders en kinderen zich zorgen over toetsen, met name met het zicht op het voortgezet onderwijs en het ‘schooladvies’ in groep 8 ligt er sneller een gevoel van druk op de toetsen in groep 7. Dat is begrijpelijk, maar niet nodig. Toetsen zijn er om te leren en te groeien. Blijf in gesprek met je kind en laat merken dat je trots bent op inzet, niet alleen op cijfers.
Wil je je kind helpen? Zorg dan vooral voor ontspanning:
Oefenen voor de toets is in principe niet nodig, omdat de toets bedoeld is om objectief te meten wat je kind kan. De IEP-toetsresultaten in groep 7 zijn bedoeld als tussentijdse peiling van de ontwikkeling. De uitslagen laten zien op welk referentieniveau je kind functioneert. Wel kan het helpen om vertrouwd te raken met de vraagstelling, omdat LVS-toetsen anders geformuleerd zijn dan methodetoetsen.
In de les of thuis oefenen met de belangrijkste lesstof van dat leerjaar, kan wel zinvol zijn. Daarnaast kan je kind met het vak “toetsen oefenen” alvast kennis maken met de vraagstelling van IEP. De quizzen bieden extra oefening of dagen juist uit en zorgen voor meer inzicht.
De overgang van groep 6 naar groep 7 is een belangrijke fase in de ontwikkeling van je kind. In deze groep wordt de lesstof merkbaar moeilijker: nieuwe onderwerpen volgen elkaar snel op en er wordt steeds meer zelfstandigheid gevraagd. De analyse van de toets kan duidelijk maken welke onderdelen je kind eventueel extra ondersteuning nodig heeft.
Wat ik als leerkracht regelmatig merkte, is dat sommige leerlingen: met name degenen die richting een praktische leerroute zoals VMBO-BB vaker tegen de grenzen van hun leervermogen aanlopen. Dit is absoluut geen tekortkoming, maar een signaal dat de aangeboden lesstof soms minder goed aansluit bij hun praktische manier van leren. Dat kan bij kinderen zorgen voor onzekerheid, zeker in een klas waar de verschillen in tempo en niveau zichtbaarder worden én kinderen in de pre-puberfase komen (hallo onzekerheid!). Juist daarom is het belangrijk om ontwikkeling breed te blijven bekijken en oog te houden voor de unieke talenten van ieder kind.
Elk kind heeft zijn eigen tempo en talenten. De IEP-toets helpt scholen en ouders om inzicht te krijgen in de ontwikkeling van een kind, zodat ze passende hulp kunnen bieden. Het allerbelangrijkste is dat je kind zich veilig en gemotiveerd voelt om te leren.
Blijf als ouder vooral ondersteunen zonder te sturen op prestaties. Want of je kind nu uitblinkt in taal, rekenen of creativiteit: het is de persoonlijke groei die telt!
Deze blog is geschreven door Shelby Vos-van Andel – Juf Shelby | Bachelor of Education PABO | Master SEN (MSEN) | Intern begeleider en gedragsspecialist in het basisonderwijs.
Geraadpleegde bronnen:
Bureau ICE. (z.d.). IEP Hart en Handen: Sociaal-emotionele ontwikkeling en leeraanpak in beeld. Geraadpleegd op 10 april 2025, van https://www.toets.nl/iep-hartenhanden/
Bureau ICE. (z.d.). Webinar: Het IEP LVS in 30 minuten [Webinar]. Geraadpleegd op 10 april 2025, van https://www.toets.nl/iep-lvs/
Ouderavond IEP toetsen (ouderbijeenkomst basisschool, bijgewoond oktober 2024)
SLO. (2010). Referentiekader taal en rekenen: Referentieniveaus voor taal en rekenen. Stichting Leerplanontwikkeling. https://www.slo.nl/publish/pages/5901/referentiekader_taal_en_rekenen_referentieniveaus.pdf
Scholen dienen jaarlijks de ontwikkeling van kinderen te volgen en kiezen daar zelf een leerlingvolgsysteem (LVS) voor. IEP is een LVS dat steeds populairder wordt. In deze blog leg ik je alles uit over de IEP toetsen in groep 6. Wat houdt de toets in? Wat wordt er precies getoetst in groep 6? En wat zegt de uitslag van de toets? En natuurlijk het allerbelangrijkste: toetsen zijn er om de ontwikkeling van je kind te volgen, niet om druk op hen te leggen!
IEP staat voor ‘Inzicht Eigen Profiel’ en is een toets die scholen gebruiken om de ontwikkeling van kinderen te volgen. De IEP-toets meet hoe goed een leerling bepaalde vaardigheden beheerst, zoals taal en rekenen. Maar IEP kijkt niet alleen naar ‘hoofd‘, maar ook naar ‘hart en handen‘. Ze werken vanuit de SLO doelen.
De IEP-hoofd-toets in groep 6 richt zich vooral op:
Het doel is niet om kinderen te beoordelen, maar om inzicht te krijgen in hun ontwikkeling. De leerkrachten gebruiken de resultaten om hun onderwijs verder te verbeteren en om te kijken waar extra ondersteuning nodig is. Naast taal en rekenen zijn er ook IEP toetsen voor inzicht in sociaal-emotionele ontwikkeling, leeraanpak en creatief vermogen. Zo krijg je een compleet beeld van een leerling. Dit onderdeel noemt IEP Hart en Handen:
In groep 6 worden de IEP-taaltoetsen afgenomen, deze zijn ontworpen om de taalontwikkeling van leerlingen te meten. Deze toetsen sluiten aan bij het Referentiekader Nederlandse taal, wat betekent dat de uitslag aangeeft welk referentieniveau een leerling heeft behaald: <1F, 1F of 2F. De volgende onderdelen komen aan bod:
In groep 6 worden de rekentoetsen afgenomen die aansluiten bij het Referentiekader rekenen. Deze toetsen geven inzicht in het behaalde referentieniveau van jouw kind, wat helpt te bepalen welke ‘rekenskills’ hij of zij heeft ontwikkeld.
In de rekentoetsen maken leerlingen zowel contextvragen als kale sommen. Contextvragen ook wel verhaaltjessommen genoemd testen hoe goed leerlingen rekenen kunnen toepassen in alledaagse situaties, terwijl kale sommen puur de rekenvaardigheid meten zonder extra context. Samen geven deze verschillende soorten vragen een volledig beeld van de rekenvaardigheid van je kind. De toetsen bevatten de volgende onderdelen:
De uitslag van de toets geeft aan op welk niveau je kind bepaalde vaardigheden beheerst. Dit wordt vaak weergegeven met een schaal die laat zien of je kind zich ontwikkelt volgens de verwachtingen. Het is belangrijk om te onthouden dat ook een IEP toets slechts een momentopname is. Kinderen groeien allemaal op hun eigen tempo.
Bij IEP worden kinderen niet met elkaar vergeleken. IEP beweert ontwikkelgericht te volgen en niet prestatiegericht. Dat wil zeggen dat er dus gekeken wordt naar de groei die een kind doormaakt. Een lage score kan namelijk als je de toets analyseert soms best een hele grote persoonlijke groei van een kind zijn geweest.
Referentieniveaus geven aan welk niveau een leerling heeft bereikt in taal en rekenen. Ze helpen scholen te bepalen of een leerling klaar is voor het voortgezet onderwijs en waar extra ondersteuning nodig is. De belangrijkste niveaus zijn:
Vanaf groep 6 worden referentieniveaus gemeten bij de IEP-toetsen. In groep 3 begint men al met het werken naar het 1F-niveau, en bijna alle leerlingen behalen dit niveau aan het einde van de basisschoolperiode.
Het IEP Leerling Volgsysteem (LVS) biedt naast de hoofdtoetsen ook aanvullende hulpmiddelen die inzicht geven in de sociaal-emotionele ontwikkeling, leeraanpak en creatief vermogen van je kind.
Deze profielen geven niet alleen een goed overzicht van de sterke persoonlijkheidskenmerken van je kind, maar bieden ook praktische handvatten voor verdere groei. Als leerkracht en gedragsspecialist ben ik blij dat er bij IEP ook aandacht is voor deze aspecten. Het betrekken van kinderen bij dit proces, door hen zelf te laten reflecteren op hun profiel, geeft hen bovendien een gevoel van eigenaarschap over hun eigen ontwikkeling. Dit maakt het leerproces maar ook het gesprek over ‘gedrag’ persoonlijker en gerichter.
Soms maken ouders en kinderen zich zorgen over toetsen. Dat is begrijpelijk, maar niet nodig. Toetsen zijn er om te leren en te groeien.
Wil je je kind helpen? Zorg dan vooral voor ontspanning:
Oefenen voor de toets is in principe niet nodig, omdat de toets bedoeld is om objectief te meten wat je kind kan. Wel kan het helpen om vertrouwd te raken met de vraagstelling, omdat LVS-toetsen anders geformuleerd zijn dan methodetoetsen. In de les of thuis oefenen met de belangrijkste lesstof van dat leerjaar, kan wel zinvol zijn.
Elk kind heeft zijn eigen tempo en talenten. De IEP-toets helpt scholen en ouders om inzicht te krijgen in de ontwikkeling van een kind, zodat ze passende begeleiding kunnen bieden. Het allerbelangrijkste is dat je kind zich veilig en gemotiveerd voelt om te leren.
Dus, als de IEP-toets eraan komt: adem in, adem uit… en weet dat jouw kind op zijn eigen manier groeit en leert. En dat is precies zoals het zou moeten zijn!
Deze blog is geschreven door Shelby Vos-van Andel – Juf Shelby | Bachelor of Education PABO | Master SEN (MSEN) | Intern begeleider en gedragsspecialist in het basisonderwijs.
Geraadpleegde bronnen:
Bureau ICE. (z.d.). IEP Hart en Handen: Sociaal-emotionele ontwikkeling en leeraanpak in beeld. Geraadpleegd op 10 april 2025, van https://www.toets.nl/iep-hartenhanden/
Bureau ICE. (z.d.). Webinar: Het IEP LVS in 30 minuten [Webinar]. Geraadpleegd op 10 april 2025, van https://www.toets.nl/iep-lvs/
Ouderavond IEP toetsen (ouderbijeenkomst basisschool, bijgewoond oktober 2024)
SLO. (2010). Referentiekader taal en rekenen: Referentieniveaus voor taal en rekenen. Stichting Leerplanontwikkeling. https://www.slo.nl/publish/pages/5901/referentiekader_taal_en_rekenen_referentieniveaus.pdf
Het voorlopige advies of ook wel pre-advies genoemd in groep 7 is een belangrijk moment in de schoolcarrière van je kind. Dit advies geeft een eerste inschatting van het niveau van voortgezet onderwijs dat bij je kind zou passen. Maar hoe komt dit pre-advies tot stand? Wat kun je verwachten? En wat als je het er niet mee eens bent? In deze blog leg ik je alles uit.
Het pre-advies is een voorlopige inschatting die de leerkracht in groep 7 (of soms begin groep 8) geeft over welk type voortgezet onderwijs het beste aansluit bij de capaciteiten en ontwikkeling van je kind. Het wordt soms ook wel het ‘voorlopig advies‘ genoemd. Dit advies is nog niet definitief, maar geeft een eerste richting aan. In groep 8 wordt het definitieve schooladvies pas vastgesteld. Vaak stelt de leerkracht het voorlopig advies niet alleen op, meestal gebeurd dit samen met de Intern begeleider of bouwcoördinator.
Mijn ervaring als Intern Begeleider is dat in groep 7 het pre-advies vaak als eerste richting gegeven wordt en dat dit voorlopige advies regelmatig in groep 8 naar boven bijgesteld wordt omdat kinderen nog veel ontwikkelen en soms enorme sprongen maken in het laatste schooljaar.
Leerkrachten baseren het pre-advies op verschillende factoren:
Het kan gebeuren dat je als ouder een hoger advies had verwacht. Dit kan teleurstellend zijn, maar het is goed om te beseffen dat het pre-advies slechts een voorlopige inschatting is. Sommige leerkrachten zijn ook nog ‘voorzichtig’ in het te hoog inschatten in groep 7.
Dit kun je doen als je het er niet mee eens bent:
Wil je meer weten over de onderbouwing van het schooladvies of heb je vragen? Bespreek het met de leerkracht of de intern begeleider op school.
Het is belangrijk dat je kind begrijpt wat het pre-advies betekent en dat het niet voelt als een vaststaand oordeel. Bespreek samen hoe het advies tot stand is gekomen en leg uit dat er nog ruimte is voor groei. Vraag je kind hoe het zich voelt over school en wat het zelf denkt over het advies. Dit helpt om eventuele zorgen of onzekerheden te bespreken. Betrek je kind ook bij het stellen van doelen: wat zou het willen verbeteren en hoe kan het daar samen met jou en de leerkracht aan werken? Zo krijgt je kind meer grip op zijn of haar eigen leerproces.
Sommige kinderen kunnen meer dan ze laten zien, maar zijn onvoldoende gemotiveerd op school. Dit kan verschillende oorzaken hebben, zoals verveling, een gebrek aan uitdaging of weinig interesse in de lesstof. Als ouder kun je helpen door samen te ontdekken wat je kind nodig heeft om gemotiveerd te blijven of weer gemotiveerd te raken. Bespreek met de leerkracht hoe je kind zich in de klas laat zien en of er mogelijkheden zijn voor extra uitdaging, zoals verdiepende opdrachten of plusklasactiviteiten.
Daarnaast kan het helpen om samen middelbare scholen te bezoeken en te oriënteren op verschillende schooltypen. Soms werkt een nieuwe omgeving of een andere onderwijsvorm, zoals tweetalig onderwijs of een technasium, motiverend. Door samen te kijken naar de toekomst en je kind actief te betrekken bij de keuzes, kan de motivatie groeien.
Sommige kinderen bloeien pas later op en ontwikkelen zich sterker in het voortgezet onderwijs. Op veel middelbare scholen is er de mogelijkheid om op te stromen naar een hoger niveau als blijkt dat een kind toch meer aankan. Dit is vaak een betere route dan een kind te hoog plaatsen en vervolgens te laten afstromen.
Afstromen kan het zelfvertrouwen van een kind flink aantasten. Een kind kan het gevoel krijgen dat het gefaald heeft, terwijl het simpelweg op een te hoog niveau is gestart. Dit kan leiden tot minder motivatie en een negatief zelfbeeld. Daarnaast kan afstromen betekenen dat een kind opnieuw moet wennen aan een nieuwe klas en nieuwe docenten, wat sociale onzekerheid met zich mee kan brengen. Een sterke basis en een positieve leerervaring zijn uiteindelijk belangrijker dan meteen op het hoogste niveau beginnen, zeker in de toch al zo lastige puberfase 😉
Rondom het pre-advies in groep 7 is het een goed moment om je alvast te oriënteren op het voortgezet onderwijs. Middelbare scholen organiseren open dagen, proeflessen en informatiemomenten waar je ook al in groep 7 samen met je kind een kijkje kunt nemen. Dit helpt niet alleen bij het krijgen van een goed beeld van de verschillende schooltypen, maar kan ook motiverend werken voor je kind. Vooral als je kind op dit moment niet zo gemotiveerd is op de basisschool kan oriëntatie helpend zijn. Door scholen te bezoeken, krijgt je kind een beter idee van wat het kan verwachten en waar het zich prettig zou voelen.
Het pre-advies in groep 7 is een belangrijk moment, maar niet het eindstation. Zie het als een tussenstap en een kans om te kijken waar je kind nu staat. Blijf in gesprek met de school en moedig je kind aan om het beste uit zichzelf te halen.
Niet elk kind haalt een hoog schooladvies en dat is helemaal prima. Wat het belangrijkste is, is dat je kind terechtkomt op een plek waar het zich fijn voelt en waar het onderwijs past bij zijn of haar leerstijl en tempo en interesse. Een kind dat op het juiste niveau zit, heeft meer kans op succes, zelfvertrouwen en plezier in leren. Bovendien zijn er in het voortgezet onderwijs altijd mogelijkheden om door te groeien. Hoe het definitieve schooladvies er ook uitziet, het belangrijkste is dat je kind op een schooltype komt waar het zich prettig voelt en zich optimaal kan ontwikkelen!
Deze blog is geschreven door Shelby Vos-van Andel – Juf Shelby | Bachelor of Education PABO | Master SEN (MSEN) intern begeleider en gedragsspecialist in het basisonderwijs.
Schermtijd is voor veel ouders een uitdaging. Enerzijds biedt de online wereld kinderen veel leerzaams, anderzijds brengt het ook content met zich mee die je liever niet wilt dat ze zien. In deze blog deel ik hoe ik omga met schermtijd voor mijn kinderen en geef ik praktische inzichten om je bewust te maken van wat ze aan prikkels te verwerken krijgen.
Toen mijn kinderen nog geen vier waren, had ik als ouder volledige controle over wat ze keken en hoe lang. Nu ze ouder worden, maken ze zelf keuzes en klikken ze zelfstandig op video’s. Dit betekent dat ze soms beelden te zien krijgen die ik liever vermijd. Hoe houd je hier grip op?
Wauw ik dacht het gevonden te hebben, Youtube Kids! Je kunt een profiel op leeftijd instellen en mijn kleuter zou alleen filmpjes krijgen voor 4-6 jarigen, zonder reclame. Perfect dacht ik! Maar toen ik meekeek, zag ik dat mijn kleuter Chinese kinderliedjes en Poolse family-vloggers te zien kreeg. Niet per se schadelijk, maar ook niet wat ik voor ogen had. Bovendien ben ik geen fan van family-vloggers waarin kinderen overladen worden met speelgoed en perfecte uitjes beleven (hallo ‘nep wereld’ waarin alles perfect lijkt).
Gelukkig kun je een YouTube Kids-account zo instellen dat je als ouder video’s of hele kanalen handmatig goedkeurt. Het kost even tijd om in te stellen, maar zo bepaal je zelf welke content je kind ziet. Bijvoorbeeld rondom thema’s als Sinterklaas zorg ik ervoor dat relevante video’s vaker getoond worden.
Ik ben er van overtuigt dat de dingen die we vaak zien uiteindelijk onze mentale waarheid worden, en met name opgroeiende kinderen hebben nog niet het besef om werkelijkheid van fantasie te onderscheiden. Vroeger bood de tv duidelijke kinderprogramma’s met een kijkwijzer, terwijl het huidige online aanbod eindeloos en zonder controle is. Bij ‘Tiktak’ hoefde je je geen zorgen te maken of het té overprikkelend was 😉
De online wereld is veel groter en met veel minder controle gemaakt. Ik ben bewust gaan zoeken naar de inhoud en boodschap achter kinderprogramma’s en kwam schokkende verhalen tegen. Sommige populaire kinderprogramma’s zijn zelfs ontworpen om kinderen aan het scherm te kluisteren. Zo las ik over Cocomelon, een serie die bewust extra prikkels zoals snelle overgangen, herhalende muziek en felle kleuren toevoegt om de aandacht van kinderen zo lang mogelijk vast te houden. Wat kan leiden tot een vorm van verslaving aan het scherm.
De makers testen dit door kinderen naar twee schermen tegelijk te laten bekijken:
1. Een aflevering van Cocomelon.
2. Een rustig fragment.
Als een kind wegkijkt naar het rustige fragment, voegen ze in de volgende scène nóg meer prikkels toe. Het resultaat?
– Kinderen kunnen niet meer wegkijken, zelfs als ze willen.
– Kinderen raken overprikkeld.
– Ze worden afhankelijk van steeds meer prikkels om zich prettig te voelen.
Geen wonder dat kinderen na schermtijd driftbuien hebben of overprikkeld raken! Sinds ik dit weet, let ik bewuster op de inhoud en het prikkelgehalte van video’s. En ik kies liever voor series met een positieve boodschap, zoals:
Daarnaast let ik ook op de vele effecten van een filmpje: licht, geluid, flitsen, snel wisselende beelden. Krijgt je kind er veel prikkels van te verwerken? Amerikaanse kinderontwikkelingsdeskundige Jerrica Sannes heeft veel geschreven over dit onderwerp. Volgens haar zijn veel filmpjes verslavend en slecht voor het brein van jonge kinderen. Volgens Sannes maakt het brein dopamine aan tijdens schermtijd. Hoe meer prikkels, hoe sterker het effect, waardoor kinderen steeds moeilijker rust vinden.
“Hoe meer ze naar zulke series kijken, hoe meer de hersenen verlangen naar dezelfde hoeveelheid intense prikkels. Creatief spelen zonder entertainment wordt daardoor onmogelijk”. (Jerrica Sannes)
Een mooie tip die ik kreeg bij een cursus van Bureau Halt over pubers en schermtijd: kijk als ouder al op jonge leeftijd bewust mee mét interesse! Door al vanaf jonge leeftijd mee te kijken en samen te praten over wat je kind leuk of spannend vindt, wordt het normaal om online content te bespreken. Dit helpt ook later bij pubers om het gesprek open te houden over wat ze online doen en zien. Vraag dus niet alleen ‘hoe was je dag?’ Maar ook: hoe was je dag ‘online’?
Blauw licht van schermen vermindert de aanmaak van Melatonine, waardoor kinderen moeilijker in slaap vallen. Natuurlijk kun je schermtijd voor het slapengaan beperken, maar soms is een filmpje in de avond gewoon even fijn. Wat helpt, is de scherminstellingen aanpassen, zodat het licht automatisch donkerder en geler wordt na een bepaalde tijd.
Wil je dat je kind online speelt en leert zonder reclame of ongewenste content? Squla biedt een veilige en educatieve omgeving waarin kinderen spelenderwijs hun vaardigheden ontwikkelen. Met interactieve oefeningen en leerzame spellen kunnen ze rekenen, taal en andere schoolvakken oefenen, terwijl jij als ouder met een gerust hart weet dat de content geschikt is. Een mooie manier om schermtijd op een verantwoorde manier in te zetten!
Eerlijk is eerlijk, ook ik bingewatch weleens urenlang Netflix, terwijl ik weet dat een boswandeling beter voelt. Persoonlijk vind ik dit een van de grootste uitdagingen in het ouderschap, en mijn kinderen zijn nog jong. Ik merk nu al hoe verleidelijk schermen zijn, zowel voor hen als voor mij. Soms is een filmpje een uitkomst, en dat is helemaal prima. Uiteindelijk draait het om bewust kiezen en de juiste balans vinden.
Deze blog is geschreven door Shelby Vos-van Andel – Juf Shelby | Bachelor of Education PABO | Master SEN (MSEN) intern begeleider en gedragsspecialist in het basisonderwijs.
Geraadpleegde bronnen:
Sannes, J. (2023, 25 september). Amerikaanse expert waarschuwt voor bekende peuterseries: “Het is verslavend”. Kek Mama. https://www.kekmama.nl/artikel/kind/amerikaanse-expert-waarschuwt-voor-bekende-peuterseries-het-verslavend.
Rappé, M. (2024, 20 december). Zijn kinderseries zoals ‘CoComelon’ schadelijk? “Het is van alles te veel”, zegt ontwikkelingspsycholoog. VRT NWS. https://www.vrt.be/vrtnws/nl/2024/12/20/kinderen-series-televisie-cocomelon-youtube/
Op veel scholen worden jaarlijks Leerlingvolgsysteem (LVS) toetsen afgenomen. Cito is één van de meest gebruikte toetsinstrumenten en werkt met de Cito ‘Leerling in Beeld‘ toetsen (LIB). In dit blog leg ik uit wat begrippen zoals referentieniveaus, functioneringsniveau, vaardigheidsscores en toetsscores betekenen. Zo weet je straks precies waar de leerkracht het over heeft als de toetsscores van jouw kind besproken worden.
Met de toetsen van het Leerlingvolgsysteem (LVS) volg je de hele basisschooltijd de vorderingen van je kind. Hiermee kan een leerkracht achterstanden signaleren en zien welke leerlingen extra uitleg of ondersteuning nodig hebben. Dit geldt ook voor kinderen die juist een voorsprong hebben en extra uitdaging nodig hebben. Zo kan het onderwijs beter aansluiten bij de behoeften van ieder kind.
Volgens Cito (2025) draait het bij Leerling in Beeld (LIB) om de groei van elk kind. In de rapportages is in één oogopslag te zien of de groei naar verwachting is, of juist boven of onder verwachting. Voor een eerlijker beeld wordt de groei van je kind niet vergeleken met het landelijk gemiddelde, maar met leerlingen van vergelijkbaar niveau.
Voor scholen is het volgen van de resultaten belangrijk om de ontwikkeling per leergebied en per groep te analyseren. De rapportages helpen scholen om gericht te sturen op onderwijskwaliteit.
Scholen zijn sinds 2014-2015 verplicht om de vorderingen van leerlingen jaarlijks te volgen. Dit kan met LIB toetsen van Cito, maar ook met die van andere aanbieders zoals BOOM of IEP. Scholen bepalen zelf welke toetsen ze afnemen. Per leerjaar kan dit verschillen. De meest gebruikte toetsen zijn:
Daarnaast kunnen scholen kiezen voor extra toetsen zoals woordenschat, rekenen basisbewerkingen (hoofdrekenen), begrijpend luisteren, Engels en sociaal-emotioneel functioneren.
Er zijn twee of drie toetsmomenten in een schooljaar. De afkortingen geven het moment van toetsafname weer:
De toetsscore geeft inzicht in de prestaties van je kind. Een score zoals “35 van de 40 goed” zegt niet zoveel. Daarom wordt de score omgerekend naar een I t/m V-score (voorheen ABCDE-score).
Alle Cito-toetsen zijn landelijk genormeerd. Deze normen zijn bedoeld om de vaardigheid van kinderen te vergelijken met die van andere leerlingen in Nederland in dezelfde jaargroep. Deze score kan op 2 manieren ingedeeld worden.
Als een kind bijvoorbeeld aan het eind van groep 4 op de toets Spelling het vaardigheidsniveau A of I behaalt, dan betekent dit dat deze leerling op dat tijdstip tot de 20 procent hoogst scorende leerlingen behoort.
Een A-I score zegt hoe je kind scoort in vergelijking met het landelijk gemiddelde van leeftijdsgenootjes. Maar het is veel interessanter om te zien hoe je kind ten opzichte van zichzelf gegroeid is. Het aantal goed bij de ene toets is niet zomaar vergelijkbaar met het aantal goed op een andere toets, ook al gaat het om hetzelfde vak. De toetsen verschillen qua inhoud, lengte en moeilijkheidsgraad. Om het aantal goede antwoorden op verschillende toetsen te vergelijken, wordt het aantal goede antwoorden daarom omgezet naar een vaardigheidsscore (VS). Dit getal laat de persoonlijke groei zien. Dit betekent dat de vaardigheidsscore behaald op de toets Spelling M5 vergeleken kan worden met eerder behaalde scores op Spelling E4, Spelling M4 enz. Hierdoor zie je de vorderingen die jouw kind gemaakt heeft in een grafiek, eigenlijk veel mooier dan alleen een getalletje toch?
Het leerlingrapport van de LIB toetsen is volgens Cito op groei gericht, minder op alleen leerprestaties. Je ziet direct of de groei naar verwachting is, of juist boven of beneden verwachting. De leerkracht krijgt rapportages op diverse niveaus:
Het functioneringsniveau geeft aan met welk gemiddelde leerjaar de vaardigheidsscore van je kind te vergelijken is. Een FN M4 betekent dat het kind functioneert op midden groep 4-niveau.
Referentieniveaus geven aan welk niveau een leerling heeft behaald op de kernvakken zoals taal en rekenen. Scholen gebruiken deze referentieniveaus om te bepalen of een leerling op koers ligt voor het voortgezet onderwijs en om gerichte ondersteuning te bieden indien nodig. In het basisonderwijs zijn de belangrijkste niveaus:
Het referentieniveau wordt vanaf eind groep 6 weergegeven bij de Cito Leerling in Beeld toetsen. Dit helpt scholen om in kaart te brengen of een leerling zich ontwikkelt richting het fundamentele niveau (1F) of een hoger streefniveau (2F of 1S/2S).
Belangrijk om te weten is dat er vanaf groep 3 al wordt begonnen met het werken aan de doelen om uiteindelijk het 1F-niveau te behalen. Deze doelen bereiden leerlingen stap voor stap voor op het behalen van de 1F-doelen. In de praktijk behalen bijna alle leerlingen dit niveau voor het verlaten van de basisschool. Daarom wordt er in het basisonderwijs ook gewerkt aan hogere referentieniveaus. Voor taal is dat niveau 2F en voor rekenen niveau 1S. Dit worden ook wel streefdoelen genoemd, omdat ze voor alle leerlingen nagestreefd worden, maar niet door iedereen worden behaald aan het einde van het basisonderwijs.
Een toets is geen afrekeninstrument. Maak je dus niet te veel zorgen over een lagere score. Het belangrijkste is dat je kind zich blijft ontwikkelen. Leg er dus niet al te veel prestatiedruk op. Een toets laat de verbeterpunten van je kind zien, maar ook wat juist zijn of haar sterke kanten zijn. Zodat je kind extra ondersteund of extra uitgedaagd kan worden. Het resultaat van een toets is dan ook echt niet allesbepalend. De juf of meester ziet veel meer van je kind in de dagelijkse omgang en baseert zijn oordeel niet alleen op toetsscores. Geen stress dus van een lage score!
Oefenen voor de toets is in principe niet nodig, omdat de toets bedoeld is om objectief te meten wat je kind kan. Wel kan het helpen om vertrouwd te raken met de vraagstelling, omdat LVS-toetsen anders geformuleerd zijn dan methodetoetsen. In de les of thuis oefenen met de belangrijkste lesstof van dat leerjaar, kan ook zinvol zijn. Wil je weten wat er per leerjaar getoetst wordt? Lees dan mijn blogs over wat er per groep getoetst wordt.
Wat ook helpend kan zijn is het kennismaken met de vraagstelling in Cito-toetsen door bijvoorbeeld te oefenen met de Cito-voorbereidingen van Squla. Toetsen maken namelijk vaak gebruik van meerkeuze vragen, wat kinderen bij het dagelijks rekenen niet zo gewend zijn. Het is dan goed om voor te bereiden hoe je omgaat met dat soort vragen.
Heeft je kind moeite met de vraagstelling van de LVS-toetsen? Dat is niet zo gek. Methodetoetsen sluiten vaak aan op de stof waarmee je kind in de weken daarvoor geoefend heeft. LVS-toetsen gaan over leerstof van een langere periode en dat kan best verwarrend zijn. Op Squla oefent je kind met de lessstof van het desbetreffende schooljaar zodat hij of zij niet verrast wordt op het toetsmoment.
Ouders vragen regelmatig of er aanpassingen mogelijk zijn voor kinderen met bijvoorbeeld dyslexie, TOS of een visuele of auditieve beperking. De school bepaalt zelf welke versie van de toets wordt ingezet. Belangrijk om te weten: de ondersteuning verschilt tussen de papieren en digitale versie. In de digitale toets is er bijvoorbeeld audio-ondersteuning, ook bij leesteksten. Daarnaast zijn de volgende aangepaste versies beschikbaar:
Wil je weten welke aanpassing het beste bij jouw kind past? Bespreek dit met de school.
Toetsen zijn een hulpmiddel om de ontwikkeling van je kind te volgen en geen allesbepalende factor. Focus vooral op de groei en inzet van je kind, in plaats van alleen op het resultaat. Succes deze toetsperiode! Toetsen zijn dus bedoeld om de ontwikkeling van je kind in beeld te brengen en zijn echt niet allesbepalend. Het laat de groei van je kind zien, maar blijft ook een momentopname. Leg er dus niet te veel druk op. Focus vooral op het proces (de inzet van je kind) in plaats van op het resultaat. Heel veel succes deze toetsperiode!
Deze blog is geschreven door Shelby Vos-van Andel – Juf Shelby | Bachelor of Education PABO | Master SEN (MSEN) intern begeleider en gedragsspecialist in het basisonderwijs.
Geraadpleegde bronnen:
Cito leerlingprofiel
Voor je gevoel was je zoon of dochter gisteren nog een baby, en ineens is daar die eerste schooldag! In deze blog neem ik je mee in mijn ervaring als mama én als kleuterjuf. Wat kun je verwachten van die eerste schooldag? Wat moet je kind al kunnen voordat het naar school gaat? Wat geef je mee in de schooltas? En hoe kun je het gesprek over de schooldag op gang brengen?
Een aantal weken voor de eerste schooldag maakten we thuis een aftelkalender. Mijn dochter werd blij van ieder kruisje dat dichter bij de grote dag kwam, maar ik vond dat de tijd véél te snel ging. Ik genoot extra van de ochtenden waarbij we niet op de klok hoefden te kijken en ze nog lekker thuis bij mij was… maar uiteindelijk brak de grote dag aan.
Om haar goed voor te bereiden, deden we de volgende dingen:
De avond voor de grote dag loop ik nog even haar slaapkamer in. De tas is gepakt, haar lievelingsjurkje ligt klaar… een brok in mijn keel, wat is ze ineens groot! Ik moet haar loslaten en ga haar aanwezigheid thuis ook echt missen. Als juf heb ik talloze ouders met hun kind verwelkomd in mijn kleuterklas en dacht ik altijd dat de eerste schooldag ‘leuk’ was. Maar als mama vind ik het stiekem helemaal niet zo leuk. Ik weet dat mijn dochter veel gaat leren en zich gaat ontwikkelen, maar mijn moederhart moet dat kleine meisje nu toch loslaten. En dat maakt me, onverwacht, best emotioneel.
De volgende ochtend maken we samen fruit en broodjes klaar. Ze mag haar tas dragen en vol trots lopen we naar school. In de klas maakt een ander meisje meteen een praatje met haar en mijn dochter lijkt op haar gemak. Met een gerust hart laat ik haar achter. En geloof me… na die eerste dag is het loslaten de tweede dag al een stukje makkelijker😉.
Heeft je kind moeite met afscheid nemen en klampt het zich als een kleine koalabeer aan je vast? (I’ve been there… met mijn zoontje. En ik heb ook genoeg kleuters in mijn klas gehad die dit hadden!)
Kinderen worden meestal snel rustig zodra de les begint. Vertrouw op de juf of meester: ze weten hoe ze hiermee om moeten gaan!
Sommige kinderen zitten na hun eerste schooldag vol verhalen, maar veel kinderen antwoorden simpelweg met: “Weet ik niet…” of “Goed.”
Je kind gaat naar school om daar te gaan leren, dus er is geen checklist waaraan het ‘moet’ voldoen. Maar sommige basisvaardigheden zijn handig om alvast te oefenen:
MIJN TIP: Kies een wat grotere rugzak (bijvoorbeeld de ZEBRA maat M), zodat er voldoende ruimte is om gemaakte knutselwerkjes in te doen en je kind niet met zijn armen vol met spullen dagelijks naar buiten loopt.
Op school krijgen de hersenen van je kind veel prikkels en drukte te verwerken. Voeding die de hersenen de juiste brandstof geeft is naar mijn idee dus belangrijk! Zelf ben ik daarom voorstander van bewust gezonde voeding (en ja mijn kids mogen thuis gerust een snoepje of suikerproducten hoor! Maar standaard iets om te snoepen naar school meegeven doe ik liever niet). Ik vind voeding die verzadigd en gezond is een meerwaarde. Ik kies bijvoorbeeld voor:
Doe de bekers ook niet té vol. Dit geldt voor de broodjes; kies dezelfde hoeveelheden als je kind thuis eet en houd er rekening mee dat je kind vaak (helaas) kort de tijd heeft om zijn lunch op te eten (en veel afleiding heeft tijdens het lunchen om wat langzaam te eten). Het is dan fijn dat het je kind wel lukt om de trommel op tijd leeg te krijgen.
In de eerste maanden dat mijn dochter naar school ging merkte ik wel dat het een intense periode was voor haar. Soms had ze ineens toch behoefte aan een middagslaapje. Of wilde ze gewoon even rustig op de bank liggen. Bewust planden we niet te veel activiteiten in de weekenden. Persoonlijk zou ik dus niet gelijktijdig met de eerste school periode andere nieuwe dingen oppakken zoals starten met zwemles of een nieuwe hobby. Daarnaast merkte ik dat wandelend of met de fiets naar school gaan een mooie manier was om de indrukken van de schooldag langzaam los te laten.
De eerste schooldag is een mijlpaal, zowel voor je kind als voor jou. Het voelt misschien als een grote stap, maar bedenk dat je kind hiermee een prachtige nieuwe fase ingaat. Nieuwe vriendjes, spelenderwijs leren en stap voor stap zelfstandiger worden, het hoort er allemaal bij.
Gun je kind (en jezelf) de tijd om te wennen. Geniet nog even lekker van de relaxte ochtenden voordat je straks dagelijks om 08:25 aan het hek moet staan.
Voor je het weet, rent je kleuter enthousiast de school in zonder om te kijken. En terwijl jij nog even blijft staan, beseffend hoe snel de tijd gaat, weet je: het komt helemaal goed 🙂
Deze blog is geschreven door Shelby Vos-van Andel – Juf Shelby | Bachelor of Education PABO | Master SEN (MSEN) intern begeleider en gedragsspecialist in het basisonderwijs.