Motivatie in de klas: deze 10 trucjes gebruiken leerkrachten om kinderen te motiveren

Juf Shelby

Als je iets leuk vindt, dan leer je het gemakkelijker… het klinkt zo logisch. En toch is motivatie één van de lastigste dingen in de klas; want hoe motiveer je (alle) kinderen? In dit blog deel ik 10 manieren die leerkrachten gebruiken om leerlingen te motiveren.

Motivatie of ‘MOETivatie’

Kinderen zijn van nature nieuwsgierig, gemotiveerd om de wereld te ontdekken en nieuwe dingen te leren(Hornstra et al., 2016). Echter op school is niet ieder kind in de klas even gemotiveerd. Vooral de dingen die ‘moeten’, worden vaak gedaan omdat het van de juf ‘moet’ maar niet omdat het kind er zelf voor gemotiveerd is. Gemotiveerde leerlingen leren makkelijker, met meer plezier én onthouden beter wat ze geleerd hebben. Geen wonder dat er veel aandacht besteed wordt aan de motivatie in de klas.

Om intrinsiek (dus vanuit je eigen belang) gemotiveerd te kunnen zijn hebben kinderen volgens Hornstra et al. (2016) behoefte aan autonomie, dat betekent dat ze zelf mee kunnen sturen en zelfstandig keuzes kunnen maken vanuit hun eigen interesse. Daarnaast hebben kinderen het nodig om zich competent te voelen (Yes, ik kan het!). Vanuit dit perspectief krijg je de beste motivatie. Daarom is het belangrijk om te streven naar intrinsieke motivatie.

Leerkrachten gebruiken verschillende trucjes in de klas om kinderen te motiveren.

1. De belevingswereld van kinderen gebruiken

Door aan te sluiten bij thema’s en onderwerpen die kinderen bezig houden, zijn ze gemakkelijker te motiveren voor een opdracht. Een opdracht die gaat over bouwen in ‘Minecraft’ is een stuk leuker dan een opdracht in het rekenboek over bouwen. Het doel van ‘ruimtelijk inzicht aanleren’ blijft hetzelfde, maar doordat het kinderen aanspreekt gaan ze er met veel meer goede zin mee van start. Door juist in verhalen of een opdracht zoeken naar onderwerpen die kinderen aanspreken, ontwikkelen ze meer motivatie. Ook werkt het vaak goed om met ‘echte’ materialen te werken; dus echte proefjes doen of blokken bouwen in plaats van alles uit het boek. Dit doe je door bijvoorbeeld:

  • Kinderen materialen van thuis mee laten nemen die passen bij het onderwerp.
  • Proefjes te laten doen, voorwerpen gebruiken, zelf laten ontdekken.
  • De leerkracht neemt een voorwerp mee van thuis (eerst verstoppen onder een kleed om de nieuwsgierigheid te wekken).
  • Namen van kinderen uit de klas gebruiken in plaats van de voorbeeldnamen uit het boek (niet: ‘Jantje telt 7 appels… maar een naam uit de klas gebruiken).

2. Verschillende werkvormen toepassen

Door bij de ene opdracht in tweetallen en bij een andere opdracht in groepjes te werken wordt een opdracht afwisselender. Samen leren is vaak leuker dan alleen. Ook zetten leerkrachten deze zogenaamde coöperatieve werkvormen in bij stukjes van de les, zoals bij de introductie van een nieuw onderwerp kinderen eerst in tweetallen laten praten over wat ze al van een onderwerp weten. Andere werkvormen zijn bijvoorbeeld:

  • Denken-delen-uitwisselen: kinderen denken eerst zelf na over het antwoord, delen het dan met een klasgenootje en vervolgens wordt het klassikaal uitgewisseld.
  • Om de beurt: de kinderen zitten in tweetallen. De leerkracht stelt een vraag waarbij meerdere, korte antwoorden mogelijk zijn. Bijvoorbeeld: Welke landen in Europa ken je? De kinderen geven om de beurt een antwoord.
  • Dobbelen: in de klas wordt een tekst gelezen en nabesproken. Daarna gaan de kinderen in groepjes zitten. Elk groepje heeft één of twee dobbelstenen, waarop bijvoorbeeld staat: ‘wie, wat, waar, wanneer, hoe, waarom‘.

3. Afwisseling in verwerking van de leerstof

De manier waarop een opdracht gemaakt wordt, kan ook afgewisseld worden. Het hoeft niet altijd het lesje opschrijven te zijn. Het kunnen ook werkvormen zijn zoals presenteren op een poster wat je geleerd hebt, of een stripverhaal maken over de Romeinen bij geschiedenis. Daarnaast worden er door afwisselende verwerkingsvormen ook andere talenten van kinderen ingezet. Kinderen die muzikaal zijn maken bijvoorbeeld een rap over het onderwerp en kinderen die creatief aangelegd zijn een werkstuk. Deze manier van werken wordt steeds vaker ingezet bij de zaakvakken zoals aardrijkskunde en geschiedenis.

4. Autonomie: zelf meedenken

Uit onderzoek blijkt dat de inbreng van kinderen zelf een positieve invloed heeft op de motivatie. Hierbij krijgen kinderen de mogelijkheid om zelf te kiezen (ook wel autonomie genoemd). Welke opdracht willen ze uitvoeren, met wie en in welke volgorde? Dit gebeurt bijvoorbeeld bij het werken met een weektaak.

  • Laat kinderen zelf een planning maken.
  • Laat leerlingen zelf inschatten hoeveel tijd ze nodig hebben en hoe ze taken gaan maken.
  • Laat kinderen zelf nakijken.
     

5. Doel van de les uitleggen

Als je weet waarom iets belangrijk is om te leren, dan motiveert dat ook meer om er mee aan de slag te gaan. Aan het begin van de les vertellen leerkrachten dan ook vaak wat er in die les geleerd wordt. Ook zie je de doelen steeds vaker in de lesboeken staan bij het begin van de les. Leerlingen willen graag weten dat wat ze doen de moeite waard is en waarom het nuttig is om te leren. Hierdoor zijn ze meer gemotiveerd als ze begrijpen dat de stof zinvol is en als ze een link kunnen leggen naar hun eigen leefwereld.

6. Manieren van feedback geven

De feedback die kinderen krijgen is ook van invloed op het welbevinden en dus ook de motivatie. Feedback kan prestatie- of inzetgericht zijn. Prestatiegerichte feedback is gebaseerd op het cijfer dat leerlingen gehaald hebben (Een acht, hartstikke goed). Inzetgerichte feedback gaat over hoe het kind zich heeft ingespannen (Ik kan zien dat je hard gewerkt hebt, hartstikke goed). Daarnaast kun je in de feedback aandacht besteden aan het proces (Je hebt het volgens mij beter begrepen dan vorige keer, volgens mij heb je erg je best gedaan). Doelgerichte en persoonlijke complimenten laten kinderen stralen, en werkt motiverend!

7. Belonen als motivatie

Op school worden diverse manieren van belonen gebruikt. Meestal geen ‘materiële’ zaken zoals cadeautjes, maar bijvoorbeeld wel in de vorm van een momentje vrij tekenen, langer buiten spelen of een spel mogen kiezen bij de gymles. Ook werken sommige leerkrachten met een beloningssysteem waar bijvoorbeeld door middel van punten of stickers gespaard wordt voor een beloning. Vaak zijn kinderen hier erg gemotiveerd voor. Als je bijvoorbeeld met de klas samen werkt aan hetzelfde doel ‘je vinger opsteken als je iets wilt vragen’ geeft dit ook een goed groepsgevoel om dit met elkaar te doen. En de beloning is ook met zijn allen!

Soms wordt ook wel eens gekozen om een individueel beloningssysteem in te zetten voor een persoonlijk leerdoel van een kind. Een veelgebruikte methode hiervoor is bijvoorbeeld ‘Kids Skills’. Hierbij werken kinderen aan een eigen vaardigheid en mogen ze aan het einde als beloning kiezen hoe ze dit gaan vieren als het doel bereikt is. Beloningen in de klas zijn bijvoorbeeld:

  • Een klusje of taakje mogen doen voor de leerkracht.
  • Een spelletje tussendoor.
  • Een filmpje kijken of een liedje op het digibord luisteren (zelf gekozen door een leerling).

8. Verplaats je in de kinderen

Elk kind heeft de behoefte om ergens bij te horen en zich gewaardeerd, gerespecteerd en verbonden te voelen. Zowel met klasgenoten als met de leraar. Wanneer de leerkracht luistert naar de wensen, meningen en gevoelens van kinderen is er meer wederzijds begrip. Hierbij erkent de leerkracht weerstanden en probeert hij/zij zich in te leven in de wereld van de kinderen.

9. Erbij horen en verbondenheid

Veel leerkrachten betrekken de kinderen door bijvoorbeeld een schema te maken wie welke klusjes mogen doen. Sommige leerkrachten hebben takenborden of takenlijstjes waarop taakjes staan die kinderen mogen doen. Kinderen voelen zich vaak heel belangrijk als ze een taak mogen doen op school. Ook een positieve sfeer in de klas draagt bij aan de verbondenheid. Kinderen moeten zich vrij voelen om vragen te stellen en niet bang zijn om fouten te maken.

10. Positieve benadering

Het is belangrijk dat de leerkracht persoonlijke aandacht biedt, belangstelling toont en dat kinderen gestimuleerd en bevestigd worden in positief gedrag. Veel leerkrachten gebruiken het trucje van de positiviteit.

  • Eens kijken wie er al netjes klaar zit…
  • Niet: ‘wat zijn jullie druk’, maar ‘wat is er aan de hand?
  • In een les waar kinderen door elkaar heen praten: ‘Ik hoor zoveel goede ideeën, maar ik hoor ze allemaal tegelijkertijd ‘.

Deze 10 voorbeelden zijn manieren die veel leerkrachten toepassen. Natuurlijk heeft iedere leerkracht zijn eigen stijl, maar ik denk dat alle leerkrachten hun kinderen graag zien leren in de klas. De leerkrachten die ik gesproken heb gaven vaak aan dat ze vooral de ‘relatie’ met een kind als belangrijkste eerste stap vonden om vervolgens tot leren te komen. Als je lekker in je vel zit, je goed voelt in de klas dan is dat een grote meerwaarde om met plezier te leren.

Dit blog is geschreven door Shelby Vos-van Andel, leerkracht en intern begeleider in het basisonderwijs. Na het afronden van de PABO heeft ze zich gespecialiseerd in gedrag met de Master SEN- gedragsspecialist.

Geraadpleegde bronnen:
Naast gesprekken met leerkrachten, begeleiders en collega’s heb ik de volgende bronnen geraadpleegd:
– Hornstra, L., Weijers, D., van der Veen, I., & Peetsma, T. (2016). Motiverend lesgeven handleiding voor docenten [Website]. https://www.leraar24.nl/app/uploads/motiverend_lesgeven_handleiding.pdf
Inzichten uit onderzoek over motivatie. (2019, 18 maart). Leerling 2020. https://leerling2020.nl/inzichten-uit-onderzoek-over-motivatie/
– Kerpel, A. (2019, 6 mei). Coöperatieve werkvormen. wij-leren.nl. https://wij-leren.nl/cooperatieve-werkvormen-artikel.php

Waar wordt je kind met de LVS-toets op getoetst?

Juf Shelby

Heb je de toetsweek al op de schoolkalender gespot? Het is weer zover! Veel basisscholen hebben aan het begin van het nieuwe jaar de LVS-toets weer in de planning staan. Hieronder vind je per groep wat je kind kan verwachten.

Wat wordt er getoetst bij de LVS- toetsen in groep 5?

Juf Shelby

Groep 5 is een jaar waar op de start van rekenen en lezen verder voortgebouwd wordt. Deze ontwikkelingen worden gevolgd met Leerlingvolgsysteem toetsen (LVS). In dit blog leg ik uit wat er zoal getoetst wordt in groep 5 en wat voor soort opgaven jouw kind te wachten staat. (meer…)

Wat wordt er getoetst bij de LVS-toetsen in groep 3?

Juf Shelby

In groep 3 heeft je kind in korte tijd veel geleerd, zowel voor lezen als voor rekenen. Om de ontwikkeling van je kind te volgen worden er toetsen afgenomen. In dit blog lees je wat er zoal getoetst wordt en waarom. Elke basisschool is verplicht om te werken met goedgekeurde leerlingvolgtoetsen voor taal en rekenen. Er zijn meerdere aanbieders van leerlingvolgsystemen (LVS), maar de leerlingvolgtoetsen van het Boom LVS en het Cito LVS voldoen aan alle wettelijke verplichtingen. (meer…)

Wat wordt er getoetst bij de LVS- toetsen in groep 6?

Juf Shelby

Als jouw kind in groep 6 zit heeft hij of zij in dit schooljaar kennis gemaakt met veel nieuwe lesstof. Voor de leerkracht is het handig om te zien welke kinderen dit al goed of juist nog niet beheersen zodat er eventueel extra hulp of extra uitdaging gegeven kan worden. Daarom worden Leerlingvolgsysteem (LVS) toetsen afgenomen. In dit blog legt juf Shelby uit wat jouw kind zoal te wachten staat in groep 6. (meer…)

Wat wordt er getoetst bij de LVS-toetsen in groep 7?

Juf Shelby

Groep 7 is een belangrijk schooljaar als voorloper op groep 8. Om een schooladvies te kunnen geven wordt o.a. gekeken naar de ontwikkeling die kinderen in de groepen 3 tot en met 7 hebben gemaakt. De LVS-toetsen geven hier een beeld van. In dit blog beschrijft juf Shelby wat je zoal kun verwachten in de LVS-toetsen van groep 7. (meer…)

Het schooljaar starten met de juiste mindset

Juf Shelby

Een nieuw schooljaar is voor de meeste kinderen spannend. Het is fijn als je kind met een relaxed gevoel kan starten. Met de juiste mindset wordt dit een stuk makkelijker! In deze blog leg ik je uit met welke mindset jouw kind dit jaar kan groeien.

Het schooljaar starten met de juiste mindset

Een nieuw schooljaar voelt vaak als een ‘nieuw begin’. Een nieuw jaar waarin je nieuwe dingen leert. Kinderen hebben vaak zelf een soort van ‘goede voornemens’ om het schooljaar te beginnen en starten dan ook meestal met een positieve intentie het nieuwe schooljaar.

Groei (growth) mindset

Ieder kind ontwikkelt zich in zijn eigen tempo, maar is met de juiste begeleiding en inzet in staat zich te ontwikkelen. Deze groei gedachte noem je ook wel een ‘Growth mindset‘. Niet alleen je vaardigheden en talenten zorgen voor succes, maar ook een mindset die gericht is op ‘groei’. Eigenlijk ga je er bij een growth mindset vanuit dat je jouw kwaliteiten kunt ontwikkelen door er je best voor te doen. Dit maakt dat je blij bent om uitdagingen aan te gaan en niet opgeeft bij tegenslagen. Kinderen met een groeimindset weten dat je ergens beter in kunt worden als je er je best voor doet. Ze houden van uitdagingen.

Fixed mindset

Een fixed mindset ontstaat op latere leeftijd waarbij je gaat geloven dat persoonlijke groei afhankelijk is van je talent. Je gelooft dat je iets niet kunt en doet het daarom ook niet. Hoe vaak hoor je iemand roepen ‘ik ben niet muzikaal’ of ‘ik kan niet tekenen’. Natuurlijk klopt het soms, maar in veel gevallen hebben mensen zichzelf iets aangepraat en zich op dat gebied niet ontwikkeld.

Fouten maken betekent meer oefenen

Als je iets leert hoort fouten maken erbij, juist in een nieuw schooljaar heeft je kind nog van alles te leren en is het logisch dat nog niet alles meteen lukt. Dus fouten maken betekent eigenlijk dat je meer moet oefenen om zo het beste uit jezelf te halen. Zo leert je kind om te gaan met kritiek en feedback. Een growth (groei) mindset heeft een positief effect op kinderen, het zorgt ervoor dat ze kritisch denken, samenwerken en zo makkelijker herstellen van het halen van een laag cijfer (Grant and Dweck, 2003).

Het is belangrijk dat kinderen begrijpen dat ze in staat zijn om zichzelf te ontwikkelen. Dit lijkt logisch, maar het komt vaak voor dat leerlingen roepen ‘dat kan ik niet‘ of ‘daar ben ik nooit goed in‘. Dit kan een blokkade vormen om tot leren te komen (Masters, 2013). Iedereen is verschillend qua talent, interesse en temperament. Maar als je open staat voor veranderen door te leren en ervaringen op te doen kun je je basiskwaliteiten verder ontwikkelen door er moeite voor te doen. Met de mindset dat je rekenen dus nog wat meer moet oefenen start jouw kind heel anders het schooljaar dan met de gedachte ‘ik kan niet rekenen’.

Voor het eerst naar school

Ondanks dat kinderen in de kleutergroep nog geen ‘cijfers’ krijgen voor hun prestaties gaan kinderen zichzelf dan al vergelijken met hun klasgenootjes. Belangrijk dus om ook al in de kleuterklas én thuis te starten met de juiste mindset.

Prijs de inzet en niet de intelligentie

Kleuters laten vaak vol trots zien wat ze geknutseld hebben. Je zegt dan al snel ‘mooi hoor’ of ‘goed gedaan’ of ‘wat knap van jou’. Maar probeer ook eens procesgerichte complimenten te geven. ‘Wat heb je dat handig aangepakt’, ‘Hoe heb je dit zo voor elkaar gekregen?’ Je hebt iets nieuws geprobeerd, wat fijn’. Kinderen die geprezen worden om hun werkhouding, doorzettingsvermogen of moeite gaan graag een tweede uitdaging aan.

Kinderen met een op groei gerichte mindset hebben de overtuiging dat je alles kunt leren, als je maar oefent. ‘Van proberen kun je leren‘ is dan ook een mooie eenvoudige mindset voor kleuters.

Ik kan het NOG niet

Soms kan één woord een heel groot verschil maken in mindset. Kijk maar eens naar de kracht die het woordje ‘NOG’ geeft in je mindset:

Ik kan het niet -> Ik kan het NOG niet.
Het is moeilijk -> Het is NOG moeilijk.
Het lukt niet -> Het lukt NOG niet.

Uiteindelijk zijn wij als ouders en leerkrachten de rolmodellen voor je kind. Dus spiegel ook jouw groei mindset naar je kind en het wordt een start van een jaar waarin je kind alleen maar kan groeien.

Ik hoop dat deze tips een fijne, zelfstandige start van het schooljaar geven voor je kind. Een fijn schooljaar gewenst waarin je kind mag groeien in alles wat hij NOG niet kan!

Dit blog is geschreven door Shelby Vos-van Andel, leerkracht en Intern Begeleider in het basisonderwijs.

Bronnen:

https://www.charlottelabee.com/wat-is-het-verschil-tussen-growth-mindset-en-fixed-mindset/
https://www.vernieuwenderwijs.nl/growth-mindset-wat-waarom-en-hoe/
https://jufanke.nl/mindset.html#:~:text=Kinderen%20met%20een%20op%20groei,van%20proberen%20kun%20je%20leren’

Handige back to school tips van juf Shelby

Juf Shelby

Na 6 weken zomervakantie wordt het weer spitsuur op de vroege ochtend, want de scholen gaan weer beginnen! In deze blog geef ik je handige tips voor de eerste schoolweken. De start van een schooljaar is toch altijd een bijzondere week of je nu in groep 1 of in groep 8 start.

De start van het schooljaar in de onderbouw

Als je kind na de zomervakantie start in groep 1 dan heeft hij mogelijk geen ‘wen-ochtenden’ gehad maar start hij meteen de gehele schoolweek. Reken er maar op dat dit je kind zal uitputten. Ook als je kind ineens deze week heel druk is; want dit is juist een teken van vermoeidheid. Plan in de eerste weken na schooltijd zo min mogelijk activiteiten. Rust, Reinheid Regelmaat is zeker in de eerste weken een fijne houvast voor je kind. Zijn de middagslaapjes al afgebouwd, probeer dan soms een half uurtje een rust-momentje in de middag. Even spelen met knuffels in bed of in een boekje kijken. Door het stille momentje valt je kind wellicht toch in slaap en anders is het een prikkelvrij momentje voor hem zelf.

Handige tips voor de start in groep 1/2

  • Label ALLE spullen, het liefst een label met naam én met steeds hetzelfde plaatje. Je kleuter kan nog niet lezen maar zijn favoriete plaatje herkent hij zeker wel! Als dit overal hetzelfde plaatje is dan herkent je kind zijn eigen spullen.
  • Voor de gymles is het fijn als je kind zich al zoveel mogelijk zelf kan aankleden. Als ze op school vaste gymdagen hebben; zorg die dagen voor makkelijke kleding en schoenen die je kind zelf aan en uit kan doen.
  • Oefen thuis met het aan doen van de jas. TIP: leg de jas voor je op de grond, ga bij het lusje staan en doe je armen in de mouwen. Zo kun je de jas zo over je hoofd zwaaien en zelf aandoen.
  • Oefen thuis met het zelf de billen af kunnen vegen, want in groep 1/2 moet je kind zelfstandig naar het toilet kunnen gaan. Natuurlijk kan er een ‘ongelukje’ gebeuren en de leerkracht kan echt wel een keertje helpen, maar ook voor je kind is het fijner als hij het zelf kan.
  • Ga samen met je kind een leuke beker en bakje kopen ter voorbereiding op school. Door er samen een momentje van te maken, bereid je je kind ook op deze manier al voor.

De start van een schooljaar in groep 3-8

Ondanks dat je kind al gewend is op school is de start van een nieuw schooljaar altijd spannend. Spanningen die voor ons volwassenen ‘klein’ lijken gaan wel in het hoofdje van je kind om. Zoals; naast wie zit ik? Hoe streng is de nieuwe juf of meester? Wordt het moeilijk? Daarnaast moeten kinderen ook weer omgaan met de veranderingen zoals vroeg opstaan, omgaan met tijdsdruk en prestatie. Voor sommige kinderen kan dit best een impact hebben. Het is logisch dat ze hierover piekeren.. want wat als de juf mij niet begrijpt? Hoor ik er dit schooljaar niet bij? De tafels of breuken gaan vast heel moeilijk worden. Wil je je kind helpen bij deze piekergedachten? Lees meer over mindset in mijn blog over mindset.

Naast wie zit ik in de klas?

Voor veel kinderen een groot punt: waar zit ik in de klas? Komt je kind verdrietig thuis omdat hij niet naast zijn favoriete vriendje zit? Bespreek wat de voor en nadelen zijn. Naast je beste vriend is heel gezellig, maar iemand anders heeft ook ‘leuke’ dingen die je kunt leren van elkaar. Stel voor om het te ‘proberen’ en dat de leerkracht vast niet het hele schooljaar dezelfde klassenindeling heeft. Stimuleer je kind om zelfstandig aan de leerkracht te vertellen dat hij het plekje niet zo fijn vindt en te vragen of er later in het jaar gewisseld kan worden. Laat je kind ook zelf vooraf bedenken wat een fijnere plek kan zijn in de klas als er gewisseld wordt.

Wennen

Het nieuwe schooljaar is altijd even wennen. Het hoort er helemaal bij. Niet alleen je kind moet wennen, maar ook iedere juf of meester en ook jij als ouder. Bespreek dat ‘wennen’ erbij hoort. Je gedachtes bepalen hoe je je voelt en gedraagt. Een kind met positieve gedachtes over het nieuwe schooljaar zal met een ontspannen gevoel starten en dus ook in een fijnere energie de dingen gaan doen op school. Dat geeft het kind een succeservaring en zelfvertrouwen.

Handige tips voor de start in groep 3-8

  • Ook voor oudere kinderen zijn de eerste weken weer pittig, vermoeiend en wennen. Zorg voor niet al te veel prikkels en drukke activiteiten na schooltijd in de eerste weken.
  • Hoe was het op school? Een ‘standaard’ vraag waarop je vaak een ‘standaard’ antwoord krijgt. Stel eens wat specifieke open vragen zoals: Wat was vandaag het grappigst? Wie heb je geholpen vandaag of wie heeft jou geholpen? Wat heb je verteld of wat had je graag willen vertellen?
  • Maak je kind steeds meer verantwoordelijkheid voor zijn spullen. Laat hem bedenken hoe je er wekelijks op de juiste dagen aan kunt denken om gymspullen mee te nemen (vaak komen ze zelf tot leuke creatieve ideeën). Probeer ieder jaar een taakje erbij te doen die je kind zelf kan ter voorbereiding van school (fruit pakken, beker vullen, gymspullen klaar leggen) en doe dit de avond van te voren… dan heb jij ook een relaxte start van de dag én je kind ontwikkelt zijn zelfstandigheid.
  • Leg in de laatste week van de vakantie alle spullen klaar. Passen de gymspullen nog? En zijn er nog genoeg bakjes en bekers voor het fruit eten? Ga anders samen met je kind nog de laatste spulletjes kopen.
  • Probeer in de week voorafgaand weer een beetje de bedtijden aan te passen. Weer op normale tijden naar bed en niet al te laat opstaan.
  • Breng school al eens ter sprake op een positieve manier; welke kinderen kijk je naar uit om weer te zien? Als je aan school denkt; waar heb je dan het meeste zin in? Welk vak lijkt je het leukst dit jaar?

Ik hoop dat jouw kind met deze tips een fijne start heeft van het schooljaar!

Dit blog is geschreven door Shelby Vos-van Andel, leerkracht en Intern Begeleider in het basisonderwijs.

Geraadpleegde bronnen: https://kindgeluk.com

Met hakken over de sloot… Hoe start je kind in de volgende groep?

Juf Shelby

Waren er in de vorige groep twijfels of je kind moest blijven zitten? In dit blog vertel ik je alles over hoe leerkrachten omgaan met kinderen met leerachterstanden of die met twijfel over zijn gegaan naar de volgende groep.

Twijfels aan het einde van de vorige groep

Heeft de leerkracht van de vorige groep besproken dat er twijfel was om te doubleren? Dan wordt deze informatie meestal ook in de overdracht naar de nieuwe leerkracht doorgegeven. Had je je voorgenomen om in de zomervakantie keihard te gaan oefenen met je kind, maar is dit bij nader inzien niet gelukt? Geen paniek! Vakantie is ook bedoeld voor ontspanning en uitrusten is belangrijk om weer fris in het nieuwe jaar te kunnen starten. Misschien is juist nu wel het ideale moment om thuis wat leerstof te herhalen of te pre-teachen. Het is zeker nog niet te laat om je kind een beetje extra te helpen thuis.

Nieuwe groep, nieuwe leerkracht, nieuwe aanpak

De leerkracht gebruikt de eerste 4 tot 6 weken van het schooljaar om alle kinderen goed in beeld te krijgen. Ondanks dat er een overdracht plaatsvindt van het vorige schooljaar, is het voor de leerkracht toch altijd even aftasten hoe de kinderen zijn, welke aanpak goed werkt en welke kinderen extra instructie nodig hebben. Zowel de leerkracht als de leerlingen moeten hun draai weer vinden.
Sommige leerkrachten vinden het zelfs fijn om ‘blanco’ te starten en pas na een week de mondelinge overdracht met de vorige collega te bespreken. Hierdoor kijk je als leerkracht zonder ‘vooroordeel’ naar een kind. Soms kan het juist wel wel handig zijn om vooraf te weten wat wel/niet werkt bij een kind. Iedere leerkracht kiest zelf welke aanpak bij zijn werkwijze past. Bovendien kan een bepaalde aanpak bij de ene leerkracht wel werken en bij de volgende niet.

Wat als je kind ontevreden thuis komt?

Sta niet meteen in de eerste schoolweek bij de leerkracht op te stoep om uitleg te geven over de beste aanpak voor jouw kind. Heb er vertrouwen in dat een leerkracht niet meteen in de eerste week alle 25 kinderen exact kent, maar dat dit echt wel goed komt. Mits er geen medische noodzaak is die de leerkracht beslist moet weten, kun je beter afwachten totdat het schooljaar een paar weken gestart is. Doordat de nieuwe juf of meester je kind dan al wat beter kent; kun je ook samen concreter bespreken wat wel/niet werkt voor je kind. Daarnaast kan de juf of meester dan ook al wat meer vertellen over hoe je kind het in de groep doet. Sommige scholen doen daarom na een paar weken speciale kennismakingsgesprekken.

TIP: komt je kind in de eerste schoolweek thuis met verhalen over dingen die hij/zij niet fijn vindt? Dat is heel normaal. Neem je kind wel serieus, luister (relativeer waar nodig) en schrijf deze dingen op zodat je ze later kunt bespreken. Echter ook jouw kind heeft tijd nodig om te wennen, dus wellicht is hij/zij na 2-3 weken hieraan gewend en is het helemaal niet meer aan de orde.

Extra hulp in de groep

Meestal maakt de leerkracht na enkele weken een plan van aanpak of een groepsplan waarin staat welke kinderen extra instructie of juist extra uitdaging krijgen. Meestal worden hier de adviezen van de vorige leerkracht en de LVS/CITO toetsresultaten van het vorige leerjaar in meegenomen. Halverwege het schooljaar worden deze plannen weer geëvalueerd en bijgesteld. Kinderen die moeite hebben met de leerstof krijgen na de klassikale uitleg nog een verlengde instructie in een klein groepje bij de leerkracht. De meeste lesmethodes voor bijvoorbeeld taal of rekenen werken met opdrachten die op 3 niveaus aangepast zijn.

Aangepaste niveaus

Niveau 1* (eenvoudige, korte opdrachten voor kinderen die moeite hebben met de lesstof).

Niveau 2** (de basisstof die alle kinderen aangeboden krijgen).

Niveau 3*** (extra uitdagende lesstof).

Dit is een mooie manier van adaptief onderwijs waarbij kinderen een passend lesaanbod krijgen. Echter soms stellen kinderen zichzelf het doel dat ze ook de 3*** opdrachten willen maken, terwijl dit echt niet voor ieder kind geschikt is, maar ook zeker niet het doel is. Vaak merk ik als juf dat in de midden- en bovenbouw kinderen aan de start van het jaar hopen een ster-niveau hoger te kunnen starten. Echter de ‘gemiddelde’ leerling zal vaak in hetzelfde ** niveau verder gaan als vorig jaar (en dat is prima). Dus mocht je kind teleurgesteld thuis komen, leg dan uit dat ieder niveau voor iemand anders geschikt is en dat het prima is als je 1* opdrachten maakt. De juf of meester kijkt vooral hoe de opdrachten gemaakt worden en daarbij is het prettig als de opdracht past bij het niveau of werktempo van het kind.

TIP: Maak je niet druk als je kind vorig jaar in 2** niveau zat en nu ‘terug’ gaat naar 1*, soms deelt de leerkracht kinderen aan het begin van het jaar nog wat ‘voorzichtig’ in zodat je de kinderen nog wat vaker ziet en volgt bij de extra instructie. Als blijkt dat het niet meer nodig is worden kinderen weer aan de 2** opdrachten gezet. Liever eerst wat extra hulp, dan later zien dat bepaalde basisstof gemist is.

Pre-teachen

Soms kan het kinderen extra zelfvertrouwen geven als ze al een beetje bekend zijn met wat er komt. Voor vakken zoals begrijpend lezen of taal kan het daarom zinvol zijn om de lessen te ‘pre-teachen’. Je leest vooraf thuis samen de teksten door. Het maken van de opdrachten, de uitleg en het het nogmaals lezen gebeurt op school. Hierdoor is je kind al een beetje bekend met de tekst en wordt de verwerking van de opdrachten eenvoudiger en geeft het je kind zelfvertrouwen. Soms verzorgt een onderwijsassistent extra pre-teach momenten in een klas, dit verschilt per school.

TIP: Overleg wel met de leerkracht welk vak zinvol kan zijn om te pre-teachen. Probeer dit voor een korte periode uit en bespreek of dit prettig is voor je kind.

Een spannende start

Bijna alle kinderen vinden de start van het nieuwe jaar spannend. Ieder leerjaar heeft wel iets wat voor kinderen extra spanning meebrengt. Een nieuwe meester, nieuwe vakken zoals geschiedenis of aardrijkskunde, een lokaal waarvoor je de trap op moet (dus nu écht bovenbouw zijn!) enzovoorts… Daarnaast zijn er altijd dingen ‘anders’ dan vorig jaar. Iedere leerkracht is een ander persoon en pakt dingen anders aan. Ook kleine routines zoals ‘waar lever je je schrift in?’ of ‘wanneer mag je naar de wc?’ zijn anders. Veel kinderen zijn hier bewust en onbewust mee bezig. Dingen die in onze volwassen ogen soms heel klein lijken, kunnen voor een kind groots zijn.

Verwerken van veranderingen

Vooral in de eerste schoolweken moet je kind weer wennen en is extra slaap heel belangrijk. Die ouderwetse uitspraak van ‘rust, reinheid en regelmaat’ geldt dus zeker voor deze tijd! Plan de weekenden en avonden niet te vol met allerlei uitjes of sportactiviteiten. Juist nu is soms even ‘niets doen’ nodig om alle dingen te verwerken. Misschien weet je nog uit de peuterfase dat je je kind over de babyfoon allerlei dingen van de dag hoorde herhalen voor het slapen gaan. Ook in de basisschoolleeftijd hebben de hersenen van je kind verwerking van de indrukken nodig.

Het verloop van het schooljaar

Als er vorig jaar twijfel was over doubleren, vraag je je wellicht af of je kind in deze groep wel mee kan komen. Dit soort vragen zijn in de eerste schoolweken nog niet goed te beantwoorden. In de loop van het jaar kan de leerkracht hier meer over zeggen. Tijdens rapportgesprekken en meestal pas bij het tweede rapport is de ontwikkeling van je kind beter in beeld. De leerontwikkeling verloopt flexibel soms kan juist een andere aanpak en een goede klik met een nieuwe leerkracht ervoor zorgen dat je kind een sprongetje maakt en zijn achterstand inloopt. Bij sommige kinderen ‘valt het kwartje wat later’ en kunnen gedurende het schooljaar gewoon weer goed meekomen met de groep.

Merk je gedurende het schooljaar dat je kind veel moeite heeft in de groep en bijvoorbeeld snel geprikkeld of emotioneel is? Bespreek dit dan met de leerkracht. Wellicht is er sprake van overvraging en kan er mogelijk wat in de lesstof aangepast worden. Of wellicht wordt duidelijk dat je kind zich zorgen maakt omdat hij vorig jaar ‘bijna’ is blijven zitten. Bespreken is hoe dan ook altijd de eerste stap voor een oplossing.

Dit blog is geschreven door Shelby Vos-van Andel, leerkracht en Intern begeleider bovenbouw van het basisonderwijs.

10 tips voor je kind met dyslexie

Juf Shelby

Hoe kun je je kind helpen nadat de diagnose dyslexie gesteld is? In dit blog geef ik je 10 tips voor je kind met dyslexie. Behalve spelling en lezen is er ook sociaal emotioneel veel te leren voor je kind na de diagnose. Daarom ook een paar tips om dat bespreekbaar te maken.

Tip 1: geef uitleg over dyslexie

Eén van de onderdelen van een dyslexietraining die kinderen na een diagnose krijgen is psycho-educatie. Dit betekent dat er uitleg gegeven wordt over wat dyslexie is. Waarschijnlijk weet je kind al wel dat het een leesprobleem is. Moeilijke dingen bespreken gaat vaak beter als je dit spelenderwijs doet, door er bijvoorbeeld samen over te lezen. Leuke en leerzame boeken (ook voor jou als ouder) over dyslexie zijn:

  • Ik heb dyslexie, nou en!, Ilonka De Groot. In dit prentenboek vertellen vijftien kinderen wat dyslexie voor hen betekent. Op de rechterbladzijde staat telkens een verhaaltje met een tekening, op de linkerbladzijde een tip voor ouders en leerkrachten.
  • Nu weet ik eindelijk wat dyslexie is, Chantal Engbers. Het boekje is tweeledig opgesteld: een linkerpagina voor de ouders met informatie over de hersenwerking bij dyslexie, en een rechterpagina met een tekening en een eenvoudigere tekst voor de kinderen.
  • De dyslexie survivalgids, Annemie De Bondt, Nico de Braeckeleer. Deze survivalgids staat boordevol met informatie over hoe dyslectische kinderen zichzelf kunnen helpen. Oefeningen, softwarepakketten, nuttige websites, quizzen, mopjes, bekende personen met dyslexie, illustratieve tekeningen en verhalen van lotgenoten.

Tip 2: breng de kwaliteiten van je kind in beeld

Onze hele maatschappij, op het internet, de televisie en op school draait het grotendeels om geschreven taal. En dat is voor veel dyslectische kinderen dus vaak een confrontatie met de moeilijkheden die ze daarmee hebben. Besteed extra aandacht aan de dingen waar je kind wél goed in is en bespreek dat er veel meer kwaliteiten zijn dan alleen goed kunnen lezen. Bijvoorbeeld creatief zijn, goed kunnen presenteren, mondeling jezelf goed verwoorden etc. Geef gerichte en gemeende complimenten over de dingen waar jouw kind in uitblinkt. Dus niet alleen ‘goed gedaan’, maar ‘jij kunt hele originele knutselideeën bedenken!’ Doordat jij met die positieve bril naar je kind kijkt, breng je de kwaliteiten in beeld en vergroot je de eigenwaarde van je kind.

Tip 3: laat je kind zelf meedenken in wat ‘helpt’

Omdat je kind vaak al wat ouder is wanneer de diagnose dyslexie gesteld is, geeft dit ook kansen om kinderen zelf mee te laten denken in wat helpt. Geef je kind bijvoorbeeld zelf ook instemming voor het oefenen, laat je kind meedenken welk moment van de dag hiervoor het fijnste is en wanneer er even niet geoefend hoeft te worden. Maak zo samen een plan, en noteer dit bijvoorbeeld in een schema. Dan is het meteen een vaste afspraak en wordt het een routine zonder al te veel weerstand.

Tip 4: zoek met je kind naar bekende dyslecten

Kinderen met dyslexie kunnen soms het gevoel hebben dat ze ‘anders’ of ‘dom’ zijn, en daardoor minder kunnen bereiken dan hun klasgenootjes. Zeker vanaf groep 5 gaan kinderen hun prestaties meer vergelijken met andere kinderen. Kijk dan eens samen naar lijstjes van beroemde mensen met dyslexie op internet. Bijvoorbeeld Leonardo DaVinci, Albert Einstein, Steven Spielberg en Robbie Williams. Allemaal beroemdheden die heel veel bereikt hebben met hun talent!

Tip 5: zorg voor een goede afstemming met de leerkracht

Als je kind naar de volgende groep gaat, is er meestal een overdracht geweest van de ene naar de andere leerkracht. Hierdoor weet de juf of meester vaak al wel wat de aanpak was in het vorige schooljaar. Toch is het altijd handig om tussentijds wat dingen af te stemmen. Niet alle teksten uit het lesprogramma zijn geschikt voor dyslecten. Zo heb ik weleens ouders gehad van een leerling die meehielpen om teksten om te zetten naar de voorleessoftware. Ook is het handig dat de leerkracht weet waar je kind tijdens de dyslexiebehandeling mee bezig is. Je kunt bijvoorbeeld toestemming geven dat de behandelaar overlegt met de meester of juf om bijvoorbeeld de spellingregels of elkaar af te stemmen.

Tip 6: bekijk met je kind hulpmiddelen voor dyslexie

Dyslexie is niet te genezen, maar er zijn wel heel veel hulpmiddelen op de markt die je kind kunnen helpen. Bekijk ze samen en laat je kind meedenken in wat voor hem/haar kan helpen. In het dyslexie-onderzoeksverslag staan vaak aan het einde diverse tips en hulpmiddelen die geadviseerd worden. Voorbeelden van hulpmiddelen zijn:

  • Leeslinialen op kleur
  • Vergroot linialen
  • Dyslexie lettertype (gratis te downloaden, zoek op: “dyslexiefont” of “dyslexie lettertype”)
  • Dyslexie voorleespen of Daisyspeler

Tip 7: lees en oefen spelenderwijs

Waarschijnlijk krijgt je kind vanuit de dyslexietraining huiswerk voor begrijpend lezen of spelling. Soms kan het prettig zijn om het ‘teksten lezen’ eens af te wisselen met leesspelletjes. Gekke stemmetjes lezen, om de beurt lezen, zingend lezen of kies eens een ander genre zoals een moppenboek.
TIP: Maak er een spelletje van met de leesbingo van Squla!

Tip 8: stem de dyslexiebegeleiding af met school en thuis

Op sommige scholen bestaat de mogelijkheid om de dyslexiebegeleiding op school te laten plaatsvinden. Hierdoor hoeft je kind niet op een vrije middag óók nog naar dyslexietraining. Zorg dus voor een goede afstemming tussen school en thuis. Ook zie ik dat leerkrachten kinderen met dyslexie soms veel extra leeswerk meegeven. Natuurlijk is oefenen goed, maar blijf waakzaam dat je kind niet overvraagd wordt. Soms wordt er dan gekozen om luisterboeken in te zetten voor een ontspannen leesmomentje en leesplezier.

Tip 9: Lees samen boeken over dyslexie

Er zijn diverse leuke kinderboeken rond het thema dyslexie. Hierdoor herkennen kinderen zichzelf in een boek. Bijvoorbeeld:

  • Henk en de dansende letters, Henk Linskens. Wanneer Henk probeert te lezen ziet hij  “dansende letters”, waardoor hij achterblijft op school. Hij trekt zich dan maar terug in de zaken waar hij wel goed in is: tekenen, knutselen en dagdromen. In een van die dagdromen ontmoet hij Pablo Picasso, die zelf ook aan dyslexie lijdt en Henk van een inspirerend advies voorziet.
  • Een genie met dyslexie, Anja Cocquyt. Rika heeft een geheim: ze heeft dyslexie. Wanneer Tim dit te weten komt, probeert hij haar te helpen. Maar dit gaat helaas niet zo vlot als hij had gehoopt. In dit boek komen verschillende dyslectische genieën ter sprake, wat illustreert dat dit geen levenslange beperking hoeft te zijn.
  • Dwarrelletters, Simone Foekens. Wanneer Maartje probeert te lezen, beginnen de letters voor haar ogen te dwarrelen en van plaats te veranderen. Dit maakt haar onzeker over haarzelf omdat ze nooit zeker is over wat ze leest.
  • Een kroon voor een kanjer, Liesbeth Tilanus & Monique van der Zanden. Raf wordt op school gepest met zijn dyslexie. Wanneer zijn klas op een onbewoond eiland terechtkomt, ontpopt hij zich tot de held van het verhaal. Een verhaal dat dyslectische kinderen meer zelfvertrouwen geeft.
  • Ik ben niet bom! Marion van de Coolwijk. Sander heeft een probleem met lezen, waardoor hij wordt gepest op school. Wanneer hij getuige is van een inbraak op zijn school, gaat hij samen met zijn vrienden op detectivetocht. Door het verhaal kan hij zijn klasgenoten eindelijk duidelijk maken dat hij niet dom is omdat hij een leesachterstand heeft.

Tip 10: Wees alert op automatiseringsproblemen

Veel kinderen met dyslexie hebben ook problemen met automatiseren. Dit zie je bijvoorbeeld terug in het rekenen. Het automatiseren van sommen onder de 20 of het automatiseren van de tafels kan extra lastig zijn. Sommige kinderen mogen daarom na verloopt van tijd gebruik maken van een tafelkaart. Maar ook topografie met moeilijke plaatsnamen en bijbehorende schrijfwijze kan een flink struikelblok zijn. Soms helpt het om met de leerkracht af te spreken dat topografie mondeling getoetst wordt.

Dit blog is geschreven door Shelby Vos-van Andel, leerkracht en intern begeleider groep 5-8 in het basisonderwijs. Als intern begeleider is ze verantwoordelijk voor het opstellen van dyslexiedossiers voor de aanvraag van EED dyslexieonderzoeken.