Het eerste speelafspraakje van je peuter of kleuter… do’s en don’ts van juf Shelby

Juf Shelby

Toen mijn dochter haar allereerste speelafspraakje had, vond ik het zelf eigenlijk ook wel een beetje spannend. Vindt het andere kindje het wel leuk bij ons thuis? Wat gaan ze spelen? Moet ik erbij blijven of juist niet? Je kind maakt een stap in zelfstandigheid en jij leert loslaten, maar stiekem kijk je ook mee: hoe gaat dit eigenlijk?

Kies spelmateriaal bewust

Vooral bij jonge kinderen (peuters en kleuters) kan het helpen om een beetje richting te geven aan het spel. Je hoeft echt niet alles te plannen, maar subtiel wat materialen klaarleggen kan wel verschil maken. Zet bijvoorbeeld blokken of knutselspullen (klei of verf) neer. Dat soort spel stimuleert samenwerken en creativiteit. Sommige materialen lokken soms onbedoeld wild spel uit (grote stokken of zwaarden worden al snel vechtspelletjes).
Een kleine voorbereiding helpt dus om het speelafspraakje voor beide kinderen leuk en rustig te laten verlopen.

Deze activiteiten slaan vaak goed aan bij peuters en kleuters:

  • Bouwen met blokken, Duplo of magnetische bouwsteentjes.
  • Knutselen met papier, lijm, stickers en simpele knutselmaterialen.
  • Klei of ‘Kinetic speelzand‘: samen figuren maken of een ‘restaurantje’ spelen.
  • Rollenspellen zoals winkeltje, doktertje of poppenhuis.
  • Samen kleuren of verven: ieder zijn eigen tekening, maar toch naast elkaar bezig.
  • Puzzels maken: kleuters vinden het leuk om dit samen op te lossen.
  • Buitenspelletjes: stoepkrijten, bellen blazen, fietsen of steppen.
  • Eenvoudige spelletjes zoals Memory of een dobbelspelletje.
  • Dansen of zingen op muziek.
  • Verkleedspel: met een verkleedkist ontstaat vaak vanzelf een verhaal.

Andere regels dan thuis

Een situatie die je ongetwijfeld gaat meemaken: een kind dat zegt “bij ons thuis mag dat wel”. Dat kan gaan over op de bank springen, tussendoortjes eten, zelfstandig naar het speeltuintje lopen of langer op de iPad spelen. Het is heel normaal dat gezinnen andere regels hebben. Blijf bij wat jij zelf oké vindt.
Wat voor mij werkt, is vriendelijk maar duidelijk aangeven wat bij ons de afspraak is. Bijvoorbeeld: “Dat kan, iedere mama heeft haar eigen regels. Bij ons springen we niet op de bank maar wel buiten op de trampoline.” Of: “Wij eten eerst fruit en daarna mag je nog een snoepje.” Zo toon je respect voor de thuissituatie van het andere kind, maar houd je tegelijkertijd vast aan je eigen kaders. Dat geeft duidelijkheid en rust (én je bent echt niet meteen een stomme strenge ouder door duidelijk te zijn).

Do’s en don’ts van speelafspraakjes

Do’s

  • Bereid je kind voor: vertel dat het ene keer bij jullie is en de andere keer bij de ander.
  • Leg samen wat passend speelgoed klaar dat uitnodigt tot samenwerken.
  • Bied iets kleins te drinken en eten aan, check bij eerste speeldate of er geen allergieën zijn.
  • Houd het speelafspraakje in het begin kort, beter op het ‘hoogtepunt’ stoppen, dan te lang spelen en er vanuit vermoeidheid of overprikkeling conflict ontstaat. Voor een eerste speelafspraak kan 1 tot 1,5 uur al lang genoeg zijn!
  • Spreek met de andere ouder af hoe laat het kind wordt opgehaald en wissel contactgegevens uit. (Haal je zelf op, probeer je ook aan de ophaaltijd te houden).

Don’ts

  • Verwachten dat alles vanzelf soepel verloopt; jonge kinderen hebben soms even sturing nodig of een ouder die ze helpt in sociale situaties.
  • Te veel speelafspraakjes plannen, zit je kind nog maar enkele maanden op school of is het net weer gestart in een nieuwe groep, bouw het aantal keer spelen rustig op of kies vaste dagen waarop je kind mag afspreken, dit voorkomt ook discussies aan het schoolhek.
  • Regels laten varen omdat je bang bent streng te lijken; duidelijkheid geeft juist veiligheid.
  • Het speelafspraakje te lang maken: beter kort en gezellig dan te lang en eindigen met tranen.

Wat als ze niet weten wat ze willen spelen?

Het kan natuurlijk gebeuren dat kinderen even niet weten wat ze willen spelen of allebei iets anders willen. Dan helpt het om een paar opties te laten zien en ze te laten kiezen tussen twee opties: “Willen jullie eerst even met de lego bouwen of buiten een spelletje doen?” Soms kun je afspreken dat ze eerst het idee van het ene kind doen en daarna het idee van de ander. Zo leren ze rekening houden met elkaars wensen.

Ruzie

Ruzies horen bij peuters en kleuters: ze oefenen nog volop in delen, beurt nemen en woorden geven aan hun gevoelens. Probeer als volwassene niet te snel de regie over te nemen, maar ondersteun hun eigen oplossingsvermogen. Je kunt bijvoorbeeld samenvatten wat je hoort: “Ik hoor dat jij boos bent. Wat vind je niet leuk?” Zo voelen kinderen zich gezien en geholpen om woorden te geven aan hun emoties. Vanuit daar kunnen ze vaak zelf al een oplossing bedenken of leren rekening te houden met de ander.

Ruzie tijdens het spelen is helemaal niet erg: juist in die kleine botsingen leren kinderen belangrijke sociale vaardigheden. In plaats van meteen in te grijpen, kun je eerst vragen: “Hoe zouden jullie dit zelf kunnen oplossen?” Vertel eens om de beurt aan elkaar wat je wilt of waar je boos over bent’. Vaak komen ze zelf al met verrassend goede ideeën. Blijf wel in de buurt om te ondersteunen als het nodig is.

Zelf ontdekken wie er bij je past

Soms merk je als ouder dat een bepaald speelafspraakje telkens in ruzie eindigt of dat je liever ziet dat je kind niet te vaak met een bepaald vriendje of vriendinnetje speelt. In plaats van dat meteen te sturen, helpt het om je kind zelf te laten ontdekken wat wel of niet bij hem of haar past. Vraag na afloop eens: “Hoe vond je het? Was het gezellig, of wat ging juist lastig?” Kinderen leren zo zelf aanvoelen of iemand hun type is. Dat proces is belangrijk: het helpt ze later om eigen keuzes te maken in vriendschappen en te vertrouwen op hun gevoel.

“Ik heb niemand om mee te spelen”

Soms komt je kind verdrietig uit school met de woorden: “Niemand wilde met mij spelen.” Dat raakt je als ouder, want het kan ook je eigen pijn van afwijzing oproepen. Toch helpt het om niet direct in die emotie mee te gaan en ook niet te compenseren met opmerkingen als: “Nou, dan gaan wij het samen éxtra gezellig maken” of “Dan krijg je van mij wat lekkers.” Daarmee neem je het gevoel weg, terwijl je kind juist mag leren dat teleurstelling er ook gewoon mag zijn. (en soms voel je vooral je eigen pijn, en gaat je kind er eigenlijk na enkele minuten luchtig mee om).
Blijf nieuwsgierig en stel open vragen als: “Hoe ging dat precies?” of “Wat had je graag gewild?” Zo geef je je kind ruimte om woorden te geven aan zijn ervaring en om stap voor stap te ontdekken hoe je hiermee om kunt gaan. Het gaat er niet om het gevoel van je kind meteen op te moeten lossen, maar om te laten zien: ik hoor je, ik zie je, en jij kunt hiermee leren omgaan.

Durf los te laten, daar groeit je kind van

Het eerste speelafspraakje voelt voor ouders vaak spannender dan voor kinderen zelf. Jij wil dat alles goed gaat, dat je kind zich veilig voelt en dat het andere kindje het naar zijn zin heeft. Maar uiteindelijk is een speelafspraakje vooral een oefenmoment in zelfstandigheid, vriendschap en sociale vaardigheden. Soms gaat dat vanzelf, soms met een beetje sturing, en soms met een traan of wat ruzie tussendoor. Zo leert je kind met anderen om te gaan, prachtig toch?

Deze blog is geschreven door Shelby Vos-van Andel, leerkracht, intern begeleider en gedragsspecialist in het basisonderwijs. Na het afronden van de PABO verdiepte ze zich in gedrag en begeleiding met de Master SEN (Special Educational Needs). Vanuit haar ervaring in de klas én als moeder van Fayenn (6) en Mace (3), schrijft ze onder de naam ‘Juf Shelby‘ over opvoeding, onderwijs en gedrag.