Wat zeggen de referentieniveaus 1F, 1S en 2F over je kind? Juf Shelby legt het uit

Juf Shelby

In deze blog neem ik je mee in wat referentieniveaus zijn, bij welke toetsen ze worden weergegeven en hoe je deze uitslagen kunt interpreteren zonder onnodige zorgen. Vooral wanneer er termen voorbij komen die je niet dagelijks gebruikt: 1F, 1S, 2F… Wat betekent dat allemaal? Waar zie je het terug? En vooral: wat zegt het over je kind?

Wat zijn referentieniveaus?

Referentieniveaus zijn landelijke afspraken over de basisvaardigheden die kinderen aan het einde van hun schoolloopbaan moeten beheersen op het gebied van taal en rekenen. In de wet staat dat alle toetsaanbieders van de eindtoets de referentieniveaus moeten meten.

Ze zijn bedoeld om duidelijkheid te geven: wat moet een kind minimaal kunnen (fundamentniveau) en welk niveau streeft het onderwijs na (streefniveau).

We werken in het basisonderwijs met:

  • 1F – fundamentniveau (basis die elke leerling aan het einde van groep 8 nodig heeft)
  • 1S – streefniveau (iets hoger; passend voor veel leerlingen)
  • 2F – streefniveau taal voor leerlingen die richting vmbo-tl/havo/vwo gaan
  • 3F/4F – deze worden pas in het voortgezet onderwijs gemeten

Een referentieniveau zegt iets over wat een kind op dit moment laat zien, niet over zijn of haar volledige potentie.

1F is dus het fundamentele niveau voor taal en rekenen dat (bijna) alle kinderen aan het einde van de basisschool zouden moeten beheersen voordat ze naar het voortgezet onderwijs gaan.

Waar zie je referentieniveaus terug?

De school kiest zelf welke toetsaanbieder ze gebruiken om de ontwikkeling te volgen. Bekende toetsaanbieders zijn: Cito Leerling in Beeld, BOOM, Route-8, DIA-toetsen, AMN en IEP. Deze toetsen meten in de middenbouw en bovenbouw of een kind richting het 1F doel groeit.

Je ziet dus niet: “je kind is nu 1F”
maar wel:

  • Is het op weg naar 1F?
  • Ontwikkelt het boven verwachting (richting 1S/2F)?
  • Ontwikkelt het onder niveau en is extra ondersteuning nodig?

IEP geeft in het LVS (Leerlingvolgsysteem) per onderdeel aan of een leerling “toewerkt naar 1F” of naar een hoger niveau. Cito laat in Leerling in Beeld zien hoe de groeilijn zich verhoudt tot de 1F-groeilijn in een grafiek.

1. Cito – Leerling in Beeld (LVS)

Cito geeft binnen het leerlingvolgsysteem aan waar een kind staat ten opzichte van de referentieniveaus.

  • In rapportages op leerling-, groeps- en schoolniveau zie je de groei en hoe die zich verhoudt tot de landelijke normen.
  • De referentieniveaus worden vanaf eind groep 6 zichtbaar in de “Leerling in Beeld” toetsen.
  • Je ziet bijvoorbeeld:
    “Je kind beheerst nu 1F voor lezen” of
    “Het werkt toe naar 2F voor taalverzorging”.

Voor jou als ouder geeft dit inzicht in:

  • Hoe je kind zich ontwikkelt,
  • Of de basis voldoende stevig is,
  • En waar mogelijk extra aandacht nodig is.

2. IEP-toetsen (Bureau ICE)

Ook de IEP Doorstroomtoets en het IEP-LVS werken met referentieniveaus.

Bij de IEP-toetsen zijn voor het einde van groep 8 belangrijk:

  • Taal: 1F en 2F
  • Rekenen: 1F en 1S

De IEP-uitslag laat direct zien welk niveau je kind heeft gehaald. Dit wordt vervolgens gebruikt bij het schooladvies, maar het advies is altijd een combinatie van toetsen, observaties, werkhouding en ontwikkeling.

Wat zegt een referentieniveau over je kind?

1. Het geeft aan waar je kind staat in de leerlijn

Een kind dat 1F beheerst, heeft de basisbeginselen van rekenen of taal voldoende onder de knie. Een kind dat 1S of 2F haalt, zit daarboven en kan vaak meer uitdaging aan.

2. Het is géén etiket of eindstation

Een referentieniveau is een momentopname. Het zegt niets over motivatie, werkhouding, creativiteit, doorzettingsvermogen of de groei die gaat komen. Veel kinderen maken groeisprongen met name in de bovenbouw.

3. Het helpt de school om passend onderwijs te bieden

De leerkracht gebruikt deze informatie om:

  • Te bepalen welke instructie een kind nodig heeft,
  • Te zien of er extra ondersteuning nodig is,
  • En samen met jou te bespreken waar je kind naartoe kan groeien.

4. Het zegt niets over wie je kind ís

Referentieniveaus zijn een waardevol hulpmiddel om te zien hoe een kind zich ontwikkelt in taal en rekenen. Maar een toets vertelt nooit het hele verhaal. Een referentieniveau zegt iets over vaardigheden, niet over waarde.

Een kind kan super goed zijn in begrijpend luisteren, samenwerken, creatief denken, bouwen, tekenen, sporten, of sociaal contact, allemaal dingen die niet met een opgavenboekje te toetsen zijn.

Hoe interpreteer je de uitslag als ouder?

  • Onder 1F?
    Dat betekent dat de basis nog niet stevig genoeg is. De school kijkt dan wat er nodig is aan extra begeleiding.
  • 1F behaald?
    Je kind beheerst de basis. Dat is prima en passend voor veel leerlingen.
  • 1S of 2F?
    Je kind laat zien dat het bovengemiddeld presteert op dat onderdeel. Dit is een hoger niveau, bedoeld voor kinderen die doorstromen naar voornamelijk de havo of het vwo. 
  • Verschillen tussen de vakken?
    Dat is normaal. Het ene kind is sterker in taal en het andere in rekenen.
  • Dalingen of stijgingen?
    Bekijk altijd de groei over langere tijd. Eén mindere toets zegt vaak heel weinig.

Wat kun je als ouder doen?

  • Praat met je kind over wat het al wel kan.
  • Vraag op school naar wat de score betekent in de dagelijkse lessen.
  • Focus op groei, niet op het niveau alleen.
  • Ondersteun spelenderwijs thuis met lezen, rekenen en woordenschat. Met Squla kun je heel doelgericht op bepaalde onderwerpen oefenen van taal of rekenen.
  • Vraag gerust om extra uitleg of een vervolggesprek als de uitslag je onzeker maakt.

Taal en rekenen oefenen met Squla: doelgericht en leuk

Een fijne manier om thuis gericht aan de slag te gaan met taal en rekenen is door gebruik te maken van Squla. Belangrijke kenmerken:

  • Doelgericht oefenen: In de bovenbouw (groepen 6 t/m 8) stelt Squla dagelijks een leerpad samen waarmee je kind werkt aan een helder doel.
  • Adaptief niveau: Het oefenmateriaal past zich aan het niveau van je kind aan: is iets te moeilijk, dan wordt het iets eenvoudiger; gaat het goed, dan komt er uitdaging bij.
  • Verloop naar toetsen: Voor groep 8 is er specifiek materiaal om bekend te raken met het type vragen dat voorkomt bij de eindtoetsen.
  • Motivatie + plezier: Omdat de oefeningen zijn vormgegeven als spel of quiz, blijft je kind vaak gemotiveerder.

Het kind achter het cijfer

Als juf zag ik het vaak: Kinderen groeien vaak met sprongen, bloeien op door vertrouwen en leren het meest wanneer ze zich gezien voelen en lekker in hun vel zitten. Ook per leerjaar kunnen er grote verschillen zijn. Waar sommige kinderen in groep 6 nog lang niet op weg lijken te zijn naar 1F, werd het vaak in groep 8 ruim behaald. Blijf vooral kijken naar je kind in zijn totaliteit, jouw kind met zijn talenten, zijn inzet en zijn unieke manier van leren.

Deze blog is geschreven door Shelby Vos-van Andel, leerkracht, intern begeleider en gedragsspecialist in het basisonderwijs. Na het afronden van de PABO verdiepte ze zich in gedrag en begeleiding met de Master SEN (Special Educational Needs). Vanuit haar ervaring in de klas én als moeder van Fayenn (6) en Mace (3), schrijft ze onder de naam ‘Juf Shelby‘ over opvoeding, onderwijs en gedrag.