Denk eens terug aan het moment in je eigen basisschooltijd dat je jouw eerste spreekbeurt gaf. Hoe ging dat? Was je nerveus of juist vol vertrouwen? Als je een verhaal goed kunt overbrengen, heb je daar later ontzettend veel aan. Op de basisschool begint je kind, meestal in groep 5, met het geven van spreekbeurten en boekbesprekingen. Lang niet elk kind vindt dit even leuk.
Hoe kun je jouw kind nu het beste helpen met de voorbereidingen, zonder dat je je er te veel mee bemoeit? En hoe zorg je ervoor dat je kind niet stijf staat van de zenuwen? Hieronder vind je een aantal tips die je hierbij kunnen helpen.
Onderwerp kiezen
Als eerste help je je kind nadenken over het onderwerp: waar moet de spreekbeurt over gaan? Meestal mag een kind zelf een onderwerp kiezen. Vooral dieren, beroepen, landen en sporten zijn populair. Een ingewikkeld onderwerp is, zeker voor een eerste keer, niet de bedoeling. Belangrijk is dat je kind het onderwerp zelf echt interessant vindt en er al iets over weet. Kies bijvoorbeeld een eigen huisdier of een favoriete voetbalclub.
Informatie verzamelen
Als het onderwerp is gekozen, dan begint het verzamelen van de informatie. Kinderen kunnen zelf op internet van alles vinden. Laat ze goed op de bronnen letten. Klopt de informatie echt? Bij veel organisaties, zoals goede doelen en stichtingen, kunnen ze ook informatiepakketten aanvragen. Ook de bibliotheek is nog steeds een goede bron van informatie. Hier leren kinderen ook meteen zoeken naar en in boeken. Neem ze eens mee en laat ze zelf op zoek gaan. Uiteraard kun je zelf ook wat boeken aanreiken.
Denk ook aan materialen die ze kunnen meenemen om in de klas te laten zien: uitgeprinte foto’s om op te hangen, boeken om plaatjes uit te laten zien, spullen om rond te laten gaan, filmpjes om af te spelen, dingen om te proeven, te ruiken of te voelen. Dat maakt de spreekbeurt extra leuk en zo heeft je kind ook een houvast aan de meegenomen spullen.
Vragen voorbereiden
Vaak is het zo dat na afloop van de spreekbeurt de klasgenoten vragen mogen stellen. Ook leuk om dat eens om te draaien: laat je kind een paar vragen bedenken voor de klas. Hebben ze wel goed opgelet? En wat hebben ze onthouden? Zo voelt je kind zich ook even de juf of meester! Ook handig is om alvast van te voren mogelijke vragen te bedenken die de klasgenoten kunnen gaan stellen na afloop. Zo gaat je kind ook goed voorbereid het laatste gedeelte van de spreekbeurt in.
Veel oefenen
Dan volgt het oefenen. Het is belangrijk dat een kind vooral veel zelf oefent. Thuis, tijdens het eten of ‘echt’ staand in de kamer voor iedereen. Op deze manier doet een kind veel vertrouwen op. Zorg ook dat je kind zich bewust is van zijn of haar stemgebruik. Laat hem of haar voor de grap eens oefenen met allerlei verschillende stemmen: hard, zacht, hoog, laag, met een gek accent. Het moet vooral ook leuk blijven.
De sfeer in de klas is ook belangrijk. Het is niet erg als een kind even stottert of iets vergeet. Hier moet ruimte voor zijn. Dat is aan de juf of meester. Die kent ook vast allerlei trucjes om ervoor te zorgen dat er een veilige sfeer hangt in de klas. Uiteindelijk komt iedereen aan de beurt!
