Betrekkelijk voornaamwoord

Het betrekkelijk voornaamwoord is niet het meest bekende voornaamwoord. Toch komt je kind hier tijdens het ontleden van zinnen tijdens de taallessen op de basisschool veelvuldig mee in aanraking. Weet je kind niet precies wat een betrekkelijk voornaamwoord is of welke woorden er tot deze woordsoort behoren? Dan kent hij een woord mogelijk aan een verkeerde woordsoort toe. Je kunt je kind in dat geval helpen door samen aan de slag te gaan met het betrekkelijk voornaamwoord. Op deze pagina vind je alles wat je moet weten over het betrekkelijk voornaamwoord om je kind hierbij te ondersteunen. Je leest onder meer welke soorten betrekkelijke voornaamwoorden er allemaal zijn en welke regels er voor dit soort woorden gelden.

Soorten betrekkelijke voornaamwoorden

Voordat je samen met je kind aan de slag gaat, moet je eerst weten dat een betrekkelijk voornaamwoord verwijst naar een woord of groepje woorden dat al eerder genoemd is in een zin. Zo’n woord kan in samengestelde zinnen gebruikt worden om een hoofdzin en bijzin met elkaar te verbinden, maar kan ook in een hoofdzin voorkomen. In de Nederlandse taal komen verschillende betrekkelijke voornaamwoorden voor. Sommige van deze voornaamwoorden kunnen ook tot een andere woordsoort behoren, zoals een aanwijzend voornaamwoord of een vragend voornaamwoord. Om te kunnen bepalen of het om een betrekkelijk voornaamwoord gaat, moet je kind eerst weten welke soorten betrekkelijke voornaamwoorden er zijn. Hieronder staan ze onder elkaar. Iedere soort is voorzien van een korte uitleg en een voorbeeld.

  • Dat
    Je kind gebruikt het betrekkelijk voornaamwoord ‘dat’ om te verwijzen naar ‘het’-woorden in het enkelvoud.
    Voorbeeld: 
    Het feest dat ik hield, was een succes.
    → dat verwijst naar: het feest 
  • Die
    Met ‘die’ kan verwezen worden naar verschillende zaken. Je kind gebruikt dit betrekkelijk voornaamwoord om te verwijzen naar enkelvoudige en meervoudige ‘de’-woorden en meervoudige ‘het’-woorden.
    Voorbeeld: 
    De auto die door de wasstraat ging, was ontzettend vuil.
    → die verwijst naar: de auto
  • Wat
    Net als voor ‘die’ geldt ook voor ‘wat’ dat het in verschillende situaties gebruikt kan worden. Er wordt bijvoorbeeld mee verwezen naar een onbepaald voornaamwoord, maar ook naar de overtreffende trap, een hele zin of een hoedanigheid of substantie.
    Voorbeelden: 
    Het enige wat ik nu wil, is op vakantie gaan.
    → wat verwijst naar: het enige
    Het leukste wat ik ooit heb gedaan, is in een musical spelen.
    → wat verwijst naar: het leukste
    Piet wilde een teamsport gaan beoefenen, wat zijn vader een goed idee vond.
    → wat verwijst naar: Piet wilde een teamsport gaan beoefenen.
    Het betrekkelijk voornaamwoord ‘wat’ kun je soms vervangen door ‘dat wat’. 
    Voorbeeld:
    Wat in het vat zit, verzuurt niet.
    → wat kan vervangen worden door: dat wat. 
    → wat verwijst dan naar dat. In de voorbeeldzin is het samengevoegd tot ‘wat’. 
  • Wie
    Het betrekkelijk voornaamwoord ‘wie’ kun je vaak vervangen door ‘degene die’
    Voorbeeld: Wie ongeschonden uit de strijd komt, heeft geluk gehad.
    → wie kan vervangen worden door: degenen die
    → die verwijst naar: degene. In het woord ‘wie’ is dit samengevoegd.
    Als het betrekkelijk voornaamwoord ‘wie’ in een bijzin staat, is het het meewerkend voorwerp. Je kunt ‘wie’ dan vervangen door ‘aan wie’. Deze vorm wordt weinig meer gebruikt. 
    Voorbeeld: 
    De kinderen wie een diploma was gegeven, waren heel blij.
    → wie verwijst naar: de kinderen
    → wie kan vervangen worden door: aan wie.
  • Hetgeen
    Dit betrekkelijk voornaamwoord is inmiddels behoorlijk verouderd. Toch kan het zijn dat je kind het nog tegenkomt in een zin. ‘Hetgeen’ verwijst naar een hele zin. Het wordt tegenwoordig vaak vervangen door ‘dat’ of ‘wat’.
    Voorbeeld: 
    Hij beweerde het niet gedaan te hebben, hetgeen niet bleek te kloppen toen de camerabeelden werden bekeken.
    → hetgeen verwijst naar: het niet gedaan te hebben
    → hetgeen kan vervangen worden door: wat
    Soms kan hetgeen vervangen worden door dat wat
    Voorbeeld: 
    Zijn dagboekaantekeningen klopten precies met hetgeen er die dag gebeurd was. 
    → hetgeen kan vervangen worden door: dat wat. 
    → wat verwijst dan naar dat. In hetgeen zijn die woorden samengevoegd.
  • Welke
    Van oudsher wordt het betrekkelijk voornaamwoord ‘welke’ gebruikt om te verwijzen naar ‘de’-woorden en meervoudsvormen. Dit gebeurt niet bijzonder veel, omdat ‘welke’ nogal formeel is. Het is  informeler om te verwijzen met t ‘die’ te verwijzen in plaats van met ‘welke’.
    Voorbeeld: 
    De bedrijven op dit industrieterrein, welke alle gespecialiseerd zijn in auto’s, worden groter en groter.
    → welke verwijst naar: De bedrijven op dit industrieterrein.
    → welke kan vervangen worden door: ‘die’. 

Het is je inmiddels duidelijk dat er behoorlijk wat verschillende soorten betrekkelijke voornaamwoorden zijn. Om het overzichtelijk te houden, vind je hieronder een tabel met de belangrijkste betrekkelijke voornaamwoorden. Ieder betrekkelijk voornaamwoord is voorzien van een zin en bovendien wordt uitgelegd waarom juist dit betrekkelijk voornaamwoord gebruikt wordt.

Betrekkelijke voornaamwoorden samengevat in een tabel

Soort betrekkelijk voornaamwoord 

Zin

Waarom?

Dat

Het armbandje dat daar lag, bleek van haar beste vriendin te zijn.

‘Armbandje’ is een ‘het’-woord. Naar het-woorden wordt verwezen met ‘dat’. 

Die

De ouderen die in het verzorgingstehuis zitten, vinden het gezellig om spelletjes te spelen. 

‘Ouderen’ is een de-woord en een meervoudsvorm. Naar de-woorden en meervoudsvormen wordt verwezen met ‘die’. 

Wat

Er is niets, wat ik daaraan kan doen. 

‘Niets’ is een onbepaald voornaamwoord. Hiernaar wordt verwezen met ‘wat’.

Wie

Wie dat kan, is de beste!

’Wie’ kan vervangen worden door: degenen die.

Hetgeen

Hij had gisteren iets verkeerds gegeten, hetgeen ervoor zorgde dat hij vandaag niet kon werken

‘Hetgeen’ wordt gebruikt om naar eenf hele zin te verwijzen. Hier verwijst het betrekkelijk voornaamwoord naar de zin: ‘Hij had gisteren iets verkeerds gegeten’.

Welke

De cafetaria, welke een maand geleden opende, sluit zijn deuren nu alweer. 

‘Cafetaria’ is een de-woord. Op een formele manier wordt hiernaar verwezen met ‘welke’.  


Veelgestelde vragen over het betrekkelijk voornaamwoord

Een betrekkelijk voornaamwoord is een woord dat verwijst naar een woord of groepje woorden dat eerder genoemd is. De betrekkelijk voornaamwoorden die je tegen kan komen zijn: ‘dat’, ‘die’, ‘wat’, ‘wie’, ‘hetgeen’ en ‘welke’. 

Als je kind betrekkelijke voornaamwoorden wil herkennen, kan hij ze het beste uit het hoofd leren. Met name de betrekkelijke voornaamwoorden ‘dat’, ‘die’, ‘wat’ en ‘wie’ komt je kind regelmatig tegen. ‘Hetgeen’ en ‘welke’ worden minder gebruikt, maar zijn ook betrekkelijke voornaamwoorden

Je kind vindt een betrekkelijk voornaamwoord door goed naar de zin te kijken. Deze woordsoort verwijst namelijk vaak naar het woord, of een groepje  woorden dat ervoor staat.

‘Hetgeen’ is een betrekkelijk voornaamwoord, terwijl ‘datgene’ een aanwijzend voornaamwoord is. Hoewel het verschillende woordsoorten zijn, worden ze geregeld door elkaar gehaald. Als ‘hetgeen’ een ingesloten antecedent heeft, betekent het ‘datgene wat’ en kan en mag hier ook mee verwezen worden.

Het betrekkelijk voornaamwoord ‘welke’ wordt weinig gebruikt omdat dit woord nogal formeel en ouderwets is. Tegenwoordig wordt er in plaats van ‘welke’ vaak met ‘die’ verwezen.